Afrondingsopdracht Interculturele diversiteit.
Op school maak je een afrondende opdracht waarmee je aantoont wat je hebt geleerd over
diversiteit. Het is een toets waarbij je een voldoende moet halen om verder te mogen naar
het examen.
Deze opdracht lijkt sterk op het examen. Gebruik deze afrondende opdracht als voorbereiding
op je examen. Lees daarom ook de criteria die staan bij het examen in OneNote.
Deze opdracht bestaat uit twee delen.
1. Je gaat op onderzoek uit in je praktijk en maak je een verslag. Het gaat om het volgende:
Hoe ga jij om met de culturele diversiteit binnen je werk?
Beschrijf één praktijksituatie waarin (interculturele) diversiteit duidelijk naar voren komt en
hoe je handelt in deze situatie. Beargumenteer waarom je als toekomstige professional zo
handelt.
Beschrijf één praktijksituatie waarin je diversiteit bent tegengekomen waarin (als je
terugkijkt) je anders had kunnen handelen. Benoem wat je had kunnen doen en
beargumenteer waarom je dat zou doen. Maak gebruik van de kennis die je opgedaan hebt
tijdens het doorlopen van de leskaarten.
Maak hiervan een verslag op twee tot vier A4-tjes. Bekijk vooraf de beoordelingscriteria voor
richtlijnen wat betreft de inhoud.
Bespreek de twee praktijksituaties met je werkbegeleider/ praktijkopleider. Laat hem/haar het
beoordelingsformulier invullen en van een handtekening voorzien. Let op: laat het gedeelte
van de werkbegeleider/praktijkopleider invullen. Stop het formulier achter je verslag.
2. Je levert je verslag en ingevuld beoordelingsformulier in bij je docent. Hij of zij zal het
beoordelingsformulier invullen bij het docentengedeelte.
Opdracht 1.
Op school maak je een afrondende opdracht waarmee je aantoont wat je hebt geleerd over
diversiteit. Het is een toets waarbij je een voldoende moet halen om verder te mogen naar
het examen.
Deze opdracht lijkt sterk op het examen. Gebruik deze afrondende opdracht als voorbereiding
op je examen. Lees daarom ook de criteria die staan bij het examen in OneNote.
Deze opdracht bestaat uit twee delen.
1. Je gaat op onderzoek uit in je praktijk en maak je een verslag. Het gaat om het volgende:
Hoe ga jij om met de culturele diversiteit binnen je werk?
Beschrijf één praktijksituatie waarin (interculturele) diversiteit duidelijk naar voren komt en
hoe je handelt in deze situatie. Beargumenteer waarom je als toekomstige professional zo
handelt.
Beschrijf één praktijksituatie waarin je diversiteit bent tegengekomen waarin (als je
terugkijkt) je anders had kunnen handelen. Benoem wat je had kunnen doen en
beargumenteer waarom je dat zou doen. Maak gebruik van de kennis die je opgedaan hebt
tijdens het doorlopen van de leskaarten.
Maak hiervan een verslag op twee tot vier A4-tjes. Bekijk vooraf de beoordelingscriteria voor
richtlijnen wat betreft de inhoud.
Bespreek de twee praktijksituaties met je werkbegeleider/ praktijkopleider. Laat hem/haar het
beoordelingsformulier invullen en van een handtekening voorzien. Let op: laat het gedeelte
van de werkbegeleider/praktijkopleider invullen. Stop het formulier achter je verslag.
2. Je levert je verslag en ingevuld beoordelingsformulier in bij je docent. Hij of zij zal het
beoordelingsformulier invullen bij het docentengedeelte.
Opdracht 1.