ONDERNEMINGSRECHT
DEEL I. BEGINSELEN VAN ONDERNEMINGSRECHT
HOOFDSTUK 1. Van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Afdeling 1. Ontstaan en toepassingsgebied vh ‘handelsrecht’
De Code de commerce als kroonstuk vh handelsrecht
- Van toepassing op ‘handelaars’: hij die daden van koophandel stelde
- Zie kleine letters voor geschiedenis
Afdeling 2. Stapsgewijze codificatie vh Wetboek v Koophandel, gevolgd door invoering vh Wetboek van
vennootschappen en van het Wetboek van economisch recht
Stapsgewijze en doorgedreven codificatie vh wetboek Koophandel
- Eerste periode: normale ‘updates’ vh Wetboek v Koophandel
o 1851 – 1891: vervangen v aantal bepalingen napoleontische Handelswetboek
o Invoering vd handelsvenn met RP die zonder OHtoestemming konden worden opgericht
- Vanaf 20e eeuw: langzame, maar doorgedreven codificatie
o Nieuwe economische bepalingen geïnspireerd door internationale verdragen.
Vennootschapsrecht: na meer dan 100j ontvoogd vh Wetboek v Koophandel dmv Wetboek v
vennootschappen
Economisch recht: ontwikkeld via opzichzelfstaande wetten, v toepassing op ‘ondernemingen’, vanaf
2013 samengebracht in het Wetboek v economisch recht.
- Economisch recht ontwikkelde zich id 20e eeuw dmw samenbrengen v bijzondere wetten (bv vrije
vestiging, mededinging,...)
- = Geheel v rechtsregels dat erop gericht is de vrije en eerlijke concurrentie op de economische
markten te vrijwaren
- Europeanisering => verstoring interne coherentie Belgisch economisch recht
- 2013: °WER → mbv techniek v aanbouwwetgeving
o Was vooral om bijzondere wetten bijeen te brengen in een geheel
o ‘algemeen’ economisch recht
Toenemende kritiek op het handelaarsbegrip: Wetboek v Koophandel in het hart geraakt
- °kritiek op verouderde handelaarsbegrip
o Onvolledige lijst v daden v koophandel (bv niet landbouwactiviteiten)
▪ Gevolg: belangrijke ondernemingen vielen hier niet onder waardoor deze niet failliet
konden worden verklaard.
- WER: koopmansbegrip als aanknopingspunt
o Belangrijke wettelijke regels die hieraan werden vastgeknoopt:
▪ Bevoegdheid vd RB v koophandel
▪ Faillissementsrecht
▪ Handelsbewijsrecht
Afdeling 3. Naar een volwaardig ‘ondernemingsrecht’ met een Wetboek v economisch recht en
Wetboek v vennootschappen en verenigingen
Drie ondernemingsrechtelijke hervormingen minister Koen Geens:
- Gemoderniseerd insolventierecht
o Invoeging Boek XX in het WER
▪ Hanteert het ondernemingsbegrip als aanknopingspunt ( koopmansbegrip)
1
, - Afschaffing handelsrecht, gemoderniseerd ondernemingsrecht met nieuw formeel
ondernemingsbegrip
o Dit leidde tot vernieuwingen:
▪ Afschaffing handelaarsbegrip
▪ Wetboek van Koophandel verdween
• Omdat vennootschapsrecht, verzekeringsrecht, insolventierecht,... verdwenen
werd dit wetboek gwn leeggezogen
▪ Invoering van nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip in WER
• Deze werd al ingevoerd in Boek XX voor insolventierecht maar nu geldt deze
als algemeen ondernemingsbegrip voor bv
o Bevoegdheid ondernemingsRB
o Ondernemingsbewijsrecht
o Inschrijvingsplicht KBO
o Boekhoudplicht
o Insolventierecht
- Gemoderniseerd vennootschaps- en verenigingsrecht
o Dmv WVV
Evolutie handelsrecht → ondernemingsrecht weerspiegelt evolutie RB v koophandel → ondernemingsRB
Bevoegdheid ondernemingsrechtbank
o Art. 573 Ger.W.: geschillen tss of tegen ondernemingen id zin van art. I.1, 1° WER
o Geschillen ivm vereniging met RP, stichting of vennootcshap, met uitzondeirng ve
vereniging v mede-eigenaars, evenals v geschillen die ontstaan tss vennoten
▪ Art. 574 Ger.W.
HOOFDSTUK 2. Onderneming in formele en in functionele zin
Afdeling 1. Onderneming in formele en in functionele zin
‘Onderneming’ wordt op 2 manieren gebruikt:
- Als subject v rechten: iets of iemand dat rechten heeft
o Formele zin
o Functionele zin
- Als object v rechten: geheel v goederen gebruikt voor economische activiteit
Afdeling 2. Onderneming in formele zin
Art. I.1, eerste lid, 1° WER:
(a) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
(b) iedere rechtspersoon
(c) iedere andere organisatie zonder RPheid
Deze zijn altijd onderneming in formele zin
Zijn geen ondernemingen:
- Iedere organisatie zonder RPheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die geen uitkeringen
verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid vd
organisatie
- Iedere publiekrechtelijke RP, die geen goederen of diensten aanbiedt op de markt
o Want deze worden al beschermd in het bestuursrecht
2
, o Hard core publiekrechtelijk: staat, gewesten,...
▪ Wat ze ook doen, ze zijn geen onderneming in de formele zin vh woord
o Andere publiekrechtelijke
▪ Uitgesloten als ze geen goederen aanbieden op de markt (bv. nmbs, BPost)
Deze ondernemingsdefinitie is formeel van aard: er wordt vooral gekeken naar de vorm ve organisatie en
niet echt naar wat deze organisatie doet ( functioneel).
➢ Formele begrip kijkt zoveel mogelijk naar wat een onderneming is
➢ Functionele begrip kijkt zoveel mogelijk naar wat een onderneming doet
(a) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
o Beroepsactiviteit: commerciële activiteiten én activiteiten v beoefenaars ve vrij beroep
▪ Niet: normale beheer vh persoonlijk vermogen (ook niet als °inkomsten)
• Bv. NIET: verhuur ve appartement/beheer v effectenportefeuille
o Zelfstandig
▪ ‘Meewerkende echtgenoot’ ≠ onderneming
o Zelfstandige beroepsactiviteit kan zowel hoofdberoep als bijberoep zijn
o Ook duurzame activiteiten door NP’en ih kader v ‘deeleconomie’ als:
▪ het een beroepsactiviteit is
▪ niet in ondergeschikt verband wordt gesteld
(b) Iedere privaatrechtelijke RP, zonder dat de concrete activiteit v belang is
o Alle vennootschappen met onvolkomen of volkomen RPheid
o + alle VZW’s en stichtingen
➔ alle RP’en gelden in principe als onderneming in formele zin
o Maar niet: publiekrechtelijke RP’en die geen goederen of diensten aanbiedt op de markt
(c) Organisaties zonder RPheid
o Maar niet als ze geen uitkeringsoogemerk heeft en geen uitkeringen verricht aan haar leden
of aan personen die beslissende macht hebben
➔ Maatschappen zijn ondernemingen maar ‘feitelijke verengingen’ NIET
o “Organisatie die drager is v eigen rechten en verplichtingen en die als dusdanig deelneemt
aan het rechtsverkeer”
▪ Maatschap heeft eigen rechten (onverdeelde maatschapsgoederen) en
verplichtingen (maatschapsschulden)
o Feitelijke vereniging
▪ Deze mag haar winst niet uitkeren aan haar leden => geen onderneming in formele
zin
o Uitkeren v winst
▪ Eigenlijke uitkeringen: dividenden
▪ Ook bij vermomde uitkeringen wordt vereniging zonder RP beschouwt als
onderneming in formele zin
Gevolg vh formele ondernemingsbegrip (art. I.1, 1° WER):
- Bevoegdheid v ondernemingsRB (art. 573 Ger.W.)
