De aarde in de ruimte
1. De aarde, zon en maan
De zon komt op in het oosten, staat ‘s middags te rusten in het zuiden en gaat onder in het
westen. Het idee dat de aarde het middelpunt van het heelal vormt, noemen we het
geocentrisme. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de zon het centrum is van ons
zonnestelsel. Dit noemen we heliocentrisme.
1.1 De maan en haar schijngestalten
De vorm van de maand verandert niet. De maan heeft verschillende verschijningsvormen.
Die verschillende verschijningsvormen noemen we de schijngestalten van de maan. De
maan zelf geeft geen licht, maar het reflecteert de zonnestralen van de zon.
Op de volgende figuur zie je de schijngestalten die de maan doorloopt in 29.5 dagen.
De binnencirkel van de maan toont de
reflectie van het zonlicht, de buitencirkel
toont hoe wij de maan dan waarnemen.
● Wanneer de hemel donker is en er geen maan te zien is, spreken we van een
nieuwe maan.
● Een week later staat de maan in het eerste kwartier.
● Ongeveer twee weken na de nieuwe maan spreken we over een volle maan.
● Ongeveer drie weken na de nieuwe maan, spreken we over het laatste kwartier.
● De periode tussen de nieuwe maan en de volle maan, noemen we de wassende
maan.
● De periode tussen de volle maan en de nieuwe maan noemen we de krimpende
maan.
, DEEL 1: Aardrijkskunde
1.2 Maansverduistering
De zon belicht onze aarde waardoor er achter de aarde een grote schaduwkegel ontstaat. Er
ontstaat een kernschaduw waarin geen zonnestralen terechtkomen en een bijschaduw
waarop slechts een gedeelte van de zonnestralen invalt.
Wanneer de maan in zijn maandelijkse reis om de aarde door de kernschaduw van de aarde
gaat, krijgen we een totale maansverduistering.
Er is niet elke maand een maansverduistering.
Dit komt doordat de maan niet elke maand
door de kernschaduw van de aarde gaat.
1.3 Eb en vloed
Bij eb ligt het strand er vredig bij, terwijl vloed er soms eerder kan zijn dan je denkt. Dit komt
door het volgende. De aarde oefent een aantrekkingskracht uit op de maan, maar de maan
oefent ook aantrekkingskracht uit op de aarde. Het is door die onderlinge aantrekkingskracht
dat de aarde haar maandelijkse reis maakt en tegelijk ook aantrekkingskracht uitoefent op
het water op de aarde. Het water beweegt dan in de richting van de oceanen en zeeën op
aarde die naar de maan zijn gericht. Dit noemen we vloed.
Doordat de aarde en de maan samen om een
gemeenschappelijk zwaartepunt draaien, ontstaat een
centrifugale kracht. Deze kracht werkt tegengesteld
aan de aantrekkingskracht en zorgt dat er aan de
andere kant van de aarde een vloedberg ontstaat. Dit
water wordt weggezogen uit de zeeën en oceanen die
halverwege tussen deze twee vloedbergen liggen. Dit
noemt men eb.
Op bijvoorbeeld het strand van Oostende, passeert dus op één dag (één tolbeweging van de
aarde) tweemaal een vloedberg en tweemaal een plek met minder water (eb).