Ondersteuning bij zelfmanagement en gezamenlijke besluitvorming
16-01-2024
,Theoretisch kader:
Tijdens mijn eindgesprek gebruik ik mijn plan van aanpak als leidraad. Om tot een gedeeld
besluitvormingsproces te komen is het doel van dit gesprek. Hieronder valt ook het
ondersteunen van zelfmanagement. Bij gezamenlijke besluitvorming, gaat het om het samen
met de zorgverlener bespreken van de problemen van de zorgvrager en uiteindelijk tot een
gezamenlijk besluit komen. De regie ligt het meest bij de zorgvrager. Het is belangrijk om
een sfeer te creëren van gelijkwaardige participatie. Dit is zo als de zorgverlener openstaat
voor de ideeën, vragen, wensen en verwachtingen van de zorgvrager. Zo kunnen we samen
alternatieven en hun voor- en nadelen bespreken. Hierdoor kunnen zorgvragers voorkeuren
aangeven. Het ondersteunen van zelfmanagement betekent dat de persoon die verzorgd
wordt, verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn eigen beslissingen. Het is heel belangrijk
dat de zorgvrager inspraak heeft in hoe de ondersteuning eruit moet zien volgens hem/haar.
Dit soort gesprekken kun je voeren als de patiënt zijn verhaal wil vertellen, vastloopt, of een
probleem heeft en een oplossing wil vinden. Bij het bieden van ondersteuning is het
belangrijk om ook eigen regie te stimuleren bij de persoon voor wie gezorgd wordt, zodat hij
de mogelijkheid heeft om zijn eigen leven vorm te geven en zelf over zaken te beslissen.
De rol als verpleegkundige in dit gesprek is vooral om de patiënt te ondersteunen in een
keuze te maken om een zijn/haar doel te bereiken.
ASE – MODEL
A = ATTITUDE:
Het is de houding van de persoon die verzorgd wordt ten opzichte van zijn ziekte of
dilemma. In dit gesprek moet je de attitude proberen te achterhalen. Wanneer de attitude
wordt onderkend en erkend, kan dit veel steun bieden aan zorgontvangers.
Het begrip attitude heeft betrekking op opvattingen, gedachten en verwachtingen van de
patiënt over een situatie. Hoe kijkt die tegen de situatie. Hoeveel moeite kost elke
verandering? Welke is het belangrijkst? Wat levert het beste op? Hoe belangrijk vind je het
om het aan te pakken? Oplossingen bespreken op lange en korte termijn!
S = SOCIALE INVLOED:
Dit betekent dat de mensen rondom de persoon die verzorgd wordt, invloed hebben op zijn
situatie. Zorgvragers zoeken vaak steun bij belangrijke mensen in hun leven. Daarom is dit
een belangrijk onderdeel van het omgaan met gevoelens. Bij dit gesprek is goed luisteren
naar degene die moeilijke beslissingen moet maken heel belangrijk.
E = EIGEN EFFECTIVITEIT:
Dit betekent hoe zeker de zorgontvanger is in zichzelf en zijn capaciteiten. De taak van de
verpleegkundige is het opbouwen en indien nodig herstellen van het vertrouwen van de
zorgvrager.
Coping (en copingstrategieen)
2 fases copingproces:
1. Schat in wat het probleem betekent (de ernst ervan) en welke mogelijkheden die
heeft + hoe die ermee om kan gaan.
2. Het doen van coping pogingen (spanning verminderen) + kijkt of het
effect heeft → heeft invloed op volgende keren hoe die het aanpakt.
Coping is wat mensen in een stressvolle situatie daadwerkelijk doen. Het doel van coping is
om weer grip te krijgen en een (nieuw) evenwicht te vinden. Daarbij zijn verschillende
, strategieën: informatie zoeken, steun zoeken, ontkennen, vermijden, zoeken naar
verklaringen, dichtklappen, op een rij zetten, accepteren, afreageren.
Probleemgerichte coping = om de oorzaak van de probleem, stress weg te nemen.
Emotiegerichte coping = is een copingstijl waarbij je de negatieve emoties die een
keuzeprobleem veroorzaakt, probeert te ontvluchten.
Coping kun je zien door te kijken naar de manier van aanpakken van situaties in de verleden
hoe je dat deed. Je kunt de denkgewoonten positiever maken door steun en voorbeelden
van anderen opnoemen.
Interventies bij andere denkgewoonten
Interventies gericht op irreële gedachten:
● Benoem belemmerende denkgewoonten en leg deze toetsend voor
● Geef uitleg over de relatie tussen denkwijze en gevoel
● Zoek naar reële en bruikbare gedachten
● Het ABCDE model
Adviezen over wat de patiënt ‘zou moeten doen’ vergroten zijn gevoel van eenzaamheid.
Gevoelsreflectie!
Het gaat niet zo zeer om wat (objectief) het beste is, maar om wat (subjectief)
het beste passend is: wat ziet de patiënt zitten, waar wil hij wel of niet aan? → dit
zorgt voor het aspect willen/kunnen in plaats van moeten.
Wat is voor jou belangrijk in je leven?
Attributie
Vertrouwen in het eigen kunnen heeft te maken met het gevoel invloed te kunnen uitoefenen
op de situatie.
De bron: het boek Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen.
(Basisopzet) plan van aanpak:
VOORBEREIDING