Specifieke rugklachten hierbij kan een duidelijke diagnose voor gesteld worden (bottumoren, hernia,
fractuur, discitis, kanaalstenose, spondylolyse= verbinding tussen twee wervels verslapt)
Aspecifieke rugklachten komen bij heel veel patiënten voor en er is geen specifieke lichamelijke oorzaak voor
de pijn.
Praktijkopdracht 1: screeningsproces
1) Aanmelding en uitleg geven over het screeningsproces
- Waarom, het doel, de procedure; voordat ik kan beoordelen of ik u kan behandelen wil ik eerst
door middel van een aantal vragen en eventueel tests bekijken of u door mij behandeld kunt
worden of dat ik u door moet verwijzen naar de huisarts of ziekenhuis.
2) Inventarisatie van de hulpvraag, cognities en klachten
- Wat is de reden waarom u hier bent, waar kan ik u mee helpen?
- Kun je je klacht omschrijven?
- Klacht specificeren op stoornis, beperking activiteit en participatieniveau (ICF)
3) Screening (rode vlaggen), blijft de patiënt bij jou of verwijs je hem door naar de huisarts
- Per klacht zijn deze vragen anders
4) Informeren en adviseren
- Indien pluis; voor mij is alles herkenbaar en ben je op het juiste adres bij mij, in deze klachten kan
ik mij wel vinden
- Indien niet pluis; na het doorlopen van deze vragen wil ik graag de huisarts op de hoogte brengen,
die kan meer voor u betekenen dan ik op dit moment, ik zal een brief voor u schrijven naar de
huisarts.
Praktijkopdracht 2: anamnese
Probeer met zoveel mogelijk neutrale termen te spreken!
ICF-gedeelte (stoornis, beperking activiteit, participatie)
- Wat voor hoofdklacht
- Overige klachten
- Welke activiteiten zijn beperkt
- Welke participatie problemen ervaart u
- Heeft u de klachten eerder gehad
- Restricties specialist/huisarts
Algemene gezondheid
- Bent u verder gezond?
- Problemen met hart/long/bloeddruk/suiker?
- Gebruikt u medicijnen?
- Heeft u in het verleden operaties gehad?
Persoonlijke en omgevingsfactoren
- Wat voor werk doet u?
- Wat voor invloed heeft uw werksituatie op de klachten?
- Hoe is uw thuissituatie?
- Wat voor invloed heeft uw thuissituatie op de klachten?
- Heeft u enig idee wat er aan de hand kan zijn?
- Wat doet u op dit moment aan uw klachten?
- Hoe voelt u zich met betrekking op deze situatie?
Praktijkopdracht 3: inspectie
, Totale inspectie; kijk naar het hele lichaam, heeft de patiënt een bepaalde houding, luchtfiguren,
heupen op 1 lijn, schouders even hoog, een lordose en kyfose in de rug.
Lokale inspectie; waar de patiënt last heeft kijk je specifieker naar. Als de klachten in de schouder
zitten kijk je naar de elleboog, schouder, nek, hoofd.
Functionele inspectie; vraag welke bewegingen pijn doen en of de patiënt deze wil doen en bedenk nog
andere activiteiten die de patiënt waarschijnlijk als moeilijk ervaart
Inspectie altijd van beneden naar boven, omdat altijd het proces van onderaan beginnen.
Als iemand staat en 1 kant van de bekken staat omhoog en als diegene gaat zitten zijn de bekken op gelijke
hoogte dan kan er beenlengte verschil zitten
Welke categorieën kijk je?
Stand
Huid
Atrofie kan komen door zenuw uitval (beklemming)
Balans
Circulatie bloed doorloop niet goed, blauwe tenen, blauwe plekken
Heeft de patiënt voldoende mobiliteit, spierfunctie en motor control over de gevraagde activiteit. Kijk naar de
hele keten, want verlies van mobiliteit of spierfunctie heeft consequenties voor de andere delen van de keten
Praktijkopdracht 4: palpatie
Weefsels, botten, spieren, ligamenten, let op de tonus bij de spieren. Blauwe plekken, andere plekken, open
wondjes.
Praktijkopdracht 5: palpatie
Praktijkopdracht 6: bewegingsonderzoek lumbale en cervicale wervelkolom
Cervicale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 45 – 50 graden Verend eindgevoel
Extensie 85 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 40 graden Elastisch/verend eindgevoel
Rotatie 90 graden Elastisch/verend eindgevoel
C-0 en C1 ja knikken
C2 nee schudden
Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
Maximal loose pack position; tussen flexie en extensie
Close pack position; volledige extensie
Lumbale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 40 – 60 graden Verend eindgevoel
Extensie 20 – 35 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 15 – 20 graden Verend eindgevoel
Rotatie 3 – 18 graden Verend eindgevoel
- Maximam Loose Packed position: middenweg tussen flexie en extensie
- Close Packed Position: volledige extensie
- Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
, Thoracale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 20 – 45 graden Verend eindgevoel
Extensie 25 – 45 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 20 – 40 graden Verend eindgevoel
Rotatie 35 – 50 graden Verend eindgevoel
- Maximam Loose Packed Position: middenweg tussen flexie en extensie
- Close Packed Position: volledige extensie
- Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
AROM: spierfunctie, spier coördinatie (hoe is het bewegingsverloop, gelijkmatig, schokkend), spierkracht,
mobiliteit
PROM: hier voel je vooral naar het eindgevoel, is dit hard, verend of elastisch
Praktijkopdracht 7: bewegingsonderzoek van de heup en schouder
Schouder
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Abductie 170 – 180 graden Elastisch/verend eindgevoel
Adductie 50 – 75 graden Elastisch/verend eindgevoel
Anteflexie (flexie van de schouder) 160 – 180 graden Verend eindgevoel
Retroflexie (extensie van de 50 -60 graden Verend eindgevoel
schouder)
Exorotatie 80 – 90 graden Verend eindgevoel
Endorotatie 60 – 100 graden Verend eindgevoel
Kapselpatroon; exorotatie, abductie, mediale rotatie
Maximal loose pack position; 40 tot 55 graden abductie
Close packed position; volledige abductie, exorotatie
Heup
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Anteflexie 110 – 120 graden Verend eindgevoel
Extensie 10 – 15 graden Verend eindgevoel
Abductie 30 – 50 graden Verend eindgevoel
Adductie 30 graden Verend eindgevoel
Exorotatie (naar binnen) 40 – 60 graden Verend eindgevoel
Endorotatie (naar buiten) 30 – 40 graden Verend eindgevoel
- Kapselpatroon: endorotatie , anteflexie, abductie
- Maximam loose packed position: 30 graden anteflexie en 30 graden abductie
- Close packed position: extensie en endorotatie
fractuur, discitis, kanaalstenose, spondylolyse= verbinding tussen twee wervels verslapt)
Aspecifieke rugklachten komen bij heel veel patiënten voor en er is geen specifieke lichamelijke oorzaak voor
de pijn.
Praktijkopdracht 1: screeningsproces
1) Aanmelding en uitleg geven over het screeningsproces
- Waarom, het doel, de procedure; voordat ik kan beoordelen of ik u kan behandelen wil ik eerst
door middel van een aantal vragen en eventueel tests bekijken of u door mij behandeld kunt
worden of dat ik u door moet verwijzen naar de huisarts of ziekenhuis.
2) Inventarisatie van de hulpvraag, cognities en klachten
- Wat is de reden waarom u hier bent, waar kan ik u mee helpen?
- Kun je je klacht omschrijven?
- Klacht specificeren op stoornis, beperking activiteit en participatieniveau (ICF)
3) Screening (rode vlaggen), blijft de patiënt bij jou of verwijs je hem door naar de huisarts
- Per klacht zijn deze vragen anders
4) Informeren en adviseren
- Indien pluis; voor mij is alles herkenbaar en ben je op het juiste adres bij mij, in deze klachten kan
ik mij wel vinden
- Indien niet pluis; na het doorlopen van deze vragen wil ik graag de huisarts op de hoogte brengen,
die kan meer voor u betekenen dan ik op dit moment, ik zal een brief voor u schrijven naar de
huisarts.
Praktijkopdracht 2: anamnese
Probeer met zoveel mogelijk neutrale termen te spreken!
ICF-gedeelte (stoornis, beperking activiteit, participatie)
- Wat voor hoofdklacht
- Overige klachten
- Welke activiteiten zijn beperkt
- Welke participatie problemen ervaart u
- Heeft u de klachten eerder gehad
- Restricties specialist/huisarts
Algemene gezondheid
- Bent u verder gezond?
- Problemen met hart/long/bloeddruk/suiker?
- Gebruikt u medicijnen?
- Heeft u in het verleden operaties gehad?
Persoonlijke en omgevingsfactoren
- Wat voor werk doet u?
- Wat voor invloed heeft uw werksituatie op de klachten?
- Hoe is uw thuissituatie?
- Wat voor invloed heeft uw thuissituatie op de klachten?
- Heeft u enig idee wat er aan de hand kan zijn?
- Wat doet u op dit moment aan uw klachten?
- Hoe voelt u zich met betrekking op deze situatie?
Praktijkopdracht 3: inspectie
, Totale inspectie; kijk naar het hele lichaam, heeft de patiënt een bepaalde houding, luchtfiguren,
heupen op 1 lijn, schouders even hoog, een lordose en kyfose in de rug.
Lokale inspectie; waar de patiënt last heeft kijk je specifieker naar. Als de klachten in de schouder
zitten kijk je naar de elleboog, schouder, nek, hoofd.
Functionele inspectie; vraag welke bewegingen pijn doen en of de patiënt deze wil doen en bedenk nog
andere activiteiten die de patiënt waarschijnlijk als moeilijk ervaart
Inspectie altijd van beneden naar boven, omdat altijd het proces van onderaan beginnen.
Als iemand staat en 1 kant van de bekken staat omhoog en als diegene gaat zitten zijn de bekken op gelijke
hoogte dan kan er beenlengte verschil zitten
Welke categorieën kijk je?
Stand
Huid
Atrofie kan komen door zenuw uitval (beklemming)
Balans
Circulatie bloed doorloop niet goed, blauwe tenen, blauwe plekken
Heeft de patiënt voldoende mobiliteit, spierfunctie en motor control over de gevraagde activiteit. Kijk naar de
hele keten, want verlies van mobiliteit of spierfunctie heeft consequenties voor de andere delen van de keten
Praktijkopdracht 4: palpatie
Weefsels, botten, spieren, ligamenten, let op de tonus bij de spieren. Blauwe plekken, andere plekken, open
wondjes.
Praktijkopdracht 5: palpatie
Praktijkopdracht 6: bewegingsonderzoek lumbale en cervicale wervelkolom
Cervicale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 45 – 50 graden Verend eindgevoel
Extensie 85 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 40 graden Elastisch/verend eindgevoel
Rotatie 90 graden Elastisch/verend eindgevoel
C-0 en C1 ja knikken
C2 nee schudden
Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
Maximal loose pack position; tussen flexie en extensie
Close pack position; volledige extensie
Lumbale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 40 – 60 graden Verend eindgevoel
Extensie 20 – 35 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 15 – 20 graden Verend eindgevoel
Rotatie 3 – 18 graden Verend eindgevoel
- Maximam Loose Packed position: middenweg tussen flexie en extensie
- Close Packed Position: volledige extensie
- Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
, Thoracale wervelkolom
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Flexie 20 – 45 graden Verend eindgevoel
Extensie 25 – 45 graden Verend eindgevoel
Laterale flexie 20 – 40 graden Verend eindgevoel
Rotatie 35 – 50 graden Verend eindgevoel
- Maximam Loose Packed Position: middenweg tussen flexie en extensie
- Close Packed Position: volledige extensie
- Kapselpatroon: extensie, laterale flexie, rotatie
AROM: spierfunctie, spier coördinatie (hoe is het bewegingsverloop, gelijkmatig, schokkend), spierkracht,
mobiliteit
PROM: hier voel je vooral naar het eindgevoel, is dit hard, verend of elastisch
Praktijkopdracht 7: bewegingsonderzoek van de heup en schouder
Schouder
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Abductie 170 – 180 graden Elastisch/verend eindgevoel
Adductie 50 – 75 graden Elastisch/verend eindgevoel
Anteflexie (flexie van de schouder) 160 – 180 graden Verend eindgevoel
Retroflexie (extensie van de 50 -60 graden Verend eindgevoel
schouder)
Exorotatie 80 – 90 graden Verend eindgevoel
Endorotatie 60 – 100 graden Verend eindgevoel
Kapselpatroon; exorotatie, abductie, mediale rotatie
Maximal loose pack position; 40 tot 55 graden abductie
Close packed position; volledige abductie, exorotatie
Heup
Beweging Bewegingsuitslag Eindgevoel
Anteflexie 110 – 120 graden Verend eindgevoel
Extensie 10 – 15 graden Verend eindgevoel
Abductie 30 – 50 graden Verend eindgevoel
Adductie 30 graden Verend eindgevoel
Exorotatie (naar binnen) 40 – 60 graden Verend eindgevoel
Endorotatie (naar buiten) 30 – 40 graden Verend eindgevoel
- Kapselpatroon: endorotatie , anteflexie, abductie
- Maximam loose packed position: 30 graden anteflexie en 30 graden abductie
- Close packed position: extensie en endorotatie