Samenvatting methodologie
1. Basis van wet. Onderzoek
Vragen stellen
Elke discipline omvat andere soorten vragen.
Manieren:
- Beschrijven van gedrag, verschijningen, fenomenen, kenmerken
o Beschrijvend of descriptief onderzoek
- Verklaren van gedrag, verschijningen, fenomenen, kenmerken
o Verklarend onderzoek
- Beroep doen op theorieën om inzicht te krijgen
o Deductief onderzoek
- Zelf theorieën ontwikkelen
o Inductief onderzoek
Wetenschappelijke VS alledaagse kennis
Wetenschappelijk onderzoek:
- Strikte regels om kwaliteit te bewaren -> Bias vermijden (vertekeningen)
- Gebruik van theoretische inzichten om onderzoek te interpreteren
- Draagt bij tot ontwikkelen van kennis -> moet kunnen bijdragen tot theorievorming
Alledaags:
- Zonder onderbouwing
- Zonder onderzoek (onderzoek aan koppelen = wordt wetenschappelijk)
- Observaties, bepaalde ideeen
Wetenschap = de realiteit kennen
- Waarom? -> (toekomstige) realiteit voorspellen en beïnvloeden
- Kennen en voorspellen = fundamenteel wet. onderzoek
- Beïnvloeden = toegepast wet. onderzoek
Toegepast wet. Onderzoek
Gericht op beïnvloeden en veranderen
Synoniemen: beleidsgericht onderzoekt, praktijkonderzoek
,Types: evaluatie-onderzoek, actie-onderzoek, registraties
Fundamenteel wet onderzoek
= theoriegericht onderzoek
➔ Gericht op Theorievorming
Geen tegenstelling tussen fundamenteel en toegepast : hebben elkaar nodig!
- Inzichten aangeleverd door fundamenteel
- Toegepast nodig om betekenis te krijgen
Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand?
➔ Via een cyclisch proces
- De empirische cyclus in het fundamenteel onderzoek
- De cyclus van het toegepast onderzoek
De empirische cyclus
Theorie:
- Uitgangspunt: link leggen tussen een theorie en de werkelijkheid zoals ze wordt
waargenomen
- Logisch samenhangend geheel van uitspraken
- Over relaties tussen concepten
- Met een zekere mate van veralgemeenbaarheid
- Met een zeker niveau van geldigheid (validiteit)
- Die empirisch te testen zijn
➔ Verklaringen voor terugkerende patronen of regelmatigheden
Inductie en deductie:
, - Uitgangspunt: link leggen tussen een theorie en de werkelijkheid zoals ze kan worden
waargenomen
De empirische cyclus:
Observatiesvan een fenomeen
Vertrekken nooit vanuit een ongeschreven blad.
- Als er nauwelijks theorieën bestaan waaruit verwachtingen kunnen worden afgeleid:
o Explorerend of beschrijvend onderzoek
Formuleren van hypothesen
- Zoeken naar verschillen, samenhang en regelmatigheden in observaties door het
vergelijken van cases of via statische verbanden
- Logisch redeneren op basis na bevindingen met het doel om algemene uitspreken te
formuleren.
- Inductie = veralgemenen = vinden van wetmatigheden
Ontwikkelen van toetsbare fenomenen
Na de hypothese gaan we voorspellingen afleiden
Toetsen van voorspellingen = Opzetten onderzoek
- Toetsend onderzoek
Evaluatie van onderzoek
- Hypothesen worden bevestigd, verfijnd, gecorrigeerd of verworpen
, - Niet bevestigd of tegengesproken? -> verworpen
o Zeker dat theorie moet worden aangepast
- Bevestigd?
o Waarschijnlijkheid dat theorie klopt, geen zekerheid
Bijsturen
➔ Hypothesen bijwerken
Theorie is steeds slechts een benadering van de realiteit
- Theorie is zelden compleet, altijd blinde vlekken -> verfijning nodig
- Altijd mogelijkheid van conflicterende observaties -> aanpassing nodig
- Normen en waarden onderzoekers -> invloed op interpretatie & evaluatie
- Heersende maatschappelijke trends -> realiteit veranderd mee
2. Inleiding tot kwalitatief onderzoek
Wat is kwalitatief onderzoek?
