MODULE
SPELTHEORIE
ANTWOORDEN
HAVO
Antwoorden Module Speltheorie – havo
, HAVO
ANTWOORDEN
HOOFDSTUK 1 SPELTHEORIE
Paragraaf 1.1 Van spel naar theorie
Opdrachten
1 a De vaste kosten zijn hoog, de marges op producten zijn relatief laag. Het break-
evenpunt ligt bij een hoge afzet.
b De laatste zin: Mensen zijn zo gewend geraakt aan het voordelige prijsniveau dat zij
het niet meer accepteren als supers hun marges iets willen opschroeven. Deze zin
geeft aan dat consumenten bij prijsverhogingen in de ene supermarkt waarschijnlijk
massaal overstappen naar een andere supermarkt. Een prijsverhoging veroorzaakt
dus een forse daling van de gevraagde hoeveelheid.
c De dalingen en stijgingen van de prijzen op de wereldmarkt worden (met enige
vertraging) gevolgd door vergelijkbare prijsdalingen en -stijgingen bij de super-
markten. Een supermarkt kan de marge verhogen als zij een prijsdaling op de
wereldmarkt (en dus een prijsdaling bij de inkoop) niet laat volgen door een daling van
de verkoopprijs. Maar supermarkten durven dat niet aan.
2 a Een land met een hoog belastingtarief trekt weinig beleggers en multinationals. Een
land met een laag tarief trekt veel meer beleggers en multinationals. Een laag tarief
over veel geld kan meer opleveren dan een hoog tarief over weinig geld.
b Als er één land is dat niet mee wil doen of zich niet aan de afspraak houdt, kan de
regeling geen standhouden omdat alle beleggers en multinationals dan naar dat land
gaan met hun geld en winst.
c Het zijn situaties waarbij spelers (supermarkten en landen) een strategie moeten
bepalen en daarbij afhankelijk zijn van de keuzes van de andere partijen.
Paragraaf 1.2 Een economiespel: Jumbo en Albert Heijn
Opdrachten
3 Een elastische vraag, want als beide supermarkten de prijs verlagen, stijgt bij beide
supermarkten de omzet ten opzichte van de situatie dat de prijzen nog niet verlaagd
waren (van € 2,4 miljoen naar € 2,6 miljoen). De gevraagde hoeveelheid is dus
procentueel meer gestegen dan de procentuele daling van de prijs.
4 a McDonald’s.
b Burger King.
c € 1.000.
d Van € 1.000 naar € 1.200 = € 200.
e De winst van Burger King daalt van € 1.400 naar € 1.300.
f Burger King raakt klanten kwijt. En als Burger King reageert, stijgt de winst van
€ 1.300 naar € 1.500. Het is dus verstandig om te reageren.
5 Na een prijsverlaging haken de prijsgevoelige klanten, die door de prijsverlaging het
product zijn gaan kopen, na een bepaalde tijd toch weer af. Als de prijs dan verhoogd
wordt, verlies je geen klanten (de prijsgevoelige klanten zijn al afgehaakt, de
prijsongevoelige klanten blijven het product kopen). Als na een bepaalde tijd de prijs weer
verlaagd wordt, kopen de prijsgevoelige klanten het product weer een tijdje.
2