Samenvatting Onderzoeken Kennistoets kwartiel 1 Leerjaar 2 Fysiotherapie
(2020/2021)
Onderzoeksdesigns en steekproeven:
De student is in staat de verschillende categorieën van klinische vragen te beschrijven,
aan te geven welk onderzoeksdesign het meest geschikt is voor het beantwoorden van
een bepaalde klinische vraag. De student kan beschrijven wat primaire en secundaire
studies zijn en kan hier voorbeelden van geven.
- Primaire studies:
o Patiënten zijn direct betrokken bij het onderzoek (Origineel onderzoek).
o Experimenteel vs Observationeel onderzoek
Experimenteel onderzoek:
De onderzoeker legt de onderzoekspopulatie iets op (bijvoorbeeld het
wel of niet ondergaan van een interventie) Ethiek
Zuiver experimenteel RCT
Quasi-experiment (zelfde als RCT alleen zonder randomisatie) CT
Observationeel onderzoek:
De onderzoeker observeert en meet maar legt geen gedragsregels op.
Cohortonderzoek
o Binnen een onderzoek een vaststaande groep mensen die je
gedurende een bepaalde periode volgt. Kunnen ook meerdere
groepen zijn bijv. rokers/niet rokers.
Patiënt-controle onderzoek (case-control study) (ALTIJD
retroperspectief)
o Onderzoeksgroepen worden opgesteld op basis van de
uitkomst. BIjv. mensen met een recente botbreuk
(patiëntengroep) en één groep met gezonde mensen
(controlegroep).
Patiëntenseries:
o Zonder controlegroep. Meerdere patiënten met dezelfde
aandoening. Door het bijhouden van een patiëntenserie wordt
er geprobeerd een vast patroon in kenmerken te ontdekken.
Deze onderzoeken geven vaak aanleiding voor het ontwikkelen
van nieuwe ideeën of theorieën voor toekomstig onderzoek.
- Secundaire studies:
o Overzichtsartikelen; samenvatting van alle publicaties van primair onderzoek om een
onderzoeksvraag te beantwoorden.
o Systematic reviews van RCT’s
o Systematic reviews van observationeel onderzoek
De student is in staat de kenmerken van de meest gebruikte onderzoeksdesigns te
beschrijven en kan aangeven welk designs een hoger of lager risico op bias hebben
(levels of evidence).
- Levels of evidence:
o Level of evidence 5 Mening van een expert
o Level of evidence 4 Patientenserie (case series)
o Level of evidence 3 Patiënt-controle (case control)
o Level of evidence 2b Cohort onderzoek
o Level of evidence 2a Systematic review van observationeel onderzoek
o Level of evidence 1b RCT parallel design
o Level of evidence 1a Systematic reviews van RCT’s
o
Hogeschool Saxion Enschede Student: Illian Groothuismink (488208)
, Samenvatting Onderzoeken Kennistoets kwartiel 1 Leerjaar 2 Fysiotherapie
(2020/2021)
Validiteit van een meetinstrument:
Een student is in staat uit te leggen wat criteriumvaliditeit, prevalentie, sensitiviteit,
specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde, Kappa en
correlatie is.
- Criteriumvaliditeit:
o De juistheid van een positieve of negatieve uitslag op een test met als criterium de
gouden standaard.
o Criteriumvaliditeit kan dus alleen worden bepaald als er een ‘gouden standaard’ is.
- Prevalentie:
o Prevalentie is het vóórkomen van het aantal fracturen (positieve x-foto) bij de
onderzochte populatie.
o Prevalentie = (A+C) / (A+B+C+D)
-Sensi
tivite
it:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Sensitiviteit percentage van de patiënten met een fractuur (x-foto, A+C) die een
positieve uitslag heeft op de OAR (a).
o Sensitiviteit = A / (A+C)
- Speci
fiteit:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Specifiteit percentage van de patiënten zonder een fractuur (x-foto, B+D) die een
negatieve uitslag heeft op de OAR (d).
Hogeschool Saxion Enschede Student: Illian Groothuismink (488208)
(2020/2021)
Onderzoeksdesigns en steekproeven:
De student is in staat de verschillende categorieën van klinische vragen te beschrijven,
aan te geven welk onderzoeksdesign het meest geschikt is voor het beantwoorden van
een bepaalde klinische vraag. De student kan beschrijven wat primaire en secundaire
studies zijn en kan hier voorbeelden van geven.
- Primaire studies:
o Patiënten zijn direct betrokken bij het onderzoek (Origineel onderzoek).
o Experimenteel vs Observationeel onderzoek
Experimenteel onderzoek:
De onderzoeker legt de onderzoekspopulatie iets op (bijvoorbeeld het
wel of niet ondergaan van een interventie) Ethiek
Zuiver experimenteel RCT
Quasi-experiment (zelfde als RCT alleen zonder randomisatie) CT
Observationeel onderzoek:
De onderzoeker observeert en meet maar legt geen gedragsregels op.
Cohortonderzoek
o Binnen een onderzoek een vaststaande groep mensen die je
gedurende een bepaalde periode volgt. Kunnen ook meerdere
groepen zijn bijv. rokers/niet rokers.
Patiënt-controle onderzoek (case-control study) (ALTIJD
retroperspectief)
o Onderzoeksgroepen worden opgesteld op basis van de
uitkomst. BIjv. mensen met een recente botbreuk
(patiëntengroep) en één groep met gezonde mensen
(controlegroep).
Patiëntenseries:
o Zonder controlegroep. Meerdere patiënten met dezelfde
aandoening. Door het bijhouden van een patiëntenserie wordt
er geprobeerd een vast patroon in kenmerken te ontdekken.
Deze onderzoeken geven vaak aanleiding voor het ontwikkelen
van nieuwe ideeën of theorieën voor toekomstig onderzoek.
- Secundaire studies:
o Overzichtsartikelen; samenvatting van alle publicaties van primair onderzoek om een
onderzoeksvraag te beantwoorden.
o Systematic reviews van RCT’s
o Systematic reviews van observationeel onderzoek
De student is in staat de kenmerken van de meest gebruikte onderzoeksdesigns te
beschrijven en kan aangeven welk designs een hoger of lager risico op bias hebben
(levels of evidence).
- Levels of evidence:
o Level of evidence 5 Mening van een expert
o Level of evidence 4 Patientenserie (case series)
o Level of evidence 3 Patiënt-controle (case control)
o Level of evidence 2b Cohort onderzoek
o Level of evidence 2a Systematic review van observationeel onderzoek
o Level of evidence 1b RCT parallel design
o Level of evidence 1a Systematic reviews van RCT’s
o
Hogeschool Saxion Enschede Student: Illian Groothuismink (488208)
, Samenvatting Onderzoeken Kennistoets kwartiel 1 Leerjaar 2 Fysiotherapie
(2020/2021)
Validiteit van een meetinstrument:
Een student is in staat uit te leggen wat criteriumvaliditeit, prevalentie, sensitiviteit,
specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde, Kappa en
correlatie is.
- Criteriumvaliditeit:
o De juistheid van een positieve of negatieve uitslag op een test met als criterium de
gouden standaard.
o Criteriumvaliditeit kan dus alleen worden bepaald als er een ‘gouden standaard’ is.
- Prevalentie:
o Prevalentie is het vóórkomen van het aantal fracturen (positieve x-foto) bij de
onderzochte populatie.
o Prevalentie = (A+C) / (A+B+C+D)
-Sensi
tivite
it:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Sensitiviteit percentage van de patiënten met een fractuur (x-foto, A+C) die een
positieve uitslag heeft op de OAR (a).
o Sensitiviteit = A / (A+C)
- Speci
fiteit:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Specifiteit percentage van de patiënten zonder een fractuur (x-foto, B+D) die een
negatieve uitslag heeft op de OAR (d).
Hogeschool Saxion Enschede Student: Illian Groothuismink (488208)