Oefentoets 3.1 Verpleegkunde en Medische kennis - Preventie
Vraag 1
In het lichaam van de zwangere vrouw treden verschillende veranderingen op. Welke is daar geen
van?
A. Het bloed gaat minder makkelijk stollen
B. De darmperistaltiek wordt trager als gevolg van progesteron
C. Lichaamscellen worden minder gevoelig voor insuline
Vraag 2
Welke drie dingen zijn er aan de hand bij het HELLP-syndroom?
A. Afbraak van bloedplaatjes, verminderd aantal witte bloedcellen en verhoogde leverwaarden
B. Afbraak van rode bloedcellen, verhoogde leverwaarden en verminderde bloedplaatjes
C. Verminderde bloedplaatjes, verhoogde nierwaarden en afbraak van witte bloedcellen
Vraag 3
Bij pre-eclampsie is er sprake van …(1).. en ..(2)..
A. (1) = hypertensie (2) = hematurie
B. (1) = hypotensie (2) = proteinurie
C. (1) = hypertensie (2) = proteinurie
Vraag 4
Wat is een kenmerkend symptoom voor het HELLP-syndroom?
A. Sterretjes/lichtflitsen zien
B. Prikkelende tong
C. Verhoogde hartslag
Vraag 5
Wanneer zwangerschapsdiabetes niet wordt behandeld, zijn er een aantal risico’s. Wat is geen risico
hiervan?
A. Verhoogde kans op diabetes mellitus type 1 (voor zowel moeder als kind)
B. Neonatale hypoglycemie
C. Macrosomie
Vraag 6
Wat is geen risicofactor voor (pre)-eclampsie?
A. Diabetes mellitus type 1
B. (Pre)-eclampsie voorgeschiedenis in de familie
C. Meerlingzwangerschap
Vraag 1
In het lichaam van de zwangere vrouw treden verschillende veranderingen op. Welke is daar geen
van?
A. Het bloed gaat minder makkelijk stollen
B. De darmperistaltiek wordt trager als gevolg van progesteron
C. Lichaamscellen worden minder gevoelig voor insuline
Vraag 2
Welke drie dingen zijn er aan de hand bij het HELLP-syndroom?
A. Afbraak van bloedplaatjes, verminderd aantal witte bloedcellen en verhoogde leverwaarden
B. Afbraak van rode bloedcellen, verhoogde leverwaarden en verminderde bloedplaatjes
C. Verminderde bloedplaatjes, verhoogde nierwaarden en afbraak van witte bloedcellen
Vraag 3
Bij pre-eclampsie is er sprake van …(1).. en ..(2)..
A. (1) = hypertensie (2) = hematurie
B. (1) = hypotensie (2) = proteinurie
C. (1) = hypertensie (2) = proteinurie
Vraag 4
Wat is een kenmerkend symptoom voor het HELLP-syndroom?
A. Sterretjes/lichtflitsen zien
B. Prikkelende tong
C. Verhoogde hartslag
Vraag 5
Wanneer zwangerschapsdiabetes niet wordt behandeld, zijn er een aantal risico’s. Wat is geen risico
hiervan?
A. Verhoogde kans op diabetes mellitus type 1 (voor zowel moeder als kind)
B. Neonatale hypoglycemie
C. Macrosomie
Vraag 6
Wat is geen risicofactor voor (pre)-eclampsie?
A. Diabetes mellitus type 1
B. (Pre)-eclampsie voorgeschiedenis in de familie
C. Meerlingzwangerschap
