Week 2
Hoofdstuk 1
De methoden, technieken en technische hulpmiddelen voor het verwerken van informatie,
noemt men informatietechnologie (IT).
Om de informatievoorziening en de benodigde IT binnen een organisatie te kunnen
begrijpen en te kunnen managen, is het van belang inzicht in de kenmerken van de
organisatie te hebben. Kenmerken van een organisatie zijn:
- De doelstellingen van de organisatie
- De organisatiecultuur
- De primaire processen
- Het ontwikkelingsstadium van de organisatie
- De organisatiecultuur
- De rol van informatie
- De kritieke succesfactor.
Commerciële bedrijven, maar ook steeds vaker niet-commerciële bedrijven, maken –
uitgaand van de bedrijfsdoelen – een ondernemingsplan of bedrijfsplan. Een bedrijf dat zijn
doelen heeft geformuleerd, zal deze doelen opnemen in het ondernemingsplan. Dit plan
bevat tevens een gedetailleerde uitwerking van de manier waarop het bedrijf deze doelen
wil bereiken. Een ondernemingsplan kan uit deelplannen zijn opgebouwd, zoals:
1. Verkoopplan
2. Inkoopplan
3. Productieplan
4. Personeelsplan
5. Financieel plan
6. Informatieplan
De informatieladder heeft de volgende ‘treden’:
1. Feiten – zijn gebeurtenissen of omstandigheden die zich in de werkelijkheid
voordoen.
2. Gegevens – zijn registraties van feiten. Als feiten op papier of in de computer worden
vastgelegd, spreekt men van gegevens.
3. Informatie – die betekenis voor je hebben, vormen voor jou informatie. Op basis van
deze informatie neem je beslissingen.
4. Kennis – ontstaat uit informatie, als die is aangevuld met vaardigheden en ervaring.
5. Competentie – heeft te maken met wat een persoon doet met zijn kennis. Mensen
bezitten competenties om in een bepaalde (beroeps)situatie goed te kunnen
functioneren.
,Door een juiste informatievoorziening kan de kunstmatige
opgedeelde organisatie toch als een geheel functioneren.
Veel problemen die organisaties met hun primaire
processen hebben, komen voort uit een gebrekkige
informatievoorziening. Er zijn twee soorten
informatievoorziening te onderscheiden:
1. Horizontale informatiestromen. Deze zijn nodig om
het primaire productieproces als één geheel te laten
functioneren.
2. Verticale informatiestromen. Vanuit het management of de ‘directie’ gaat
besturingsinformatie ‘omlaag’ voor het aansturen van de primaire processen, zoals
over regels voor het inkopen van materialen, de vereiste kwaliteit van de productie
en aantallen te verkopen eindproducten.
Informatie treedt dus op als integrator (bindmiddel) tussen de afzonderlijke
bedrijfsprocessen van organisatieonderdelen zodat het bedrijf naar de buitenwereld toe lijkt
te functioneren als één geheel. Een goede geautomatiseerde informatievoorziening maakt
het mogelijk om een organisatie ‘platter’ te maken, dus het aantal managementniveaus te
verkleinen.
De informatie die in een organisatie gebruikt wordt, moet aan een aantal kwaliteitseisen
voldoen:
- De informatie moet tijdig zijn
- De informatie moet juist zijn
- De informatie moet volledig zijn
- De informatie moet de juiste detaillering hebben
- De informatie moet beschikbaar zijn
Gegevens zijn de kale feiten; informatie bestaat uit gegevens die bruikbaar zijn voor de
ontvanger van de informatie: informatie ‘doet iets’ met de ontvanger ervan.
Strategisch management Tactisch management Operationeel management
- Lange termijn - middellange termijn - korte termijn
- Samengevoegde informatie - minder gedetailleerde - gedetailleerde informatie
- Eenmalige of maandelijkse informatie - dagelijks ververst
informatie - wekelijks ververst - vooral interne informatie
- Vooral externe informatie - zowel externe als interne
informatie
Prestatie-indicatoren geven een manager informatie over ‘hoe goed hij presteert’. Om dit
meetbaar te maken wordt deze informatie in getallen uitgedrukt.
, Week 3
Sheets
Er zijn verschillende typen organisaties maar hoe kunnen deze verschillende type
organisaties (ook wel typologieën genoemd) onderscheiden worden. Op de eerste plaats kan
er een hoofdindeling gemaakt worden. Dit hoofdonderscheid wordt gemaakt op het gebied
van:
- Organisaties die voor de markt “produceren”/werken
- Organisaties die niet voor de markt “produceren”/werken
(bijv. gemeente, provincie, ministerie, wordt niet verder uitgediept)
Het sub onderscheid binnen “voor de markt-werkende” organisaties zijn:
- Profit (met winstoogmerk)
- Handel
- Industrie
- Agrarisch
- Dienstverlening (o.a. financieel, beschikbaarstelling ruimten, overige)
- Non-for-profit (zonder winstoorgmerk)
- Dienstverlening (zuyd, ziekenhuis etc)
Modellen
In deze cursus worden twee type modellen behandeld, namelijk:
- Typologie karakteristiekenmodel
- Informatieanalyse model