1.Het einde van het West Romeinse Rijk
Gent als getuige: Ganda
- Naam van de stad: samenvloeiing van twee belangrijke rivieren
Schelde en Leie
- Plaats met vroege menselijke aanwezigheid
- Ook Romeinse aanwezigheid: archeologische vondsten uit 2de-
3rde eeuw
geen sterke breuk met Romeinen en vroege middeleeuwen:
continuïteit
- Sint-Denijs-Westrem
o Muntschat uit vroege 5de eeuw in de grond gevonden
o Uit veiligheid begraven? Link migrerende volkeren 406-407?
1. Inleiding: breuk of continuïteit
- Late Antiquity -studies
- Breuk:
o Ingrijpende staatkundige en politieke veranderingen
o migratie 3de-5de eeuw zorgt voor veranderingen
o omvorming samenlevingspatroon: ruralisering en teruggang
steden
- continuïteit
o religieuze geschiedenis
romeinse rijk 3rde eeuw
1
,2. de nadagen van het Romeinse keizerrijk
- ommekeer na crisis van 3rde eeuw
o.m. Diocletianus (284-305) en Constantijn (306-337)
o herstel van vrede, veiligheid, rechtspraak en welvaart
o tijdelijke introductie Tatrarchie: macht verdelen over 4 figuren
een caesar en augustus voor westen en voor oosten
versterking keizerschap
o indeling van rijk in kleinere eenheden, hiërarchisch systeem
4 prefecturen, bv. Gallia
12-14 Diocesen, bv. Egypte
100-tal provincies, bv. Afrika (huidige Tunesië)
Stedelijke kerken: civitates of districten
stedelijk centrum met platteland omheen
o Grondige belasting- en munthervormingen
o Van Romeinse staatsgoden naar tolerantie van het Christendom
o Bureaucratie gebaseerd op omvangrijke senatorenstand (tot ca.
2000 in 378)
++ bestuurlijke verfijning en efficiëntie
-- rijkdom en private macht + vaak bestuursposten door geld
of connecties
- Keizerschap
o Tijdelijk vierkoppig keizerschap (293-324)
Keizers wouden eigen zoon/ zelfgekozen persoon als navolger
Niet bereid om keizerschap te delen
tijdelijke alleenheerser
o Diarchie (tweemanschap): definitieve splitsing West- en Oost
Romeinse rijk
o Keizer had absolute macht en half-goddelijke status
Grote afstand tussen keizer en onderdanen
Symbolische alomtegenwoordigheid in munten,
standbeelden…
Omgeven door leden van het sacrum cubiculum
MAAR: dreiging door uitgebreide bureaucratie
2
, gevaar om niet geïnformeerd te worden of controle te
verliezen
- Belang van lokaal bestuur
o Stedelijke centra in civitates: rol van de curia
curiales: staat in voor rechtspraak, belastingen, onderhouden
infrastructuur en onderhouden publieke leven
gezeten door welgestelde lieden van de civitates
steden als handels- en productiecentra
o achteruitgang rol van curiea vanaf 5de eeuw
Opkomst christendom (tegen heidense luxe zoals
amfitheater)?
Verminderde aantrekkelijkheid van functie van curiales in
civitates door opkomst nieuwe rijksbureaucratie sinds
Tetrarchie
Achteruitgang steden en heropkomst rurale omgeving
Belang nieuwe bestuurlijke ambtenaren afgevaardigd door
regionale grootgrondbezitters,vaak i.s.m. bisschoppen
comes: graaf, defensor: verdediger, protector: beschermer
- Belastingheffing en fiscale politiek
o Belang van belastingsysteem voor onderhoud leger
ca. 5% van bbp via belastingen en ca 2,5% naar leger (helft
belastingen)
o Hervormingen door Diocletianus:
Iugatio (grondbelasting) en captatio (hoofdbelasting)
samenvoegen
iugatio-captatio (later: Annona =‘aanvoer van graan’)
Repartatie- of globaal verdelingssysteem
Vaste belastingsom per provincie
Gestandaardiseerde gouden munt: solidus
o Doel: Daling belastingdruk en spreiding fiscale lasten
+uniformiteit en versimpeling
o Ineenstorting annona:
Bedreiging leger en leefbaarheid Rome
3
, Snelle daling inwonersaantal
- Leger en grensverdediging
o Vanaf eind 3de eeuw: gelimiteerde grenstroepen mobiele
legers in
garnizoensplaatsen verder weg van de eigenlijke limes (grens)
o Menselijke bufferzones via gecontroleerde immigratie
o Vanaf 4de eeuw: foedera, opvoering legioenensterkte tot ca
500.000
verdragen met groepen die zich formeel onderworpen
(eigenlijk meer huurlingencontract)
steeds meer troepen van buiten de grenzen rekruteren
(barbaren)
‘huurlingen’
“nieuwkomers” die doorgroeien tot in de legertop
- Economische structuur en welvaart
o Pushfactoren barbaren: armoede en geweld in eigen woongebied
o Pullfactoren barbaren: vraag naar militair personeel
o Groot verschil in welvaart als bewijs voor economische succes RR
Landbouw als belangrijkste bestaansbron
Grote markten voor goedkope, maar kwalitatieve producten
(bv. wijn)
Grote mate van internationale ‘connectiviteit’ (via
Middellandse zee)
Langdurig interne vrede, rechtszekerheid in economisch
verkeer en constante grote vraag naar goederen en diensten
vanuit leger & steden
3. “Volksverhuizingen” en “barbaren”
- Terminologische problemen
o "Volksverhuizing", "Völkerwanderung"
vooral gegroeid in 17de eeuw en gangbaar gebleven
geen hele volkeren die ineens binnenkomen
o Barbaren? (cfr. "allochtonen"-discussie: Stad Gent, krant De
Morgen...)
barbaar: wie geen Grieks kent
Romeinen gebruikten dit voor alle buitenlandse stammen,
‘ongecultiveerden’
- "Barbaarse" gemeenschappen
4
Gent als getuige: Ganda
- Naam van de stad: samenvloeiing van twee belangrijke rivieren
Schelde en Leie
- Plaats met vroege menselijke aanwezigheid
- Ook Romeinse aanwezigheid: archeologische vondsten uit 2de-
3rde eeuw
geen sterke breuk met Romeinen en vroege middeleeuwen:
continuïteit
- Sint-Denijs-Westrem
o Muntschat uit vroege 5de eeuw in de grond gevonden
o Uit veiligheid begraven? Link migrerende volkeren 406-407?
1. Inleiding: breuk of continuïteit
- Late Antiquity -studies
- Breuk:
o Ingrijpende staatkundige en politieke veranderingen
o migratie 3de-5de eeuw zorgt voor veranderingen
o omvorming samenlevingspatroon: ruralisering en teruggang
steden
- continuïteit
o religieuze geschiedenis
romeinse rijk 3rde eeuw
1
,2. de nadagen van het Romeinse keizerrijk
- ommekeer na crisis van 3rde eeuw
o.m. Diocletianus (284-305) en Constantijn (306-337)
o herstel van vrede, veiligheid, rechtspraak en welvaart
o tijdelijke introductie Tatrarchie: macht verdelen over 4 figuren
een caesar en augustus voor westen en voor oosten
versterking keizerschap
o indeling van rijk in kleinere eenheden, hiërarchisch systeem
4 prefecturen, bv. Gallia
12-14 Diocesen, bv. Egypte
100-tal provincies, bv. Afrika (huidige Tunesië)
Stedelijke kerken: civitates of districten
stedelijk centrum met platteland omheen
o Grondige belasting- en munthervormingen
o Van Romeinse staatsgoden naar tolerantie van het Christendom
o Bureaucratie gebaseerd op omvangrijke senatorenstand (tot ca.
2000 in 378)
++ bestuurlijke verfijning en efficiëntie
-- rijkdom en private macht + vaak bestuursposten door geld
of connecties
- Keizerschap
o Tijdelijk vierkoppig keizerschap (293-324)
Keizers wouden eigen zoon/ zelfgekozen persoon als navolger
Niet bereid om keizerschap te delen
tijdelijke alleenheerser
o Diarchie (tweemanschap): definitieve splitsing West- en Oost
Romeinse rijk
o Keizer had absolute macht en half-goddelijke status
Grote afstand tussen keizer en onderdanen
Symbolische alomtegenwoordigheid in munten,
standbeelden…
Omgeven door leden van het sacrum cubiculum
MAAR: dreiging door uitgebreide bureaucratie
2
, gevaar om niet geïnformeerd te worden of controle te
verliezen
- Belang van lokaal bestuur
o Stedelijke centra in civitates: rol van de curia
curiales: staat in voor rechtspraak, belastingen, onderhouden
infrastructuur en onderhouden publieke leven
gezeten door welgestelde lieden van de civitates
steden als handels- en productiecentra
o achteruitgang rol van curiea vanaf 5de eeuw
Opkomst christendom (tegen heidense luxe zoals
amfitheater)?
Verminderde aantrekkelijkheid van functie van curiales in
civitates door opkomst nieuwe rijksbureaucratie sinds
Tetrarchie
Achteruitgang steden en heropkomst rurale omgeving
Belang nieuwe bestuurlijke ambtenaren afgevaardigd door
regionale grootgrondbezitters,vaak i.s.m. bisschoppen
comes: graaf, defensor: verdediger, protector: beschermer
- Belastingheffing en fiscale politiek
o Belang van belastingsysteem voor onderhoud leger
ca. 5% van bbp via belastingen en ca 2,5% naar leger (helft
belastingen)
o Hervormingen door Diocletianus:
Iugatio (grondbelasting) en captatio (hoofdbelasting)
samenvoegen
iugatio-captatio (later: Annona =‘aanvoer van graan’)
Repartatie- of globaal verdelingssysteem
Vaste belastingsom per provincie
Gestandaardiseerde gouden munt: solidus
o Doel: Daling belastingdruk en spreiding fiscale lasten
+uniformiteit en versimpeling
o Ineenstorting annona:
Bedreiging leger en leefbaarheid Rome
3
, Snelle daling inwonersaantal
- Leger en grensverdediging
o Vanaf eind 3de eeuw: gelimiteerde grenstroepen mobiele
legers in
garnizoensplaatsen verder weg van de eigenlijke limes (grens)
o Menselijke bufferzones via gecontroleerde immigratie
o Vanaf 4de eeuw: foedera, opvoering legioenensterkte tot ca
500.000
verdragen met groepen die zich formeel onderworpen
(eigenlijk meer huurlingencontract)
steeds meer troepen van buiten de grenzen rekruteren
(barbaren)
‘huurlingen’
“nieuwkomers” die doorgroeien tot in de legertop
- Economische structuur en welvaart
o Pushfactoren barbaren: armoede en geweld in eigen woongebied
o Pullfactoren barbaren: vraag naar militair personeel
o Groot verschil in welvaart als bewijs voor economische succes RR
Landbouw als belangrijkste bestaansbron
Grote markten voor goedkope, maar kwalitatieve producten
(bv. wijn)
Grote mate van internationale ‘connectiviteit’ (via
Middellandse zee)
Langdurig interne vrede, rechtszekerheid in economisch
verkeer en constante grote vraag naar goederen en diensten
vanuit leger & steden
3. “Volksverhuizingen” en “barbaren”
- Terminologische problemen
o "Volksverhuizing", "Völkerwanderung"
vooral gegroeid in 17de eeuw en gangbaar gebleven
geen hele volkeren die ineens binnenkomen
o Barbaren? (cfr. "allochtonen"-discussie: Stad Gent, krant De
Morgen...)
barbaar: wie geen Grieks kent
Romeinen gebruikten dit voor alle buitenlandse stammen,
‘ongecultiveerden’
- "Barbaarse" gemeenschappen
4