100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - inleiding in de ecologie en evolutie, Hoofdstuk 2

Rating
-
Sold
-
Pages
16
Uploaded on
22-07-2025
Written in
2024/2025

Dit is een samenvatting van hoofdstuk 2 van het vak 'inleiding in de ecologie en evolutie'. Alle andere hoofdstukken staan ook online op mijn account, je kan beter de voordeelbundel kopen (goedkoper). Voor het examen heb ik alleen deze samenvattingen geleerd en haalde een 16/20.

Show more Read less
Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
July 22, 2025
Number of pages
16
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoofdstuk 2: inleiding tot
evolutiebiologie
2.1. Inleiding
Enorme diversiteit aan organismen op aarde:

 Prokaryoten
- Archaea
- Bacteria
 Eencellige
- Protista
 Eukaryoten
- Planten
- Fungi
- Dieren

Er zijn momenteel ca 1.5 miljoen soorten planten en dieren beschreven, naar schatting 5 tot zelfs 50
miljoen soorten.

Momenteel zitten we in een grote biodiversiteitscrisis, met een golf van uitsterven van soorten

→ Oorzaak: menselijke activiteiten
→ Gevolg: kan welvaart en ontwikkeling van menselijke maatschappij bedreigen, reduceert
kansen voor innovatie en ontwikkeling → medische stoffen zijn vaak afgeleid van planten en
fungi of door natuurlijke afweersystemen geïnspireerd. Ecosystemen leveren ook veel
producten en andere diensten, bv bestuiving en waterkwaliteit
→ 20% van de vogel- en zoogdiersoorten bedreigd
→ 1/3 van de amfibieënsoorten met uitsterven bedreigd

Invertebraten: De ongewervelde organismen

2.2. Evolutie
Evolutie is een bijzonder belangrijk concept in de biologie

 Evolutie ligt aan de basis van de diversiteit van levensvormen en de verschillende organismen.

Evolutie is een moeilijk begrip

Oorspronkelijk werd evolutie gedefinieerd als: ‘afkomst met modificatie’, om aan te geven dat:

- Organismen gemeenschappelijke grootouders hebben
- Populaties doorheen de tijd kunnen veranderen
 Definitie niet precies, we kunnen pas van evolutie spreken wanneer de variatie overerfbaar is

Evolutie: wanneer de waargenomen veranderingen een genetische basis hebben. Deze genetische
basis is gelegen in de genen, en door mutatie varianten kenmerken kunnen ontstaan die resulteren in
overerfbare variatie.

, Organismen hebben gemeenschappelijke voorouders en diversiteit ontstaat door genetische
veranderingen die vervolgens worden gecontinueerd in afzonderlijke afstammingslijnen. Die
genetische verschillen blijven behouden en nemen gradueel toe door selectie of door
toevalsfactoren.

Evolutie = verandering in allelfrequenties doorheen de tijd.

Verschil tussen micro- en macro-evolutie

Micro-evolutie: evolutionaire veranderingen binnen en tussen populaties van één soort.
Macro-evolutie: verwijst naar soortvorming en de evolutiedynamiek op hoger taxonomisch
niveaus.
 Evolutieprocessen grotendeels analoog, maar macro-evolutie is een onomkeerbaar proces →
tussen soorten geen genetische uitwisseling meer mogelijk



2.3. Het ontstaan van het leven op de grote evolutionaire
transities
Om tot het leven te komen zoals wij het hier op aarde kennen zijn een aantal stappen doorlopen

2.3.1. Het ontstaan van organische moleculen (chemische evolutie)
Geen gesteenten die ons info geven over de eerste 700 miljoen jaar van de geschiedenis van de
aarde. (Periode van samenklonteren van onze planeet en de oudste ons bekende gesteente de Isua-
formatie)

 Wel al leven op aarde (in de Isua-formatie zijn organische stoffen aangetroffen die een gevolg
zijn van fotosynthese)

Leven is ontstaan uit niet-organische verbindingen en basiselementen, die onder specifieke condities
van hoge energie organische verbindingen vormden en uiteindelijk cellen.

Organische verbindingen: verbindingen die koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O) bevatten

Aarde is een gunstige plek voor het ontstaan van leven:

 Aarde bevatte redelijk veel waterstof, zuurstof, koolstof, fosfor, stikstof, zwavel en calcium →
Deze elementen zijn nodig om complexere organische moleculen te vormen.
 Er ontstonden zeeën waarin deze elementen door elkaar heen zweefden, zodat chemische
reacties konden uitstaan.
 Temperatuur niet te hoog of te laag

De vroegste atmosfeer was te heet voor elementen om op zichzelf te kunnen ontstaan

 Die elementen verbonden zich tot methaangas, ammoniak, waterdamp, waterstofsulfide…
 Sprake van ‘beperkte atmosfeer’: nog geen vrije zuurstof om een ozonloog te vormen en zo de
aarde te beschermen tegen de schadelijke UV-stralen.

, Hypothese van Oparin (1924)

Organische verbindingen konden spontaan gevormd worden doordat de UV stralen en de elektrische
ontladingen door de felle onweren de nodige energie daartoe leverden → aminozuren en
bouwstenen van DNA en RNA zijn spontaan ontstaan.

Miller experiment

Deze hypothese werd getoetst in een experiment

 Omgeving van de primitieve aarde nabootsen
 Apparaat waarin gassen circuleerden
- Methaangas, ammoniak, waterdamp en waterstof
 Bootst met elektrische ontlading de impact van UV en onweer na
 Na 1 week: kleurloze oplossing was rood geworden en allerlei moleculen gevormd zoals:
mierenzuur, azijnzuur, propionzuur, melkzuur, glycolzuur, en niet minder dan 25 verschillende
aminozuren.
 Bewezen dat de chemische stoffen die essentieel zijn voor het leven in de oeratmosfeer zijn
opgebouwd door energie van de zon, elektrische ontlading, chemische reacties en eventueel
warmte dat vrijkomt bij vulkanische activiteit. Oparin’s hypothese bevestigd.

Verder onderzoek toonde aan dat sommige amin→ozuren spontaan verbindingen aangaan met
waterstofcyanide (= bijproduct uitbarsting vulkaan) → vorming purines en pyrimidines.

 Niet perse bewezen dat het allemaal echt zo is gebeurd, maar het kan wel.

Vervolg

Na vorming van deze verbindingen → aarde koelde af

 Waterdamp condenseerde → ontstaan enorme oceanen, zeeën en meren
 Vorming “organische soep” of “oersoep” met verschillende soorten moleculen
 Plaatselijk zodanig hoge concentraties → reacties mogelijk → ontstaan ingewikkeldere
moleculen
 Ontstaan voor het leven onmisbare organische moleculen (proteïnen, nucleïnezuren,
fosfaatverbindingen…)

= “abiotische evolutie” (ook wel prebiotische of chemische evolutie genoemd)

 Aminozuren zouden zijn gepolymeriseerd tot polypeptiden en eiwitten
Hoe: kleine plasjes langs de kustzones waar water verdampte → hoge
aminozuurconcentraties bleven over → hoge temperaturen → bevordering polymerisatie

Eens voldoende organische complexe moleculen waren gevormd, kwam stap 2
$4.22
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
onaottaviano
5.0
(2)

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
onaottaviano Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
4
Member since
4 months
Number of followers
1
Documents
22
Last sold
1 week ago

5.0

2 reviews

5
2
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions