100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Volledige samenvatting rechtsfilosofie 14/20 (eigen notities + powerpoint + document met leerstof)

Rating
-
Sold
1
Pages
55
Uploaded on
28-07-2025
Written in
2024/2025

Ik behaalde op dit vak in combinatie met filosofie een 14/20. Prof Kristof Van Assche. De samenvatting omvat alle leerstof dat de prof steeds in het document plaatste op het einde van de les met alle leerstof. Dit is aangevuld met de powerpoints in de les.

Show more Read less
Institution
Course















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
July 28, 2025
Number of pages
55
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

1. Rechtsfilosofie en recht: wat en waarom? – Hoorcollege 1

Deel 1. Conflict (noodzaak van het recht)
• Noodzaak/functie van het recht = ordening van de samenleving (SL)
o Waarom is ordening noodzakelijk? Waarom moet het recht deze functie vervullen?
o Centrale drijfveer: aanwezigheid van conflicten of de mogelijkheid dat er in de interactie
met elkaar en bij het gebruik van goederen conflicten zullen ontstaan
o Systemen die conflicten kunnen voorkomen/beheersen/oplossen = essentieel voor het
bevorderen van een stabiele en vreedzame samenleving
• Conflict: doet zich voor op het moment dat 4 specifieke voorwaarden samen voorkomen
o Veelheid: aanwezigheid van meerdere personen
▪ Het maakt de interactie tussen verschillende individuen mogelijk
▪ Hypothetische situatie: bestaat slechts 1 persoon, dus kunnen geen conflicten
ontstaan, omdat er niemand is om mee in conflict te raken.
o Verscheidenheid/diversiteit: personen hebben verschillende ideeën, voorkeuren en plannen
▪ Probleem wanneer de veelheid aan personen hun oog laten vallen op dezelfde
materiële middelen om aan hun diverse intenties vorm te geven
▪ Gaat om werktuigen, grondstoffen maar ook om de arbeidskracht of het lichaam van
andere personen.
o Schaarste: ze zijn niet in onbeperkte hoeveelheden beschikbaar
▪ Niet iedereen kan zijn of haar doelstellingen tegelijkertijd kan realiseren
▪ Zelfs in situaties waarbij verschillende personen met uiteenlopende doelstellingen
belangstelling tonen voor dezelfde beperkte middelen, hoeft dit niet noodzakelijk
tot conflicten te leiden.
o Vrije toegang: problematisch wanneer iedereen vrij toegang heeft tot de schaarse middelen
▪ Stelt personen in staat om zich meester te maken over schaarse middelen ter
behartiging van de eigen belangen, en dit ten nadele van anderen.
▪ Wanneer verschillende mensen met onderscheiden plannen zonder restricties
toegang hebben tot middelen die niet in onbeperkte hoeveelheden beschikbaar zijn,
wordt de basis voor conflict gelegd.
⇒ De 4 voorwaarden zijn cumulatief en dus allen noodzakelijk: het volstaat om één van de vier
voorwaarden uit te schakelen om het conflict te vermijden of op te lossen.

,• Hierdoor zijn er THEORETISCH 4 strategieën mogelijk, elk gericht op het uitschakelen van één
van deze basisvoorwaarden:
o Eenheid: veelheid uitschakelen
▪ Individuele personen worden samengevoegd tot één collectiviteit = 1 leider
▪ Neemt alle beslissingen over het gebruik van de schaarse middelen
o Consensus: diversiteit uitschakelen
▪ Handelingen mogen slechts worden verricht indien ze de goedkeuring krijgen van
alle anderen
▪ Beste manier: zorgen dat alle personen dezelfde opinies/waarden hanteren over hoe
schaarse middelen dienen te worden aangewend = levensplannen gelijk schakelen
o Overvloed: schaarste uitschakelen (makkelijkste oplossing)
▪ De diverse behoeften kunnen wel worden bevredigd door de beschikbare middelen.
▪ Door te focussen op de meest efficiënte zaken/behoeften: zorgt voor
herwaardering van het eenvoudige leven + aanpassing van consumptie
▪ Door meer middelen beschikbaar te maken: via verhoging van productie en
technologische vooruitgang
⇒ UTOPIE
o Recht: vrije toegang uitschakelen
▪ Door een rechtssysteem uit te bouwen waarbij de verhoudingen tegenover andere
personen en tegenover goederen duidelijk gedefinieerd en wettelijk vastgelegd
worden
▪ Door een gestructureerd kader te creëren via het recht: personen worden rechten
toegekend om bepaalde middelen te gebruiken
▪ Deze rechten zijn bedoeld om hen de mogelijkheid te geven hun persoonlijke
voorkeuren na te streven en hun plannen uit te voeren, binnen de grenzen van wat
juridisch is toegestaan.
⇒ ENIGE REALISTISCHE
• Recht = ook noodzakelijk in ideale samenleving
o Conflicterende belangen
▪ Uiteenlopende waarden, overtuigingen en doelen
▪ Verschillende behoeften en verlangens
o Sociale en economische uitdagingen
▪ Schaarste blijft bestaan
▪ Macht en ongelijkheid
o Psychologische factoren
▪ Agressie, hebzucht, en nastreven van macht
o Verantwoordelijk houden voor schade + bieden van herstel