Kwantitatief onderzoek
- Kwantificeren
o Meten
- Meetbare variabelen
o Gebruik maken van statistiek
o Cijfers, percentages, odds, correlatiecoefficieten, …
- Hypothesen toetsen SHV cijfermatige verbanden
- Einstein: niet alles dat dat telt kan geteld worden, en niet alles dat geteld kan worden
telt
o Vooral in de gezondheidszorg
Beperkingen
- Noodzakelijk dat we al beschikken over voldoende inzichten in een specifiek domein
o Weten wat je gaat meten en hoe je gaat meten
o Weten wat je gaat onderzoeken als mogelijke factoren
➔ Eerste ‘exploratie’ nodig van de relatietests om op ideeen te komen
- Moeilijk om heel complexe en diverse problematiek te vatten
Kwalitatief onderzoek
- Gaat niet over kwaliteit, wel over onderzoek naar
o Eigenschappen/aard
, o Ervaringen (pos-neg)
o Realiteit zo rijk mogelijk beschrijven
➔ Kwaliteiten
o Hoeveelheden/percentages
o Concepten
o Realiteit zo veel als nodig reduceren
➔ Kwantiteiten
Definitie
- “qualitative research implies a direct concern with experience as it is “lived” or “felt”
or “undergone””
- Qualitative research, then, has the aim of understanding experience as closely as
possible to how the participants feel ir or live it
Kwalitatief onderzoek
- Verschillende types, tradities, benaderingen
- Gemeenschappelijke typische kenmerken
o Contextualisering – fenomeen bekijken binnen context waarin het optreedt,
inzicht in processen binnen sociale werkelijkheid
o Uitgaand van de leefwereld van de betrokkenen: nadruk op ervaring en
betekenisgeving
o Niet-directe waarneming: minimale sturing door onderzoeker
o Inleving van onderzoeker: er midden in gaan staan VS zich zoveel mogelijk
verwijderen/op de achtergrond zetten
Wanneer kwalitatief onderzoek?
- Explorerend van nieuw domein
- Generen van nieuwe hypothesen
- Inzicht krijgen in de ‘beleving’ of ervaring
- Exploreren van opvattingen
- Exploreren van noden
- Inzicht krijgen in ‘complexe fenomenen en processen’
Wanneer geen kwalitatief onderzoek?
- Frequentie van een fenomeen, en de veralgemeenbaarheid en determinanten
hiervan
- Interesse in causaliteit, relaties, verschillen en voorspellingen
Eindproduct van kwalitatief onderzoek
- Hypothesen
- Conceptuele modellen, theorieën
, - Meetinstrumenten/vrzgenlijsten
o Inventarisatie relevante concepten/items
o Cognitieve validering
Samenvattend:
Relatie kwantitatief - kwalitatief onderzoek
- Geen tegenstelling maar complementair
o Kwalitatief: geen harde bewijzen
o Combinatie van beide methoden in onderzoek = mixed method onderzoek
- Kwalitatief voor kwantitatief onderzoek
o Ontwikkelen van hypothesen en theorieën
o Operationele concepten
o Uittesten vragenlijst
- Kwalitatief na kwantitatief onderzoek
o Verbanden tussen variabelen uitdiepen en begrijpen
- Kwalitatief onderzoek tegelijk met kwantitatief onderzoek
o Zelfde vraag op verschillende manieren beantwoord
▪ Bv crisis luchthaven Kabul: WAT IS NODIG?
• Kwantitatief: ‘helikopter zicht’ = hoeveel vluchten, hoeveel
ingangen, hoeveel mensen, hoeveel militairen, etc = CROWD
CONTROL
• Kwalitatief: ‘er tussenin staan’ = getuigenissen van mensen ->
echte noden, veiligheidsgevoel, vertrappeling, hanger, etc.
o Zelfde vraag op verschillende manieren beantwoorden
▪ Bv hoe geslaagd was de fuif?
• Kwantitatief: tickets verkocht, aantal mensen, winst, liter bier
, • Kwalitatief: bevraging bij mensen, tevredenheid, nieuwe
vriendschappen, merci berichtjes
Onderzoeksvragen
Welke onderzoeksvragen binnen kwalitatief onderzoek?
- Vaak HOE en WAAROM vragen
o Hoe ervaren mensen …
o Hoe denken mensen over …
o Waarom migreren …
o Waarom passen … niet toe
o Waarom poetsen kinderen hun tanden niet
Wat = eerder kwantitatief
o Wat zijn de redenen dat vrouwen niet deelnemen aan het
bevolkingsonderzoek baarmoederhamsscreening?
➔ Kwalitatief = wat kan hier meestal vervangen worden door een ‘waarom’
o Wat is de meest voorkomende leeftijd waarop colonkanker wordt vastgesteld?
➔ Kwantitatief
Bekijk dia: 27-35
Dataverzameling bij kwalitatief onderzoek
Verschillende types dataverzameling
- Interview/focusgroep
- Vragenlijst met open vragen
- Observatie
- Documentatie: teksten, dagboek, foto’s, filmfragmenten, etc.
1) Interview:
,Verschillende vormen van interviews naargelang
- Het aantal geïnterviewden per interview
o 1: individuele
o 2: duo interviews
o 3+ : focusgroepen
- Mate van structuur
Wat is een focusgroep?
- Groepsgesprek 4-10 deelnemers onder leiding van een onderzoeker
- De gespreksduur is vaak tussen 1 en 2 uur
- Doel = de kennis/percepties/ervaringen van de deelnemende personen te delen om
zo informatie of een bepaald inzicht te verkrijgen
- Verschil met individueel interview: bedoeling dat de deelnemers aan de focusgroep
elkaar stimuleren en elkaar op ideeen brengen
Moeilijkheden focusgroep
- Moeilijker te organiseren dan 1 op 1
- Audio: goede apparatuur en akoestiek nodig
- Minder controle op gesprek
- Invloed van moderator (antwoorden naar de mond)
- Sociale druk (hiërarchie)
- Niet geschikt voor alle onderwerpen (taboes, sterrenkindjes, …) en alle participanten
(introverten)
Interviews of focusgroepen?
- Gevoelige onderwerpen -> 1 op 1
- Strategieën bedenken voor een bepaalde afdeling -> focusgroep
- …
1 op 1
- (gestructureerd) -> geen interactie -> geen kwalitatief onderzoek!
- Semi-gestructureerd
- Diepte
Semi-gestructureerd VS diepte
- Semi-gestructureerd = geleide conversatie (lofland) focus houden op thema, niet
afwijken, onderzoeker neemt respondent bij de hand
- Diepte = alle openheid, zonder grenzen, open veld, respondent neemt onderzoeker
mee in verhaal
Semi-gestructureerd
, - Aan de hand van een topic lijst
o Omlijsting van thema’s die je aan bod wil laten komen
- Flexibel
- Niet-exhausief
- Hoofdvragen & prompts (= bijvragen voor het geval antwoorden kort of gesprek
stroef zijn)
2) Vragenlijsten met open vragen
- Open vragen: zonder vooraf bepaalde antwoordmogelijkheden
- Soms ‘mixed method’ = combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek bv cijfer
van 1-10, 1 is niet tevreden, 10 is zeer tevreden
3) Observatie
= gestructureerd fenomeen van ‘dagdagelijkse fenomenen’, ‘echte’ ervaringen in een
‘natuurlijke’ setting
- Verschillende vormen v observatie
o Mate van directheid van observatie
o Mate van participatie
- Hawthorne-effect
= effect van een interventie op een onderzocht persoon dat uitsluitend te wijten is
aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet
➔ Belang van erkenning invloed onderzoeker op de observatie
- Moeilijkheden observatie
o Toegang krijgen tot setting: vertrouwensband opbouwen en bewaren
o Intensief proces: toegang vinden, alert blijven, gestructureerd blijven,
betrokkenheid-afstand bewaren
o Rol observator: actief observeren en registreren, kritisch zijn voor eigen
observatietechnieken, onopvallend zijn, eigen invloed inschatten ->
onderzoeker als onderzokeinstrument
o Ethische kwesties: grenzen bewaken confidentialiteit van info
, 4) Documentatie: teksten, fotos, video’s `
- Illustratie
o Documentanalyse: instelingsbeleid, beschikbare info, adviezen, …
o Analyse audiovisueel materiaal: opnames van consultaties, oproepen,
videoboodschappen, photovoice -> bespreken van foto’s
Rekruteren van deelnemers
- Doel is niet representativiteit, wel:
o Breedte: heterogeniteit van deelnemers (een mix, voldoende mensen van elke
groep)
o Diepte: en goede ‘respondent’ of ‘participant’ heeft intieme kennis en
ervaring over het specifieke onderwerp
➔ Doelbewust/gericht selectie (purposive sampling)
- Aantal staat niet op voorhand vast. Doel is bereiken van
o Saturatie = geen nieuwe informatie in laatste dat
= stoppen met rekruteren
Data-analyse bij kwalitatief onderzoek
Iteratief/cyclisch proces
1) Lezen en herlezen van transcripten, geldontwaarding, documenten
2) Coderen = structureren van je date
➔ Steeds in functie van onderzoeksvraag
➔ Kan meer data-gedreven of meer theorie-gedreven zijn
Coderen = organiseren van data in codes, stukjes die op elkaar lijken, die een eigenschap
delen die relevant is voor de analyse (onderzoeksvraag)
Code = woord/uitdrukking, beschrijft de essentie/samenvatting/specifieke kenmerk van een
onderdeel van de data
Codes => codestructuur
- Coderen
o Waarom -> OZ vraag -> code = reden
▪ Bv. Antibiotica voorschrijfgedrag -> op vraag van pt
o Ervaringen -> OZ vraag -> code = ervaring
▪ Bv. Ervaring leven met oogziekte -> belang hechten aan audio
o Barrières -> OZ vraag -> code = barrière
▪ Bv. Therapietrouw -> te weinig info
Coderen = structureren van je data
1. Basis van wet. Onderzoek
Vragen stellen
Elke discipline omvat andere soorten vragen.
Manieren:
- Beschrijven van gedrag, verschijningen, fenomenen, kenmerken
o Beschrijvend of descriptief onderzoek
- Verklaren van gedrag, verschijningen, fenomenen, kenmerken
o Verklarend onderzoek
- Beroep doen op theorieën om inzicht te krijgen
o Deductief onderzoek
- Zelf theorieën ontwikkelen
o Inductief onderzoek
Wetenschappelijke VS alledaagse kennis
Wetenschappelijk onderzoek:
- Strikte regels om kwaliteit te bewaren -> Bias vermijden (vertekeningen)
- Gebruik van theoretische inzichten om onderzoek te interpreteren
- Draagt bij tot ontwikkelen van kennis -> moet kunnen bijdragen tot theorievorming
Alledaags:
- Zonder onderbouwing
- Zonder onderzoek (onderzoek aan koppelen = wordt wetenschappelijk)
- Observaties, bepaalde ideeen
Wetenschap = de realiteit kennen
- Waarom? -> (toekomstige) realiteit voorspellen en beïnvloeden
- Kennen en voorspellen = fundamenteel wet. onderzoek
- Beïnvloeden = toegepast wet. onderzoek
Toegepast wet. Onderzoek
Gericht op beïnvloeden en veranderen
Synoniemen: beleidsgericht onderzoekt, praktijkonderzoek
,Types: evaluatie-onderzoek, actie-onderzoek, registraties
Fundamenteel wet onderzoek
= theoriegericht onderzoek
➔ Gericht op Theorievorming
Geen tegenstelling tussen fundamenteel en toegepast : hebben elkaar nodig!
- Inzichten aangeleverd door fundamenteel
- Toegepast nodig om betekenis te krijgen
Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand?
➔ Via een cyclisch proces
- De empirische cyclus in het fundamenteel onderzoek
- De cyclus van het toegepast onderzoek
De empirische cyclus
Theorie:
- Uitgangspunt: link leggen tussen een theorie en de werkelijkheid zoals ze wordt
waargenomen
- Logisch samenhangend geheel van uitspraken
- Over relaties tussen concepten
- Met een zekere mate van veralgemeenbaarheid
- Met een zeker niveau van geldigheid (validiteit)
- Die empirisch te testen zijn
➔ Verklaringen voor terugkerende patronen of regelmatigheden
Inductie en deductie:
, - Uitgangspunt: link leggen tussen een theorie en de werkelijkheid zoals ze kan worden
waargenomen
De empirische cyclus:
Observatiesvan een fenomeen
Vertrekken nooit vanuit een ongeschreven blad.
- Als er nauwelijks theorieën bestaan waaruit verwachtingen kunnen worden afgeleid:
o Explorerend of beschrijvend onderzoek
Formuleren van hypothesen
- Zoeken naar verschillen, samenhang en regelmatigheden in observaties door het
vergelijken van cases of via statische verbanden
- Logisch redeneren op basis na bevindingen met het doel om algemene uitspreken te
formuleren.
- Inductie = veralgemenen = vinden van wetmatigheden
Ontwikkelen van toetsbare fenomenen
Na de hypothese gaan we voorspellingen afleiden
Toetsen van voorspellingen = Opzetten onderzoek
- Toetsend onderzoek
Evaluatie van onderzoek
- Hypothesen worden bevestigd, verfijnd, gecorrigeerd of verworpen
, - Niet bevestigd of tegengesproken? -> verworpen
o Zeker dat theorie moet worden aangepast
- Bevestigd?
o Waarschijnlijkheid dat theorie klopt, geen zekerheid
Bijsturen
➔ Hypothesen bijwerken
Theorie is steeds slechts een benadering van de realiteit
- Theorie is zelden compleet, altijd blinde vlekken -> verfijning nodig
- Altijd mogelijkheid van conflicterende observaties -> aanpassing nodig
- Normen en waarden onderzoekers -> invloed op interpretatie & evaluatie
- Heersende maatschappelijke trends -> realiteit veranderd mee
2. Inleiding tot kwalitatief onderzoek
Wat is kwalitatief onderzoek?
Kwantitatief onderzoek
- Kwantificeren
o Meten
- Meetbare variabelen
o Gebruik maken van statistiek
o Cijfers, percentages, odds, correlatiecoefficieten, …
- Hypothesen toetsen SHV cijfermatige verbanden
- Einstein: niet alles dat dat telt kan geteld worden, en niet alles dat geteld kan worden
telt
o Vooral in de gezondheidszorg
Beperkingen
- Noodzakelijk dat we al beschikken over voldoende inzichten in een specifiek domein
o Weten wat je gaat meten en hoe je gaat meten
o Weten wat je gaat onderzoeken als mogelijke factoren
➔ Eerste ‘exploratie’ nodig van de relatietests om op ideeen te komen
- Moeilijk om heel complexe en diverse problematiek te vatten
Kwalitatief onderzoek
- Gaat niet over kwaliteit, wel over onderzoek naar
o Eigenschappen/aard
, o Ervaringen (pos-neg)
o Realiteit zo rijk mogelijk beschrijven
➔ Kwaliteiten
o Hoeveelheden/percentages
o Concepten
o Realiteit zo veel als nodig reduceren
➔ Kwantiteiten
Definitie
- “qualitative research implies a direct concern with experience as it is “lived” or “felt”
or “undergone””
- Qualitative research, then, has the aim of understanding experience as closely as
possible to how the participants feel ir or live it
Kwalitatief onderzoek
- Verschillende types, tradities, benaderingen
- Gemeenschappelijke typische kenmerken
o Contextualisering – fenomeen bekijken binnen context waarin het optreedt,
inzicht in processen binnen sociale werkelijkheid
o Uitgaand van de leefwereld van de betrokkenen: nadruk op ervaring en
betekenisgeving
o Niet-directe waarneming: minimale sturing door onderzoeker
o Inleving van onderzoeker: er midden in gaan staan VS zich zoveel mogelijk
verwijderen/op de achtergrond zetten
Wanneer kwalitatief onderzoek?
- Explorerend van nieuw domein
- Generen van nieuwe hypothesen
- Inzicht krijgen in de ‘beleving’ of ervaring
- Exploreren van opvattingen
- Exploreren van noden
- Inzicht krijgen in ‘complexe fenomenen en processen’
Wanneer geen kwalitatief onderzoek?
- Frequentie van een fenomeen, en de veralgemeenbaarheid en determinanten
hiervan
- Interesse in causaliteit, relaties, verschillen en voorspellingen
Eindproduct van kwalitatief onderzoek
- Hypothesen
- Conceptuele modellen, theorieën
, - Meetinstrumenten/vrzgenlijsten
o Inventarisatie relevante concepten/items
o Cognitieve validering
Samenvattend:
Relatie kwantitatief - kwalitatief onderzoek
- Geen tegenstelling maar complementair
o Kwalitatief: geen harde bewijzen
o Combinatie van beide methoden in onderzoek = mixed method onderzoek
- Kwalitatief voor kwantitatief onderzoek
o Ontwikkelen van hypothesen en theorieën
o Operationele concepten
o Uittesten vragenlijst
- Kwalitatief na kwantitatief onderzoek
o Verbanden tussen variabelen uitdiepen en begrijpen
- Kwalitatief onderzoek tegelijk met kwantitatief onderzoek
o Zelfde vraag op verschillende manieren beantwoord
▪ Bv crisis luchthaven Kabul: WAT IS NODIG?
• Kwantitatief: ‘helikopter zicht’ = hoeveel vluchten, hoeveel
ingangen, hoeveel mensen, hoeveel militairen, etc = CROWD
CONTROL
• Kwalitatief: ‘er tussenin staan’ = getuigenissen van mensen ->
echte noden, veiligheidsgevoel, vertrappeling, hanger, etc.
o Zelfde vraag op verschillende manieren beantwoorden
▪ Bv hoe geslaagd was de fuif?
• Kwantitatief: tickets verkocht, aantal mensen, winst, liter bier
, • Kwalitatief: bevraging bij mensen, tevredenheid, nieuwe
vriendschappen, merci berichtjes
Onderzoeksvragen
Welke onderzoeksvragen binnen kwalitatief onderzoek?
- Vaak HOE en WAAROM vragen
o Hoe ervaren mensen …
o Hoe denken mensen over …
o Waarom migreren …
o Waarom passen … niet toe
o Waarom poetsen kinderen hun tanden niet
Wat = eerder kwantitatief
o Wat zijn de redenen dat vrouwen niet deelnemen aan het
bevolkingsonderzoek baarmoederhamsscreening?
➔ Kwalitatief = wat kan hier meestal vervangen worden door een ‘waarom’
o Wat is de meest voorkomende leeftijd waarop colonkanker wordt vastgesteld?
➔ Kwantitatief
Bekijk dia: 27-35
Dataverzameling bij kwalitatief onderzoek
Verschillende types dataverzameling
- Interview/focusgroep
- Vragenlijst met open vragen
- Observatie
- Documentatie: teksten, dagboek, foto’s, filmfragmenten, etc.
1) Interview:
,Verschillende vormen van interviews naargelang
- Het aantal geïnterviewden per interview
o 1: individuele
o 2: duo interviews
o 3+ : focusgroepen
- Mate van structuur
Wat is een focusgroep?
- Groepsgesprek 4-10 deelnemers onder leiding van een onderzoeker
- De gespreksduur is vaak tussen 1 en 2 uur
- Doel = de kennis/percepties/ervaringen van de deelnemende personen te delen om
zo informatie of een bepaald inzicht te verkrijgen
- Verschil met individueel interview: bedoeling dat de deelnemers aan de focusgroep
elkaar stimuleren en elkaar op ideeen brengen
Moeilijkheden focusgroep
- Moeilijker te organiseren dan 1 op 1
- Audio: goede apparatuur en akoestiek nodig
- Minder controle op gesprek
- Invloed van moderator (antwoorden naar de mond)
- Sociale druk (hiërarchie)
- Niet geschikt voor alle onderwerpen (taboes, sterrenkindjes, …) en alle participanten
(introverten)
Interviews of focusgroepen?