- Inschrijvingsplicht KBO
- Insolventierecht (Boek XX)
o Alle ondernemingen kunnen worden failliet verklaard
▪ bv. ook advocaat is onderneming en kan dus failliet worden verklaard
- Boekhoudplicht
- Vermoeden v hoofdelijkheid → van afwijken want risico!
o Voor niet-ondernemingen: gelijke verdeling is de regel
o Voor ondernemingen: hoofdelijkheid is de regel
o Veronderstelt dat 2 ondernemingen verbonden zijn
3
, o ! Niet omdat 2 ondernemingen samenwerken dat ze hoofdelijk Ah zijn, wel bv in kader v die
samenwerking als ze zich samen verbinden, dan zijn ze hoofdelijk verbonden.
o Stel: 3 ondernemingen verbinden zich samen om te huren (huurprijs 900)
▪ Hoe verbonden? → als niets in contract: hoofdelijkheid
- Ondernemingsbewijsrecht
o burgerlijk bewijsrecht
o Vrij bewijsrecht (niet limitatief en geen hiërarchie)
o strenger op bepaalde vlakken: bewijskracht factuur.
Afdeling 3. Onderneming in functionele zin
➢ “Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”
Art. I.4/1, 1°; art. I.6, 12°; art. I.7, 2°;….
- Economisch doel
o = goederen en diensten aanbieden op de markt
o Kenmerkend: aanbieder v goederen of diensten wil een rendement krijgen en afnemers vd
goederen of diensten betalen een tegenprestatie die minstens de kosten dekt.
- Op duurzame wijze: economisch doel volstaat niet, het moet ook op duurzame wijze gebeuren
o Dwz. met een zekere regelmaat of in het kader ve zekere organisatie
o 1 wafel verkopen is niet voldoende maar elke dag wafels verkopen wel
- Zelfstandig (staat er niet expliciet in)
o Niet: diensten die in ondergeschikt verband worden gesteld
- Alsmede zijn verenigingen → niet persé de vzw of andere privaatrechtelijke begrippen
o WEL: ondernemingsvereniging uit het mededingingsrecht = ondernemingen die samen
prijsafspraken maken
Ene kwalificatie sluit andere niet uit: in meeste gevallen valt het zowel onder functionele als formele
defintie
- Grote overlap in praktijk
- Voor NP’en komen criteria op hetzelfde weer
o Zelfstandige beroepsactiviteit hebben vs. economisch doel nastreven
▪ Duurzaam in het ene (functioneel) staat in beroepsactiviteit v andere (formeel)
▪ Zelfstandig in het ene (formeel) staat niet expliciet in functioneel maar moet je erbij
denken
- Vennootschappen met RP vallen altijd onder beide regels
- Het grote verschil zit bij de vzw en stichting
o Verschil = vzw en stichtingen zonder economische activiteit
▪ DUS ondernemingen in formele zin maar niet in functionele zin
▪ Bv. HDR: doel is om studenten samen te brengen, baat ook wel café uit (aanbieden v
goederen op de markt) en is dus een onderneming in formele zin en het streeft een
economisch doel na (café uitbaten) en is dus ook onderneming in functionele zin.
▪ Bv. vzw voor redden v zeehonden: u bent onderneming in formele zin, maar u biedt
geen goederen of diensten aan en streeft geen economisch doel na (dus geen
onderneming in functionele zin)
• → wat als u wafels begint te verkopen tvv zeehonden: niet omdat u dit 1 keer
doet dat u een economisch doel nastreeft (“duurzaam”)
- Maatschap is niet vermeld in definitie functionele onderneming, maar het valt er wel onder.
- Hard core publiekrechtelijke RP’en: nooit formele zin maar functioneel kan wel als economische
activiteiten
4
DEEL I. BEGINSELEN VAN ONDERNEMINGSRECHT
HOOFDSTUK 1. Van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Afdeling 1. Ontstaan en toepassingsgebied vh ‘handelsrecht’
De Code de commerce als kroonstuk vh handelsrecht
- Van toepassing op ‘handelaars’: hij die daden van koophandel stelde
- Zie kleine letters voor geschiedenis
Afdeling 2. Stapsgewijze codificatie vh Wetboek v Koophandel, gevolgd door invoering vh Wetboek van
vennootschappen en van het Wetboek van economisch recht
Stapsgewijze en doorgedreven codificatie vh wetboek Koophandel
- Eerste periode: normale ‘updates’ vh Wetboek v Koophandel
o 1851 – 1891: vervangen v aantal bepalingen napoleontische Handelswetboek
o Invoering vd handelsvenn met RP die zonder OHtoestemming konden worden opgericht
- Vanaf 20e eeuw: langzame, maar doorgedreven codificatie
o Nieuwe economische bepalingen geïnspireerd door internationale verdragen.
Vennootschapsrecht: na meer dan 100j ontvoogd vh Wetboek v Koophandel dmv Wetboek v
vennootschappen
Economisch recht: ontwikkeld via opzichzelfstaande wetten, v toepassing op ‘ondernemingen’, vanaf
2013 samengebracht in het Wetboek v economisch recht.
- Economisch recht ontwikkelde zich id 20e eeuw dmw samenbrengen v bijzondere wetten (bv vrije
vestiging, mededinging,...)
- = Geheel v rechtsregels dat erop gericht is de vrije en eerlijke concurrentie op de economische
markten te vrijwaren
- Europeanisering => verstoring interne coherentie Belgisch economisch recht
- 2013: °WER → mbv techniek v aanbouwwetgeving
o Was vooral om bijzondere wetten bijeen te brengen in een geheel
o ‘algemeen’ economisch recht
Toenemende kritiek op het handelaarsbegrip: Wetboek v Koophandel in het hart geraakt
- °kritiek op verouderde handelaarsbegrip
o Onvolledige lijst v daden v koophandel (bv niet landbouwactiviteiten)
▪ Gevolg: belangrijke ondernemingen vielen hier niet onder waardoor deze niet failliet
konden worden verklaard.
- WER: koopmansbegrip als aanknopingspunt
o Belangrijke wettelijke regels die hieraan werden vastgeknoopt:
▪ Bevoegdheid vd RB v koophandel
▪ Faillissementsrecht
▪ Handelsbewijsrecht
Afdeling 3. Naar een volwaardig ‘ondernemingsrecht’ met een Wetboek v economisch recht en
Wetboek v vennootschappen en verenigingen
Drie ondernemingsrechtelijke hervormingen minister Koen Geens:
- Gemoderniseerd insolventierecht
o Invoeging Boek XX in het WER
▪ Hanteert het ondernemingsbegrip als aanknopingspunt ( koopmansbegrip)
1
, - Afschaffing handelsrecht, gemoderniseerd ondernemingsrecht met nieuw formeel
ondernemingsbegrip
o Dit leidde tot vernieuwingen:
▪ Afschaffing handelaarsbegrip
▪ Wetboek van Koophandel verdween
• Omdat vennootschapsrecht, verzekeringsrecht, insolventierecht,... verdwenen
werd dit wetboek gwn leeggezogen
▪ Invoering van nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip in WER
• Deze werd al ingevoerd in Boek XX voor insolventierecht maar nu geldt deze
als algemeen ondernemingsbegrip voor bv
o Bevoegdheid ondernemingsRB
o Ondernemingsbewijsrecht
o Inschrijvingsplicht KBO
o Boekhoudplicht
o Insolventierecht
- Gemoderniseerd vennootschaps- en verenigingsrecht
o Dmv WVV
Evolutie handelsrecht → ondernemingsrecht weerspiegelt evolutie RB v koophandel → ondernemingsRB
Bevoegdheid ondernemingsrechtbank
o Art. 573 Ger.W.: geschillen tss of tegen ondernemingen id zin van art. I.1, 1° WER
o Geschillen ivm vereniging met RP, stichting of vennootcshap, met uitzondeirng ve
vereniging v mede-eigenaars, evenals v geschillen die ontstaan tss vennoten
▪ Art. 574 Ger.W.
HOOFDSTUK 2. Onderneming in formele en in functionele zin
Afdeling 1. Onderneming in formele en in functionele zin
‘Onderneming’ wordt op 2 manieren gebruikt:
- Als subject v rechten: iets of iemand dat rechten heeft
o Formele zin
o Functionele zin
- Als object v rechten: geheel v goederen gebruikt voor economische activiteit
Afdeling 2. Onderneming in formele zin
Art. I.1, eerste lid, 1° WER:
(a) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
(b) iedere rechtspersoon
(c) iedere andere organisatie zonder RPheid
Deze zijn altijd onderneming in formele zin
Zijn geen ondernemingen:
- Iedere organisatie zonder RPheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die geen uitkeringen
verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het beleid vd
organisatie
- Iedere publiekrechtelijke RP, die geen goederen of diensten aanbiedt op de markt
o Want deze worden al beschermd in het bestuursrecht
2
, o Hard core publiekrechtelijk: staat, gewesten,...
▪ Wat ze ook doen, ze zijn geen onderneming in de formele zin vh woord
o Andere publiekrechtelijke
▪ Uitgesloten als ze geen goederen aanbieden op de markt (bv. nmbs, BPost)
Deze ondernemingsdefinitie is formeel van aard: er wordt vooral gekeken naar de vorm ve organisatie en
niet echt naar wat deze organisatie doet ( functioneel).
➢ Formele begrip kijkt zoveel mogelijk naar wat een onderneming is
➢ Functionele begrip kijkt zoveel mogelijk naar wat een onderneming doet
(a) Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
o Beroepsactiviteit: commerciële activiteiten én activiteiten v beoefenaars ve vrij beroep
▪ Niet: normale beheer vh persoonlijk vermogen (ook niet als °inkomsten)
• Bv. NIET: verhuur ve appartement/beheer v effectenportefeuille
o Zelfstandig
▪ ‘Meewerkende echtgenoot’ ≠ onderneming
o Zelfstandige beroepsactiviteit kan zowel hoofdberoep als bijberoep zijn
o Ook duurzame activiteiten door NP’en ih kader v ‘deeleconomie’ als:
▪ het een beroepsactiviteit is
▪ niet in ondergeschikt verband wordt gesteld
(b) Iedere privaatrechtelijke RP, zonder dat de concrete activiteit v belang is
o Alle vennootschappen met onvolkomen of volkomen RPheid
o + alle VZW’s en stichtingen
➔ alle RP’en gelden in principe als onderneming in formele zin
o Maar niet: publiekrechtelijke RP’en die geen goederen of diensten aanbiedt op de markt
(c) Organisaties zonder RPheid
o Maar niet als ze geen uitkeringsoogemerk heeft en geen uitkeringen verricht aan haar leden
of aan personen die beslissende macht hebben
➔ Maatschappen zijn ondernemingen maar ‘feitelijke verengingen’ NIET
o “Organisatie die drager is v eigen rechten en verplichtingen en die als dusdanig deelneemt
aan het rechtsverkeer”
▪ Maatschap heeft eigen rechten (onverdeelde maatschapsgoederen) en
verplichtingen (maatschapsschulden)
o Feitelijke vereniging
▪ Deze mag haar winst niet uitkeren aan haar leden => geen onderneming in formele
zin
o Uitkeren v winst
▪ Eigenlijke uitkeringen: dividenden
▪ Ook bij vermomde uitkeringen wordt vereniging zonder RP beschouwt als
onderneming in formele zin
Gevolg vh formele ondernemingsbegrip (art. I.1, 1° WER):
- Bevoegdheid v ondernemingsRB (art. 573 Ger.W.)
- Inschrijvingsplicht KBO
- Insolventierecht (Boek XX)
o Alle ondernemingen kunnen worden failliet verklaard
▪ bv. ook advocaat is onderneming en kan dus failliet worden verklaard
- Boekhoudplicht
- Vermoeden v hoofdelijkheid → van afwijken want risico!
o Voor niet-ondernemingen: gelijke verdeling is de regel
o Voor ondernemingen: hoofdelijkheid is de regel
o Veronderstelt dat 2 ondernemingen verbonden zijn
3
, o ! Niet omdat 2 ondernemingen samenwerken dat ze hoofdelijk Ah zijn, wel bv in kader v die
samenwerking als ze zich samen verbinden, dan zijn ze hoofdelijk verbonden.
o Stel: 3 ondernemingen verbinden zich samen om te huren (huurprijs 900)
▪ Hoe verbonden? → als niets in contract: hoofdelijkheid
- Ondernemingsbewijsrecht
o burgerlijk bewijsrecht
o Vrij bewijsrecht (niet limitatief en geen hiërarchie)
o strenger op bepaalde vlakken: bewijskracht factuur.
Afdeling 3. Onderneming in functionele zin
➢ “Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel
nastreeft, alsmede zijn verenigingen”
Art. I.4/1, 1°; art. I.6, 12°; art. I.7, 2°;….
- Economisch doel
o = goederen en diensten aanbieden op de markt
o Kenmerkend: aanbieder v goederen of diensten wil een rendement krijgen en afnemers vd
goederen of diensten betalen een tegenprestatie die minstens de kosten dekt.
- Op duurzame wijze: economisch doel volstaat niet, het moet ook op duurzame wijze gebeuren
o Dwz. met een zekere regelmaat of in het kader ve zekere organisatie
o 1 wafel verkopen is niet voldoende maar elke dag wafels verkopen wel
- Zelfstandig (staat er niet expliciet in)
o Niet: diensten die in ondergeschikt verband worden gesteld
- Alsmede zijn verenigingen → niet persé de vzw of andere privaatrechtelijke begrippen
o WEL: ondernemingsvereniging uit het mededingingsrecht = ondernemingen die samen
prijsafspraken maken
Ene kwalificatie sluit andere niet uit: in meeste gevallen valt het zowel onder functionele als formele
defintie
- Grote overlap in praktijk
- Voor NP’en komen criteria op hetzelfde weer
o Zelfstandige beroepsactiviteit hebben vs. economisch doel nastreven
▪ Duurzaam in het ene (functioneel) staat in beroepsactiviteit v andere (formeel)
▪ Zelfstandig in het ene (formeel) staat niet expliciet in functioneel maar moet je erbij
denken
- Vennootschappen met RP vallen altijd onder beide regels
- Het grote verschil zit bij de vzw en stichting
o Verschil = vzw en stichtingen zonder economische activiteit
▪ DUS ondernemingen in formele zin maar niet in functionele zin
▪ Bv. HDR: doel is om studenten samen te brengen, baat ook wel café uit (aanbieden v
goederen op de markt) en is dus een onderneming in formele zin en het streeft een
economisch doel na (café uitbaten) en is dus ook onderneming in functionele zin.
▪ Bv. vzw voor redden v zeehonden: u bent onderneming in formele zin, maar u biedt
geen goederen of diensten aan en streeft geen economisch doel na (dus geen
onderneming in functionele zin)
• → wat als u wafels begint te verkopen tvv zeehonden: niet omdat u dit 1 keer
doet dat u een economisch doel nastreeft (“duurzaam”)
- Maatschap is niet vermeld in definitie functionele onderneming, maar het valt er wel onder.
- Hard core publiekrechtelijke RP’en: nooit formele zin maar functioneel kan wel als economische
activiteiten
4