Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Sociale ongelijkheid: klasse, gender en etniciteit

Note
-
Vendu
1
Pages
49
Publié le
08-08-2025
Écrit en
2024/2025

Een beknopte samenvatting van sociale ongelijkheid die de lessen en slides bevat. Ik heb door deze samenvatting een 13 behaald. Zie ook andere samenvattingen op mijn Stuvia account. Veel studieplezier!

Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Publié le
8 août 2025
Nombre de pages
49
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Sociale Ongelijkheid: klasse, gender, etniciteit
Sarah van der Velde en Stijn Oosterlynck


Les 1 – Sociale ongelijkheid: een sociologische kijk

Een ongelijke verdeling van middelen, macht & status over verschillende sociale
groepen is een cruciaal kenmerk van de samenleving. Rijk en arm zitten namelijk
zeer dicht op elkaar. Denk bijv. aan een schoonmaakster van de universiteit
versus een professor. Maar ook de ongelijkheid bij een toilet; vrouwen moeten
vaak langer wachten dan mannen.

Inkomensongelijkheid in OESO-landen:
Inkomensongelijkheid is toegekomen tussen de jaren tachtig en 2013. De
visualisatie van ongelijkheid is toegenomen. Het resultaat hiervan is dat een
gemiddeld gezien een toename heeft voor dit aantal. Bijv. verandering van België
is relatief beperkt en eerder gemiddeld, in België via herverdelingsmechanisme
de ongelijke verdeling af te vlakken.

Ongelijkheid wordt meestal berekend met een Gini-coëfficiënt:
Dit is een economische maat voor ongelijkheid waar het cijfer altijd tussen de 0
en 1 ligt.
- Is Gini-coëfficiënt 0 = totale gelijkheid = egale samenleving
- Is Gini- coëfficiënt 1 = totale ongelijkheid
- Gemiddeld tussen 0,2 en 0,5
Een Gini coëfficiënt is het resultaat van 0-1,
hierbij is 0 volledige gelijkheid en 1 totale
ongelijkheid.
Groene lijn: iedereen heeft exact evenveel
Rode lijn: 60 procent opgeteld maar 5 procent
totale financiële beschikbaarheid
Perfecte gelijke verdeling zou 45 degree zijn.



Oppervlakte A bepaalt het
getal



In bijna alle landen is de ongelijkheid gestegen. In België ongeveer hetzelfde,
slechts zeer kleine stijging, in Griekenland is de ongelijkheid gedaald,
Scandinavische landen hebben de beste gelijkheid; laagste graad van
ongelijkheid (o.a. Denenmerken), in Zweden is de ongelijkheid het sterkst
gestegen. Het is sterk afhankelijk van topinkomens.
Niveau en evolutie: grote verschillen tussen landen.

Verdeling belastbaar inkomen in decielen (=
volledige populatie indelen in 10 vakjes  van
laag naar hoog).
 Hoe de inkomens verdeeld zijn in delen
van 10.

1

,  Sociale bijdragen zijn eraf getrokken.
 Totaliteit van belastbaar inkomen.
 Meer inkomen is meer belasting.
 Laagste deciel geeft een negatieve belastingen te goed. Bij de rijkste
wordt er veel meer betaald.

Gini post-transfer = na vervangingstransfers: na pensioenen, kinderbijslag,
ziekte-uitkering is uitbetaald.
Gini pre-transfer = excusief pensioen.
Gini pre-transfer 2 = inclusief pensioen.

Ongelijkheid is het grootste na de transfers. Zonder bijslagen van sociale
zekerheid zou de Belgische ongelijkheid zou veel groter zijn. Herverdeling
betekent niet altijd van rijk naar arm, het hangt af van samenleving. Een grote
sprong van gelijkheid wordt gerealiseerd door de herverdeling via die sociale
uitkeringen, bijvoorbeeld pensioenen. Als we die weglaten is het heel hoog. Ook
pensioenen worden als transfers gezien. De unieke status van pensioenen binnen
deze status. Waarom zien we dit als iets afzonderlijk? Pensioenen worden
beschouwd op uitgesteld loon. Niet iedereen wordt ziek, maar iedereen gaat wel
op pensioen. In Brussel gaat best veel geld rond, maar dat geld gaat bij wijze van
spreken gepeddeld naar andere delen in België. Heel veel mensen die in Brussel
uitbetaald worden wonen daar niet.

Het opleidingsniveau weegt zweer zwaar door bij uw lonen. Kijkend naar de
gemiddelde resultaten. De wijze waar scholen een reproductie is voor sociale
ongelijkheid. Zeer sterke bestendiger van sociale ongelijkheid.

Vermogen = allerlei zaken waar geld ingestoken wordt en los staat van het
inkomen.
Een woning, aandelen, schilderijen, postzegelcollectie. Kunnen mensen met een
laag arbeidsinkomen compenseren met vermogen? Nee, want de laagste
inkomens hebben vaak ook minder vermogen. Het wordt bijna niet
gecompenseerd, alleen soms door een huis of erfenis.

Sociale ongelijkheid = verwijst naar ongelijke verdeling van schaarse maar
maatschappelijk gewaardeerde middelen. Bijvoorbeeld geld, toegang tot
diensten & kennis, erkenning, macht. Maar het gaat ook over de ongelijke
behandeling van individuen en groepen op basis van hun sociale positie.
Bijvoorbeeld vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt.

De sociologische visie op ongelijkheid:
Ongelijkheid gaat niet enkel over (graduele) verdeling van middelen over
individuen (gini-coëfficient), maar over maatschappelijke verhoudingen tussen
sociale groepen. Ongelijkheid wordt niet geanalyseerd vanuit individuele posities
& capaciteiten, maar vanuit sociale posities die mensen in samenleving
innemen. De maatschappelijke verhouding tussen groepen en hoe bepaalde
zaken samenhangen en niet alleen is gericht op bijvoorbeeld de economie.
Sommige groepen worden bijvoorbeeld meer gewaardeerd dan anderen, wat zijn
de verklaringen hiervoor?
Ongelijkheid heeft namelijk gevolgen voor:
- Individuele levenskansen


2

, - Een maatschappij als geheel (criminaliteit, onderling vertrouwn, publieke
ruimte)

Sociaal probleem = sociale ongelijkheid is bijna even oud als samenleving
zelf, maar lange tijd niet als sociaal probleem beschouwd. Situaties zijn niet
vanzelfsprekend problematisch, ze zijn sociaal geconstrueerd als probleem.
Naast een objectieve dimensie is ook een subjectieve dimensie nodig om iets als
probleem te beschouwen. Pas dan wordt situatie een sociaal probleem. En dan
pas kan het op de agenda komen van politiek, beleidsmakers, onderzoekers &
breder publiek. Het is pas een sociaal probleem na een sociaal proces. Sociale
ongelijkheid is dus pas sociaal probleem bij discrepantie tussen:
 Objectieve conditie (gebrekkige inkomens, ongelijke onderwijskansen of
toegang tot gezondheidszorg)
 En bepaalde maatschappelijk gedeelde waarden (menselijke waardigheid,
empathie, gelijkheid)
Armoede als sociaal probleem = ongelijkheid is (o.a.) geproblematiseerd
door historisch veranderende ideeën over armoede. Tot 18e eeuw werd het niet
gezien als sociaal probleem waar de maatschappij verantwoordelijk voor is. Er
was een beperkte rol van de overheid van sociale bescherming. Rond de 16e tot
18e eeuw: mercantilisme beschouwt armoede als goed. Armoede garandeert
goedkope & gehoorzame arbeidskrachten. Onderwijs voor brede bevolking
gezien als verspilling, want dat ontmoedigt de inzet van arbeid. Armoede wordt
gezien als gevolg van ‘morele zwakte’ van armen. Ze wilden de samenleving arm
en dom houden zodat ze zo goedkoop mogelijk en zo snel mogelijk aan het werk
gezet konden worden.
VERVOLGENS KWAM DE EERSTE ARMOEDEVERLICHTING:
Aan het einde van de 18e eeuw kwam er een nieuwe visie op mensen in armoede.
Dit leidde tot een andere visie op de maatschappij, ook armoede kwam hierbij op
als sociaal probleem. Ontwikkeling van morele argumenten door de overheid om
armoede te bestrijden, maar er was nog weinig actie tegen armoede. Rousseau
zag eigendom als maatschappelijke verhouding tussen mensen als belangrijke
oorzaak van ongelijkheid. Als er geen eigendom is dan kan je volgens Rousseau
ook geen ongelijkheid hebben. Vandaag de dag is ieder stuk grond een
eigendom. Ongelijkheid komt dus voort uit maatschappelijke keuzes zoals het
eigendomsrecht.
HIERNA KWAM DE TWEEDE ARMOEDEVERLICHTING:
Een graduele verandering in ideeën doorheen de 19 e eeuw. Utilitarisme met het
idee van een dalend marginaal nut van inkomen, dit creëerde economisch
argument tegen (grote) inkomensongelijkheid. Er kwam meer nood aan
geschoolde arbeiders, dus positiever beeld op scholing van armen. De opkomst
van de socialistische beweging: kapitalisme als oorzaak van armoede. Pas later in
de 19e eeuw kwamen de allereerste acties tegen ongelijkheid zoals bijvoorbeeld
afschaffen slavenhandel (later pas tegen slavernij, dit is iets anders dan
slavenhandel). Armoede werd rond de tweede helft van de 20 e eeuw gezien door
bijvoorbeeld filosoof Rawls als een beperking op de vrijheid, en door bijvoorbeeld
econoom Keyness als een belemmering voor economische ontwikkeling. In de
tweede helft van de 20e eeuw werd daarom de welvaartstaat ontwikkeld; de rol
van de overheid in het garanderen van toegang van alle burgers tot essentiële
materiële hulpgoederen voor persoonlijke ontwikkeling.
EN DAN NU DE ONGELIJKHEID ALS SOCIAAL PROBLEEM VANDAAG:
Na WOII  Sociale ongelijkheid werd de decennia na de WOII sterk opgevat als
sociaal probleem. Grote sociale ongelijkheid is illegitiem & schadelijk voor
democratie. Het werd als maatschappelijke verantwoordelijkheid beschouwd.
3

, Daarom is de overheid verantwoordelijk gehouden voor reductie van sociale
ongelijkheid door bijvoorbeeld; progressieve belastingen, herverdeling door
daarmee publieke diensten te voorzien en uitbouw sociale zekerheid.
Rond 1975  Vanaf de tweede helft van de jaren 70 kwam er ook een nieuwe
filosofie, namelijke sterke neoliberalisering. Armoede werd daar beschouwd als
goed. Sociale ongelijkheid wordt namelijk beschouwd als gevolg van individuele
inspanningen en talenten. Sommige mensen hebben harder gewerkt dan
anderen en daarom is toch wél het legitiem. Het is een individuele
verantwoordelijkheid. Sociale ongelijkheid werd daardoor geen sociaal probleem
maar een individueel probleem en daardoor kwam er minder nood aan
herverdeling en bijsturing van de economie. Armoede werd minder
geproblematiseerd.
Rond 2010  Sinds de jaren 2010 kwam sociale ongelijkheid tóch terug op de
agenda. Een van de redenen daarvan was dat de ongelijkheid toenam in de
maatschappij. Wat vooral opvalt was dat sociale ongelijkheid geproduceerd wordt
van generatie op generatie. Armoede werd wel functioneler (i.p.v. moreel),
ongelijkheid laat de samenleving namelijk niet goed functioneren.

Toenemende sociale ongelijkheid leidt tot grote druk met anderen te vergelijken,
dit leidt tot angst om negatief beoordeeld te worden en stress. De oorzaak is
STATUSCOMPETITIE. Mensen kijken voordurend naar de andere, denken na over
hoe naar hen gekeken wordt. Dit kan voor angst en wantrouwen zorgen. Het
creëert maatschappelijke en individuele problemen. Ook al ben je rijk, je moet
constant blijven concurreren om rijk te blijven.

Je ziet het ook in de levensverwachting: hoe meer GDP, hoe langer men leeft.
Maar je ziet ook een verschil in levensverwahting tussen armen en rijken.

Neoliberalisering = het proces waar de overheid zich terugtrekt uit de economie
en waar markten worden geliberaliseerd. Publieke sectoren worden dan
geprivatiseerd, reguleringen worden verminderd en vrijhandel en
marktcompetentie worden bevorderd. Zo min mogelijk overheidsinmening. Dit
was vanaf de tweede helft van de jaren 70.

Les 2 – Klassieke sociologen over sociale ongelijkheid Marx, Weber, Du
Bois & Fraser

Sociale stratificatie = de sociologische kijk op sociale ongelijkheid. Voor
sociologen draait sociale ongelijkheid om sociale stratificatie door wijze van de
structuren van ongelijkheid tussen individuen & groepen. De ongelijkheid van
middelen leidt tot ongelijke structuren (bepaalde groepen). De ongelijkheid wordt
structureel benaderd, dit staat los van individuen en hun handelen en het bepaalt
en beperkt het handelingsvermogen van individuen en groepen. Structuur vs
agency. De focus ligt op maatschappelijke verhoudingen (sociale relaties op
macroniveau) om verdeling van middelen, macht & status te verklaren. Er wordt
dus door sociologen gekeken naar de maatschappelijke verhoudingen op macro
niveau die ontstaan uit sociale ongelijkheden. Verdeling van middelen gevolg van
machtsverhoudingen tussen groepen, bijvoorbeeld het inkomen van managers,
secretaresse & veiligheidspersoneel in hetzelfde bedrijf. Rond de verdeling kan
groepsvorming ontstaan, wat kan resulteren in wijziging machtsverhoudingen (en
zo andere verdeling van middelen).


4
$9.84
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
brittbuijsen99
5.0
(1)

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
brittbuijsen99 Universiteit Antwerpen
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
9
Membre depuis
4 mois
Nombre de followers
1
Documents
48
Dernière vente
1 jours de cela
Samenvattingen van... Britt Buijsen

Welkom op mijn Stuvia account! Mijn naam is Britt Buijsen en op dit moment (academiejaar 2526) studeer ik de master sociologie aan de Universiteit Antwerpen. Ik heb hiervoor het schakelprogramma sociologie voor 90 studiepunten gevolgd. Tijdens het schakelprogramma en de master heb ik altijd mijn samenvattingen zelf geschreven. Ik houd van beknopte samenvattingen die de lessen, de slides, en eventueel informatie uit het boek bevatten. Ik probeer zo veel mogelijk opsommingen te vermijden en in verhaalvorm de lessen mee te schrijven. Voor de studie sociologie heb ik de bachelor integrale veiligheid aan Avans Hogeschool in Breda gestudeerd. Tijdens deze opleiding heb ik mijn samenvattingen ook altijd zelf gemaakt. Deze zijn allemaal geüpload! Op mijn profiel zien jullie eerst samenvattingen van Avans Hogeschool en daarna volgen samenvattingen van de UA. Groetjes, Britt

Lire la suite Lire moins
5.0

1 revues

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions