PATHOFYSIOLOGIE
Inleiding algemene histologie
Door: TGsamenvattingen
,Inhoud:
• Hoorcollege 1.1: ‘Introductie Pathofysiologie, weefselbewerking
en weefselonderzoek’
• Zelfstudie 1.2: ‘Bouw en functie van epitheliale weefsels (1)’
• Hoorcollege 1.3: ‘Bouw en functie van epitheliale weefsels’
• Zelfstudie 1.4: ‘Bouw en functie van epitheliale weefsels (2)’
• (Voorbereiding) practicum epitheel 1.5 & 1.6
• Zelfstudie 1.7: ‘Bouw en functie bind- en steunweefsels (1)’
• Hoorcollege 1.8: Bouw en functie van bind- en steunweefsels
• Zelfstudie 1.9: ‘Bouw en functie van bind- en steunweefsels (2)’
• (Voorbereiding) practicum bind- en steunweefsel 1.10 & 1.11
,1.1 Hoorcollege: ‘Introductie Pathofysiologie, weefselbewerking en
weefselonderzoek’
Microscopische diagnostiek
Rudolf Virchow stelde dat schade aan de kleinste eenheid van het
lichaam, de cel, de basis is voor alle ziekten. Dit concept is de basis van
de pathofysiologie.
Virchow’s idee
Ziekte wordt veroorzaakt door schade aan individuele cellen. De schade
en cel- weefselreacties die een ziekte oproept zijn morfologisch
karakteristiek. Door dit om te keren kan een diagnose worden gesteld op
basis van cel- en weefselveranderingen.
Cel en weefselonderzoek
Dit gebeurt in de volgende situaties:
• Diagnostiek (bijvoorbeeld: als iemand met symptomen naar het ziekenhuis komt, een diagnose
stellen)
• Screening (bijvoorbeeld: bevolkingsonderzoek)
• Therapie monitoring (bijvoorbeeld: kijken of de chemotherapie aanslaat)
• Post-mortem onderzoek (obductie) (bijvoorbeeld: onderzoeken waaraan iemand is overleden)
• Onderzoek (bijvoorbeeld: kijken welke bijwerkingen een bepaald medicijn heeft)
Technieken om cellen en weefsels te verkrijgen
Voor Cytologisch onderzoek:
• Lichaamsvloeistoffen zoals urine en sputum (kan de patiënt zelf aanleveren)
• Prikken met een dunne naald (buikholte, orgaan)
• Cellen losstrijken van slijmvliezen
Voordeel van deze methoden zijn dat ze weinig invasief zijn, een nadeel is dat je kijkt naar losse
cellen en niet naar een weefsel in het geheel.
Voor histologisch onderzoek:
• Biopten: naald-, incisie-, excisiebiopt
• Resectiepreparaten
• Post-mortem
De keuze tussen cytologisch en histologisch onderzoek wordt gemaakt op basis van het afwegen van
de voor- en nadelen.
Cytologische punctie
Je ziet in dit plaatje hoe de lymfe via
de spuit op een glaasje wordt
leeggespoten en dan wordt
uitgespreid. Dit voorkomt dat de
cellen over elkaar liggen.
, Uitstrijkje
Wordt bijvoorbeeld gebruikt bij bevolkingsonderzoek naar
baarmoederhalskanker. Hierbij wordt onderzocht of in het uitstrijkje
afwijkingen aanwezig zijn voor baarmoederhalskanker of een voorstadium
hiervan.
Weefselafname: het naaldbiopt
Gebeurt vaak met een holle naald. In de
afbeelding hier rechts zie je voorbeelden van die
puncties. Dit zijn allemaal puncties van organen
die goed toegankelijk zijn met een naald.
Het ponsbiopt
De huid is natuurlijk erg goed toegankelijk. Deze
kan worden afgenomen met behulp van een
ponsbiopt. Er wordt dan een klein stukje huid
uitgeprikt, die vervolgens kan worden bekeken.
Poliepectomie
Er wordt via de anus een camera in de dikke darm
gebracht. Zo kan worden gekeken of er poliepen of
zelfs tumoren in de dikke darm zitten. Ook kan er
een biopt van dit weefsel worden genomen.
Resectiepreparaten
Mocht er een tumor zijn
gevonden dan wordt deze het
liefst uitgenomen. Vervolgens
wordt het tumorweefsel naar
de afdeling pathofysiologie
gestuurd waar het wordt
gemeten, gewogen en
onderzocht. Als laatst worden
er stukken bewaard om onder
de microscoop te bekijken.