,Deel 3. Recht
Van de 4 strategieën om conflicten te voorkomen: via het recht vastleggen van wie toegang heeft tot
schaarse middelen = de enige realistische oplossing.
A. Functie van het recht
1. Het recht maakt een samenleving mogelijk met respect voor veelheid en diversiteit in een wereld
van schaarste
o Vrijheid, individualiteit en zelfrealisatie van elk individu centraal
2. Vrijheid beperken door toegang tot schaarse middelen te verdelen (niet via eenheid of consensus)
o Het recht zorgt ervoor dat iedereen vrij kan beschikken over wat hen juridisch toekomt
o Voorkomt conflicten over verdeling en gebruik van middelen worden
o Geïllustreerd door de definitie van Immanuel Kant: “Recht is het geheel van de
voorwaarden waaronder de vrijheid van de ene persoon kan worden verenigd met de
vrijheid van de andere persoon.”
3. Niet nodig om de vrijheid van individuen op andere wijze te beperken (enkel via verdeling)
⇒ Het recht dient dus uitsluitend om vreedzaam samenleven en eerlijke toegang tot schaarse middelen
te garanderen, zonder onnodige inmenging in de individuele vrijheid.
B. Verhouding tussen recht en moraal
Moraal = het geheel van handelingen en gedragingen die als correct en wenselijk worden gezien.
• Moraal te vrijblijvend (om SL te ordenen want afh. van persoonlijke keuzes en overtuigingen)
o Sommige morele normen zo belangrijk dat naleving gewaarborgd moet worden
o Voorbeeld: het verbod op doden en het verbod op diefstal
o Recht biedt de noodzakelijke structuur om deze normen te handhaven: het biedt de
mogelijkheid om dwang uit te oefenen bij niet-naleving en overtreders te bestraffen.
• Morele aannames/opvattingen te heterogeen en te gedetailleerd
o Moeilijk universeel te maken: verschillen tussen individuen en groepen
o Recht creëert gemeenschappelijke basis van essentiële normen (hierdoor afdwingbaar)
o Recht biedt breed kader waarbinnen mensen met verschillende morele overtuigingen
kunnen samenleven
• Discussie over hoe relatie recht – moraal er voor de rest uitziet
o Natuurrecht VS rechtspositivisme
▪ Recht en moraal afh. VS recht en moraal onafh. + bestaat uit regels door autoriteit
o Begrenzing van vrijheid: schadebeginsel
▪ Hoe ver mag het recht de vrijheid van de individuen beperken?
▪ Welke criterium moet gehanteerd worden om te beslissen wanneer iemands
vrijheid ingeperkt mag worden om de vrijheid van anderen te waarborgen?
o Diverse invullingen van “rechtvaardigheid” (“reht”)
▪ Verschillende morele visies op wat “rechtvaardigheid” inhoudt
▪ Hierdoor niet altijd duidelijk hoe rechtvaardigheid wordt ingevuld in het recht.

,C. Kenmerken van het rechtssysteem
Definitie van recht omvat vier essentiële kenmerken (bronnen en beginselen)
1. Recht is gericht op de normatieve ordening in en van de samenleving (reguleren van gedrag)
o Normen bepalen wat juridisch juist/fout is, biedt richtlijnen om SL ordelijk te maken,
voorkomen conflicten
o Waarom? Geen alternatief dat realistisch is zonder de vrijheid buitensporig te beperken
2. Recht is een (samenhangend) geheel van regels en voorschriften
o Waarom? Kan enkel vorm aannemen van vrijheden, aanspraken en verplichtingen
o Je koopt een fiets: jij hebt aanspraak en zij hebben plichten → bepaalde vorm, functie
3. Recht is uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag
o Een autoriteit die in het maatsch. belang regels formuleert en uitvaardigt, geeft het
rechtskader legitimiteit
o Waarom? Iemand moet de regels vastleggen: autoriteit
4. Recht is afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag
o Recht onderscheidt zich van moraal of religie, omdat het afdwingbaar is
o De naleving van de regels kan worden afgedwongen, door politie of rechtbanken
o Waarom? Mensen moeten gemotiveerd zijn tot naleving
Deze vier kenmerken maken duidelijk dat recht een gestructureerd en bindend systeem is dat bedoeld is
om orde in de samenleving te garanderen.
D. Opbouw van het rechtssysteem

