Hoofdstuk 1: Markten en organisaties
1.1 Het economisch probleem
Economisch probleem = elke situatie waarin je behoeften niet worden voldaan als gevolg van
schaarste van middelen
‘middelen’ : alle factoren die kunnen bijdragen aan de voldoening van menselijke behoeften
We zoeken naar de optimale allocatie van schaarse middelen. Als er een optimale allocatie is van de
schaarse middelen spreken we van efficiëntie.
Als een probleem een ‘economisch aspect’ heeft betekent dat dat er een deel van het probleem te
wijden is aan de (optimale) allocatie van schaarse middelen.
Twee belangrijke punten:
- Economische inzichten voor organisaties focussen slechts specifiek op het economische
probleem van de allocatie van middelen
- De economische bijdrage aan het begrijpen van een organisatorisch probleem neemt toe
wanneer het economisch probleem een groter deel van het organisatorisch probleem vormt
1.2 Het verdelen van arbeid
Er is veel toenemende productiviteit als je werk opsplitst
in kleinere deeltaken en als je iedere werknemer een
zo’n specifieke taak laat doen
Verdeling van arbeid / division of labour
1.3 Specialisatie
De grote toename van de arbeidsproductiviteit komt door:
1. Toenemende vaardigheid/behendigheid van elke werknemer
2. Besparen van tijd die normaal wordt besteed aan het switchen van de ene taak naar de
andere
3. De uitvinding van machines die ervoor zorgen dat één iemand het werk van velen kan doen
1.4 Coördinatie
Als er specialisatie is, krijg je ook een noodzaak tot coördinatie. Transacties (economische ruilen)
kunnen plaatsvinden via de markt of via organisaties.
,1.5 Markten en organisaties
Voor de markt is de enige belangrijke informatiebron de prijs.
In organisaties is het prijsmechanisme vervangen door autoriteit als coördinatiemiddel. Organisaties
bestaan omdat er op de markt vaak hoge transactiekosten zijn (werknemers aannemen,
prijsonderhandelingen, contracten opstellen, …). Een organisatie is essentieel om langdurige
contracten de maken, omdat korte termijn contracten te prijzig zijn.
Een ideale markt wordt gekenmerkt door het feit dat prijzen acteren als ‘sufficient statistics’. Alleen
de prijs is genoeg.
Een ideale organisatie wordt gekenmerkt door alle vormen van coördinatie van transacties die geen
prijzen gebruiken om te communiceren tussen de belanghebbende partijen
1.6 Informatie
De werkelijke mix van coördinatiemechanismes zijn bijna volledig afhankelijk van informatiestromen.
Dit is ook het cruciale concept binnen het model voor coördinatie.
Er zijn genoeg situaties waarbij de prijs niet de enige noodzakelijke bron van informatie is. De prijs is
dan niet een ‘sufficient statistic’. Er zijn ook veel situaties waarbij de prijs totaal nutteloze informatie
is. Er zijn fundamentele informatieproblemen die niet kunnen worden opgelost door het
prijssysteem, maar die wel kunnen worden opgelost door coördinatie binnen organisaties.
Organisaties kunnen beter omgaan met zulke informatieproblemen dan markten.
“Organizations arise as solutions to information problems”
Een andere belangrijke reden dat economische activiteiten worden georganiseerd binnen
organisaties en niet op de markt is de kosten van communicatie. Hoe duurder het is om informatie te
verwerken en over te brengen, hoe logischer het is om dit te doen binnen organisaties. Hoe
goedkoper communicatie wordt, hoe efficiënter het zal worden op de markt.
1.7 Het milieu en instituties
Milieu: de context waarin ‘trade-offs’ tussen coördinatie via markten en via organisaties worden
gemaakt. Deze context gaat over economie, maar is ook sociaal, politiek, cultureel, enzovoort.
Organisaties passen zich niet alleen aan aan hun milieu, maar worden zelfs gevormd door de druk
van buitenaf.
Het milieu zorgt er binnen organisaties dus voor:
- Dat sommige organisaties kunnen ontstaan door de condities van de omgeving
- De vorming van organisaties door de economische, sociale en politieke druk
- Het ultieme selectiemechanisme om te bepalen welke organisaties succesvol zijn en welke
niet
Niet alleen organisaties, maar ook markten worden gevormd en geselecteerd door het milieu. Kijk
bijvoorbeeld naar centraal geplande economieën en markteconomieën met marktwerking.
Overheden hebben een fundamentele invloed op de markt en op hoe de markt moet functioneren.
Bijvoorbeeld: de overheids-monopolie op het leger, het verbod op orgaanhandel, enzovoort.
Markten worden gestuurd door meer subtiele druk, van sociale en culturele oorsprong.
,Het milieu zorgt er binnen markten dus voor:
- Dat sommige markten kunnen ontstaan door de condities van de omgeving
- Dat alle markten worden gevormd onder economische, politieke en sociale druk
- Het ultieme selectiemechanisme om te bepalen welke markten succesvol zijn en welke niet
Instituties: de regels van het spel in een samenleving, of meer formeel, de menselijke gecreëerde
beperkingen die de menselijke interactie vormt
Dit kunnen formele en informele regels zijn die worden opgelegd binnen de samenleving. Formele
regels zijn bijvoorbeeld wetten. Informele regels zijn bijvoorbeeld gedragsnormen. Oplegging van
deze regels kan ook formeel zijn (via een rechtszaak) of informeel (via sociale sancties en
omgevingsdruk)
, Hoofdstuk 2: Markten
2.1 introductie
1. Er is een vraag en een aanbod voor goederen en diensten
2. Een markt kan vraag en aanbod laten samen komen aan een specifieke prijs
Standaard micro-economie theorie focust op hoe economische beslissingen gecoördineerd worden
door marktmechanismes
2.2 markt interactie: analyse van aanbod en vraag
Het proces van marktinteractie is heel belangrijk.
De wet van de vraag stelt dat de vraag stijgt als de prijs daalt.
De wet van het aanbod stelt dat aanbod daalt als de prijs daalt.
Een marktevenwicht ontstaat waar de vraag- en aanbodcurve elkaar kruisen
2.3 De theorie van de vraag
Belangrijke aanname:
- preferenties zijn transitief. Dit betekent dat als je A verkiest over B en B verkiest over C, dat
je A ook verkiest boven C
- Meer is altijd beter
2.4 De theorie van de productie
De objectieve functie van een bedrijf beschrijft de doelen van het bedrijf. Een bedrijf streeft meestal
naar maximalisatie van de winst gegeven de (budget)restricties.
Op korte termijn staat het kapitaal vast. Het bedrijf kan dus alleen aan de hand van de hoeveelheid
arbeid die wordt ingezet bepalen hoe de maximale winst wordt bereikt.
Op de lange termijn kan het bedrijf ook kapitaal variabel stellen.
2.5 Marktcoördinatie
Een bedrijf maximaliseert zijn winst en een consument maximaliseert zijn nut. Zo worden de vraag-
en aanbodcurves opgesteld voor de hele markt.
2.6 Winstparadox
Onder perfecte concurrentie zouden bedrijven op lange termijn geen winst kunnen maken
Zolang er economische winst wordt gemaakt zullen bedrijven toetreden tot de markt. De prijs zal
dalen totdat er geen bedrijf meer wilt toetreden (dit is het punt waar geen winst meer is).