Nectar Biologie 4V
Gwen Zitman 2022/2023
Hoofdstuk 1: Gedrag
§1.1: Dierenwelzijn
Gedrag is alles wat iemand doet om te overleven; zowel voortplanting als het zoeken naar
eten wordt gedrag genoemd.
Elk type gedrag heeft een bepaalde
Type gedrag Voedselgedrag
functie. Elk type gedrag heeft
bepaalde eigenschappen, deze Gedragssysteem Zoeken, eten, drinken
eigenschappen worden
gedragssystemen genoemd. Elk Gedragsketen (van eten) Happen → kauwen → slikken
gedragssysteem is te verdelen in
gedragselementen, deze komen vaak in een vaste volgorde voor ( = de gedragsketen).
Gedrag ontstaat doordat er verschillende prikkels ontstaan: inwendige en uitwendige
prikkels. Inwendige prikkels zijn prikkels die vanuit het lichaam komen (bijv. een knorrende
maag). Uitwendige prikkels komen uit de omgeving (bijv. een geur of geluid). Niet elke
prikkel leidt tot gedrag, pas als de drempelwaarde hoog genoeg is, ga je gedrag ( = de
respons) uitvoeren.
§1.2: Gedrag bestuderen
Onderzoek naar gedrag heet ethologie. Bij zo’n onderzoek maak je een ethogram: een lijst
met alles wat het dier doet en hoe vaak een dier dit gedrag uitvoert. Het ethogram is een
objectieve beschrijving, omdat je alleen beschrijft wat je ziet.
Voordat er een bepaald gedrag optreedt, moet er een prikkel zijn.
- Sleutelprikkel: Een prikkel die altijd zorgt voor hetzelfde gedrag, maar alleen zodra
de drempelwaarde bereikt is;
- Supranormale prikkel: Een overdreven sleutelprikkel die zorgt voor een versterkt
gedrag, deze prikkel wordt vaak voor experimenteel onderzoek gebruikt.
Na de geboorte is er een gevoelige periode, hierin krijgt de jonge veel aangeleerd. Het
leren in de gevoelige periode wordt inprenting genoemd. Je kunt ook snel leren zonder de
gevoelige periode, maar door middel van associatief leren. Associatief leren is het
koppelen van een prikkel aan een andere prikkel, waardoor je altijd hetzelfde zal reageren
(bijv. je vermijdt bijen, omdat je weet dat een bijensteek pijn doet).
§1.3: Communicatie
Elke soort heeft een eigen taal, waarmee hij door middel van communicatie signalen
doorgeeft aan andere soortgenoten. De signalen zijn voor buitenstaanders nauwelijks te
begrijpen.
Gedrag kan een symbolische betekenis hebben: een ritueel. Een ritueel dat leidt tot
paringsgedrag heet de balts, dit type gedrag laat zien dat jij de perfecte partner bent om
kinderen mee te krijgen.
Gwen Zitman 2022/2023
Hoofdstuk 1: Gedrag
§1.1: Dierenwelzijn
Gedrag is alles wat iemand doet om te overleven; zowel voortplanting als het zoeken naar
eten wordt gedrag genoemd.
Elk type gedrag heeft een bepaalde
Type gedrag Voedselgedrag
functie. Elk type gedrag heeft
bepaalde eigenschappen, deze Gedragssysteem Zoeken, eten, drinken
eigenschappen worden
gedragssystemen genoemd. Elk Gedragsketen (van eten) Happen → kauwen → slikken
gedragssysteem is te verdelen in
gedragselementen, deze komen vaak in een vaste volgorde voor ( = de gedragsketen).
Gedrag ontstaat doordat er verschillende prikkels ontstaan: inwendige en uitwendige
prikkels. Inwendige prikkels zijn prikkels die vanuit het lichaam komen (bijv. een knorrende
maag). Uitwendige prikkels komen uit de omgeving (bijv. een geur of geluid). Niet elke
prikkel leidt tot gedrag, pas als de drempelwaarde hoog genoeg is, ga je gedrag ( = de
respons) uitvoeren.
§1.2: Gedrag bestuderen
Onderzoek naar gedrag heet ethologie. Bij zo’n onderzoek maak je een ethogram: een lijst
met alles wat het dier doet en hoe vaak een dier dit gedrag uitvoert. Het ethogram is een
objectieve beschrijving, omdat je alleen beschrijft wat je ziet.
Voordat er een bepaald gedrag optreedt, moet er een prikkel zijn.
- Sleutelprikkel: Een prikkel die altijd zorgt voor hetzelfde gedrag, maar alleen zodra
de drempelwaarde bereikt is;
- Supranormale prikkel: Een overdreven sleutelprikkel die zorgt voor een versterkt
gedrag, deze prikkel wordt vaak voor experimenteel onderzoek gebruikt.
Na de geboorte is er een gevoelige periode, hierin krijgt de jonge veel aangeleerd. Het
leren in de gevoelige periode wordt inprenting genoemd. Je kunt ook snel leren zonder de
gevoelige periode, maar door middel van associatief leren. Associatief leren is het
koppelen van een prikkel aan een andere prikkel, waardoor je altijd hetzelfde zal reageren
(bijv. je vermijdt bijen, omdat je weet dat een bijensteek pijn doet).
§1.3: Communicatie
Elke soort heeft een eigen taal, waarmee hij door middel van communicatie signalen
doorgeeft aan andere soortgenoten. De signalen zijn voor buitenstaanders nauwelijks te
begrijpen.
Gedrag kan een symbolische betekenis hebben: een ritueel. Een ritueel dat leidt tot
paringsgedrag heet de balts, dit type gedrag laat zien dat jij de perfecte partner bent om
kinderen mee te krijgen.