1. Recht is enige realistische manier om, met respect voor veelheid en verscheidenheid mensen in
schaarste te doen samenleven
2. Dit kan je enkel doen door vrijheid van burgers af te bakenen
o Vastleggen wat je mag doen met schaarse middelen
o Kants definitie van recht: de vrijheid van de ene burger zal beperkt zijn door de vrijheid van
de andere burger
3. Hiervoor heb je normen nodig die burgers beperken of machtigen
4. Hiervoor is (a) orgaan vereist dat normen vastlegt = wetgevende m. (formuleren)
o Vereist normen die bep. personen bevoegdheid geven de wetgevende functie uit te oefenen
o Vereist normen die voorschrijven hoe deze functie moet worden uitgevoerd
5. Hiervoor is (b) orgaan vereist dat normen uitvoert = uitvoerende m. (uitvoeren en toepassen)
o Vereist normen die bep. personen bevoegdheid geven de uitvoerende functie uit te oefenen
o Vereist normen die voorschrijven hoe deze functie moet worden uitgevoerd
6. Hiervoor is (c) orgaan vereist dat naleving van normen afdwingt = rechterlijke m. (naleving
afdwingen en conflicten oplossen)
o Vereist normen die bep. personen bevoegdheid geven de wetgevende functie uit te oefenen
o Vereist normen die voorschrijven hoe deze functie moet worden uitgevoerd
Met deze drie machten – wetgevend, uitvoerend en rechterlijk – wordt een systeem gecreëerd dat ervoor
zorgt dat het recht de samenleving op bindende wijze ordent, terwijl vrijheid zo maximaal mogelijk
wordt gewaarborgd.

,E. Dwang als basiskenmerk
Normen = afdwingbaar: naleving juridische normen → hierdoor onderscheiden van moraal of religie
• In het recht: schending leidt tot sanctie (vastgelegd door wetgevende macht)
• Twee soorten dwang binnen het rechtssysteem:
o Preventieve dwang: motiveren tot naleving
▪ Door de dreiging van sancties, zoals boetes, gevangenisstraffen of schadevergoeding
▪ Doel: een bepaald gedrag bevorderen zonder dat er handhavend moet worden
opgetreden.
o Repressieve dwang: toegepast bij overtreding
▪ Wanneer de preventieve maatregelen falen + een overtreding van de wet plaatsvindt
▪ Sancties die worden opgelegd aan degenen die de normen schenden
▪ Doel: overtredingen bestraffen en de rechtsorde handhaven
Naast deze twee vormen van dwang zorgt het recht ook voor handhaving van de orde door de regels
eerlijk en consistent toe te passen. Dit biedt burgers rechtszekerheid en zorgt ervoor dat normen en
sancties niet willekeurig worden toegepast.
• !! Dwang is noodzakelijk, maar geen voldoende kenmerk van het recht
o Rechtsorde die uitsluitend op dwang is gebaseerd is onwerkbaar
▪ Naleving uit angst voor straf
▪ Alomvattend sanctieregime
⇒ Instabiel en ineffectief, omdat het vertrouwen v/d burgers in het recht ontbreekt en de handhaving
ervan heel veel middelen zal vragen
o Stabiele en effectieve rechtsorde vereist
▪ Bevolking moet geldigheid van norm zelf erkennen en er vrijwillig aan willen
gehoorzamen
▪ Doel is vrijwillige naleving
▪ Dwang wordt slechts ingezet voor individuen die de regels overtreden
In een rechtssysteem dat stabiel en effectief wil zijn
o Burgers moeten norm rechtvaardig vinden
o Aansluiten bij consensus binnen rechtsgemeenschap over eerlijkheid/rechtvaardigheid en
vrijwillige aanvaarding van de juridische normen

o Normen moeten over algemeen regelmatig worden nageleefd
o Geldigheid hangt dus af van RECHTVAARDIGHEID