- Gevoelige onderwerpen -> 1 op 1
- Strategieën bedenken voor een bepaalde afdeling -> focusgroep
- …
1 op 1
- (gestructureerd) -> geen interactie -> geen kwalitatief onderzoek!
- Semi-gestructureerd
- Diepte
Semi-gestructureerd VS diepte
- Semi-gestructureerd = geleide conversatie (lofland) focus houden op thema, niet
afwijken, onderzoeker neemt respondent bij de hand
- Diepte = alle openheid, zonder grenzen, open veld, respondent neemt onderzoeker
mee in verhaal
Semi-gestructureerd
, - Aan de hand van een topic lijst
o Omlijsting van thema’s die je aan bod wil laten komen
- Flexibel
- Niet-exhausief
- Hoofdvragen & prompts (= bijvragen voor het geval antwoorden kort of gesprek
stroef zijn)
2) Vragenlijsten met open vragen
- Open vragen: zonder vooraf bepaalde antwoordmogelijkheden
- Soms ‘mixed method’ = combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek bv cijfer
van 1-10, 1 is niet tevreden, 10 is zeer tevreden
3) Observatie
= gestructureerd fenomeen van ‘dagdagelijkse fenomenen’, ‘echte’ ervaringen in een
‘natuurlijke’ setting
- Verschillende vormen v observatie
o Mate van directheid van observatie
o Mate van participatie
- Hawthorne-effect
= effect van een interventie op een onderzocht persoon dat uitsluitend te wijten is
aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet
➔ Belang van erkenning invloed onderzoeker op de observatie
- Moeilijkheden observatie
o Toegang krijgen tot setting: vertrouwensband opbouwen en bewaren
o Intensief proces: toegang vinden, alert blijven, gestructureerd blijven,
betrokkenheid-afstand bewaren
o Rol observator: actief observeren en registreren, kritisch zijn voor eigen
observatietechnieken, onopvallend zijn, eigen invloed inschatten ->
onderzoeker als onderzokeinstrument
o Ethische kwesties: grenzen bewaken confidentialiteit van info
, 4) Documentatie: teksten, fotos, video’s `
- Illustratie
o Documentanalyse: instelingsbeleid, beschikbare info, adviezen, …
o Analyse audiovisueel materiaal: opnames van consultaties, oproepen,
videoboodschappen, photovoice -> bespreken van foto’s
Rekruteren van deelnemers
- Doel is niet representativiteit, wel:
o Breedte: heterogeniteit van deelnemers (een mix, voldoende mensen van elke
groep)
o Diepte: en goede ‘respondent’ of ‘participant’ heeft intieme kennis en
ervaring over het specifieke onderwerp
➔ Doelbewust/gericht selectie (purposive sampling)
- Aantal staat niet op voorhand vast. Doel is bereiken van
o Saturatie = geen nieuwe informatie in laatste dat
= stoppen met rekruteren
Data-analyse bij kwalitatief onderzoek
Iteratief/cyclisch proces
1) Lezen en herlezen van transcripten, geldontwaarding, documenten
2) Coderen = structureren van je date
➔ Steeds in functie van onderzoeksvraag
➔ Kan meer data-gedreven of meer theorie-gedreven zijn
Coderen = organiseren van data in codes, stukjes die op elkaar lijken, die een eigenschap
delen die relevant is voor de analyse (onderzoeksvraag)
Code = woord/uitdrukking, beschrijft de essentie/samenvatting/specifieke kenmerk van een
onderdeel van de data
Codes => codestructuur
- Coderen
o Waarom -> OZ vraag -> code = reden
▪ Bv. Antibiotica voorschrijfgedrag -> op vraag van pt
o Ervaringen -> OZ vraag -> code = ervaring
▪ Bv. Ervaring leven met oogziekte -> belang hechten aan audio
o Barrières -> OZ vraag -> code = barrière
▪ Bv. Therapietrouw -> te weinig info
Coderen = structureren van je data