,2. Van de premoderne wereld naar de moderniteit – Hoorcollege 2

Deel 1. De premoderne rechtsfilosofie
• 6e eeuw v. Chr.: overgang van Mythos naar Logos (zie kaart)
o Westerse rechtsfilosofie heeft haar wortels in het Oude Griekenland
o Grieken gaan afstappen van mythologisch wereldbeeld
o Een belangrijke factor: uitbreiding van het Griekse rijk naar Klein-Azië
o Grieken kwamen in aanraking met hoogontwikkelde beschavingen zoals Egypte en Perzië
o Die hanteren totaal verschillende mythologieën → ondermijnde het vertrouwen in de
vanzelfsprekendheid van hun eigen mythologische traditie.
A. De pre-socratische rechtsfilosofie
• Pre-socratici (= de vroege Griekse filosofen): nieuwe manier om wereld te begrijpen (gebaseerd op
rationeel denken)
o In plaats van mythologische/religieuze verklaringen (verhalen, geloof..) → werkelijkheid
begrijpen door logisch te redeneren, observatie en afwegen van argumenten
o Bestaat universele orde/wetmatigheid, die we met de menselijke rede kunnen begrijpen
(verstand, de logos)
o Wereldbeeld wordt rationalistisch (niet meer mythologisch via verhalen en geloof)
▪ Wereld functioneert volgens logische principes en universele wetten
▪ Deze kunnen we ontdekken door de menselijke rede

• Griekse natuurfilosofen → de natuurlijke orde herleiden tot één oerkracht (zoals water)

• Sofisten (volgende generatie) → duidelijke breuk met mythologische wereldbeeld
= rondtrekkende leraars en filosofen (actief in 5de E. v. C)
o Menselijke samenleving en recht NIET resultaat van allesomvattende natuurlijke orde
▪ Mythologisch: menselijke SL vloeit voort uit goddelijke orde en het recht hierdoor
ook met deze goddelijke orde in overeenstemming
▪ NIET resultaat van, maar gewoon menselijke creaties
o Maar systeem van regels dat door mens zelf was gemaakt
▪ Rechts is niet iets dat door de mens (via rede) ontdekt wordt in rationele orde
o Cruciale rol in ontwikkeling van juridisch denken
▪ Door recht los te maken van een veronderstelde kosmische orde en het te
beschouwen als een menselijke creatie → spelen sofisten cruciale rol
o Hiermee legen ze de grondslag voor rechtsfilosofische discussie tussen
▪ Rechtspositivisme: “positief recht is product van menselijke afspraken”
▪ Natuurrechtsdenken: “positief recht is pas echt recht als het overeenstemt met
universele, van nature geldende principes
o Recht is cultureel en historisch relatief

➔ Was iets belangrijhk aan (zie HC2 audio ergens in begin)

,B. Plato (427-347 v. Chr.)

• Verzet tegen relativisme van sofisten (in navolging van zijn leermeester Socrates (469-399 v. Chr.)
o Probeerde natuurrechtsdenken op nieuwe manier funderen → stelde dat
▪ Mogelijk om absolute kennis van werkelijkheid te verkrijgen
▪ Mogelijk om objectief vast te stellen wat rechtvaardig is
▪ Onafhankelijk van menselijke afspraken of machtsverhoudingen

• Cruciaal is onderscheid tussen
o Waarneembare, zintuiglijke wereld
▪ Werkelijkheid bestaat uit meer dan de empirisch waarneembare materiële wereld

o Hogere, rationeel geordende, onveranderlijke wereld = Ideeënwereld:
▪ Ideeën zijn ware realiteit
▪ Vormen blauwdruk voor alles wat in de materiële wereld bestaat
▪ Dienen als maatstaf voor onvolmaakte; vergankelijke (waarneembare) wereld
o Bewijs voor bestaan van deze Ideeënwereld
▪ Gebaseerd op het feit dat we concepten kennen die niet perfect voorkomen in de
zintuiglijke wereld → bv. perfecte cirkel
▪ Verschillende individuele objecten (bv. stoelen) → classificeren onder één concept
(zoals “stoel”) door een abstracte Idee van die categorie in onze geest
▪ Suggereert dat er perfecte Ideeën bestaan die losstaan van de materiële wereld en
hun oorsprong vinden in een hogere realiteit.

• Recht: geen zelfstandig menselijk product, maar geheel van normen die met de hogere, rationele orde
van de Ideeënwereld in overeenstemming moeten zijn
o Gebaseerd op universele, onveranderlijke principes die door menselijke orde ontdekt
worden
▪ Recht is niet willekeurig of veranderlijk
o Concreet: positieve recht afstemmen op Idee van rechtvaardigheid
▪ Vormt maatstaf voor elke wet en kan gebruikt worden om het positief recht te toetsen
o Slechts te verstaan door koning-filosofen (kleine elite)→ hebben taak om staat op basis van
deze principes in te richten

• Beschrijving ideale staat: Politeia (De Republiek; De Staat)
o Rechtvaardige SL = SL waarin elke klasse natuurlijke rol vervult in overeenstemming met
vermogens:
▪ Koning-filosofen: reageert met wijsheid
▪ Wachters: beschermen de staat met moed
▪ Werkers: zorgen voor de economische basis van de SL met gematigdheid

• Functie van recht = harmonieuze ordening: zorgen dat elke klasse haar rol op juiste manier vervult
o Massa is niet in staat om de Ideeën te begrijpen (door irrationele verlangens geleid) →
koning-filosofen moeten leiding nemen (hebben toegang tot Idee van rechtvaardigheid)
o DUS middel om:
▪ Sociale orde te handhaven
▪ Burgers op te leiden en disciplineren, zodat ze rationeel en deugdzaam leven leiden
o Rechtvaardige samenleving is aristocratie
▪ Geen democratie: recht door volk gemaakt/bepaald → leidt tot wanorde
▪ Aristocratie: wetten opgelegd door koning-filosofen → gedreven door hun liefde
voor de waarheid, zouden zij de massa de weg wijzen naar een rationele levenswijze
en een rechtvaardige samenleving

, C. Aristoteles (384-322 v. Chr.)
• Ook rationalistisch wereldbeeld: wereld functioneert volgens logische principes en universele
wetten, die door de menselijke rede kunnen worden ontdekt
o Plato: rationele orde in hogere wereld
▪ = transcendent: buiten of boven de wereld

o Aristoteles: rationele orde wél in veranderlijke, aardse (zintuiglijke) wereld → niet in
aparte, onveranderlijke Ideeënwereld
▪ Rationele orde = immanent aanwezig in natuurlijke wereld: zit vervat in alledaagse
wereld en komt daar tot uitdrukking → NIET iets dat buiten/boven de wereld staat
▪ Orde (in de veranderlijke, aardse wereld) = nauw verbonden met het doel dat alle
levende wezens, bij uitbreiding alle substanties (=onaf. bestaande dingen),
nastreven.

▪ Metafysica: om aard van substantie te begrijpen , nagaan welk doel ze nastreven
• Elke substantie (objecten, planten, dieren, mens) heeft natuurlijk doel
• Doel zit in substantie vervat = doelgerichtheid (telos)
• Levend wezen: potentie om zich te ontwikkelen naar natuurlijk doel
• Mens: natuurlijk doel is biologische en rationele groei tot volwassen,
deugdzaam individu

→ De verwezenlijking van een substantie, kan alleen plaatsvinden door de
werking van een specifieke doeloorzaak

▪ Teleologisch wereldbeeld:
• Alle substanties hebben doel
• Hiërarchie van doelen: rangschikking op basis van relatie tot rationaliteit
• Mens: bovenaan hiërarchie want vermogen tot rede en vermogen om leven
rationeel in te richten (kan zich bv. onderscheiden van dieren)
• Impliceert ethiek: hoogste goed is
o Levend wezen: bereiken van natuurlijk doel (ontplooiing)
o Mens: rationele aard vervolmaken en boven zijn dierlijke
neigingen verheffen

• Vanuit ethische en politieke filosofie → gericht op bereiken van het goede leven
↳ Ethiek: rationele aard vervolmaken (deugden)
↳ Politieke filosofie: bereiken van goede leven in Griekse stadsstaat (polis)
o Tot definitie van rechtvaardigheid: ieder krijgt wat hen toekomt, naar verdienste/capaciteit
▪ “Het gelijke moet gelijk worden behandeld en het ongelijke ongelijk, in verhouding
tot hun (on)gelijkheid”
▪ Rechtvaardigheid = elk wezen en elk persoon moet natuurlijke rol vervullen
• Mens heeft hoogste capaciteit/vermogen: rede
• Binnen mensen verschillende vermogens → gevolg: ongelijkheid
$10.75
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
marievermeylen

Get to know the seller

Seller avatar
marievermeylen Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
6
Member since
7 months
Number of followers
1
Documents
11
Last sold
6 days ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions