Plan van aanpak
Motiverende gespreksvoering
06-06-2025
Inhoudsopgave:
,Theoretisch kader:.................................................................................................................. 1
Persoonlijke leerdoelen:......................................................................................................... 3
(Basisopzet) plan van aanpak:...............................................................................................4
Plan van aanpak:.................................................................................................................... 5
Bronnenlijst:.......................................................................................................................... 15
Theoretisch kader:
Wat is motiverende gespreksvoering?
Motiverende gespreksvoering is een strategie om zorgvragers aan te moedigen hun gedrag
te wijzigen via een gesprek en hun intrinsieke motivatie (van binnenuit) te vergroten. Het
wordt gebruikt voor mensen met bijvoorbeeld verslavingen of gedragsproblemen. De nadruk
ligt hierbij op de factoren die bij de persoon aanwezig zijn die de verandering belemmeren.
En wat zijn de redenen om daadwerkelijk te veranderen? Hierbij wordt ook gekeken naar
ambivalentie. Hier zal uiteindelijk verandertaal worden ontlokt. Miller en Rollnick hebben dit
concept bedacht. Zij beweren dat mensen zelf veel gezondheidsproblemen en -risico's
kunnen verlagen door hun gedrag te wijzigen. Om je gedrag aan te passen, is motivatie
nodig. Motiverende gespreksvoering heeft als doel deze motivatie te onthullen en te laten
ontwikkelen.
Bron: Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: motiverende
gespreksvoering, mensen helpen veranderen. Ekklesia.
De fases van motiverende gespreksvoering:
1. Engageren: houdt in dat je een samenwerkingsrelatie begint en deze probeert te
behouden. Dit is de cruciale stap, want als je deze overslaat, kun je de andere
stappen ook niet effectief uitvoeren. Dit doe je door te luisteren, te reflecteren en
empathie te tonen.
2. Focussen: na de eerste stap ga je proberen een richting te geven aan het gesprek
met de zorgvrager. Je gaat je richten op een probleem. Vervolgens maak je de
ambivalentie duidelijk. Je stelt een vraag zoals: “dus als ik het goed begrijp, wil je
graag veranderen omdat... maar je hebt twijfels omdat....” (verandertaal en
behoudtaal). Verandertaal zijn uitspraken die gedragsverandering stimuleren, terwijl
behoudtaal dat juist tegenhoudt. Je moet beide uitspraken herkennen, maar vooral
verandertaal stimuleren.
3. Ontlokken: Hierbij ontlok je de ambivalentie (de motivatie om wel of niet te
veranderen van gedrag). Je bespreekt met de zorgvrager beide kanten, maar blijft
gericht op de verandertaal, aangezien je hiermee de motivatie vergroot. Focus op:
doelgedrag, redenen om te veranderen en behoeften. Ga vooral ook in op
succesverhalen uit het verleden, zoals dat iemand vroeger deels gestopt was met
roken. Hierdoor krijgt de zorgvrager meer motivatie.
4. Plannen: Hierbij streef je ernaar om samen met de zorgvrager specifieke stappen te
ondernemen. Je bepaalt samen met de zorgvrager de specifieke stappen, waardoor
de zorgvrager een duidelijker beeld krijgt van de uitdagingen. Daarnaast bespreek je
1
, welke ondersteunende mechanismen er zijn en aan wie de zorgvrager bijvoorbeeld
hulp kan vragen. Je moet hierbij altijd rekening houden met de wensen en behoeften
van de zorgvrager!
Bron: (Miller. W. R., Rollnick, S., & Schippers, G.M. (2014) motiverende gespreksvoering.
Ekklesia.
De vier kernwaarden van motiverende gespreksvoering:
1. Acceptatie: Je laat de zorgvrager hiermee geaccepteerd voelen.
2. Samenwerken/partnerschap: Je gaat in dit soort gesprekken samenwerken met de
zorgvrager. Je doet diegene ondersteunen.
3. Ontlokken: Zoals al eerder benoemd bij de fases van motiverende gespreksvoering,
is het belangrijk om de ambivalentie te bespreken (verandertaal en behoudtaal) en
zo de verandertaal te ontlokken en versterken. Hierdoor kan de zorgvrager zelf
achter argumenten komen voor dat een verandering van belang is (intrinsieke
motivatie).
4. Compassie: Hierbij zet je empathie in en ben je betrokken bij de gevoelens van de
zorgvrager.
Bron: Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: motiverende
gespreksvoering, mensen helpen veranderen. Ekklesia.
Drie stijlen van gesprek voeren:
1. Volgen: Bij deze stijl volg je vooral de persoon zelf. Je laat de persoon zijn of haar
verhaal delen zonder te oordelen. Hierdoor maak je ruimte voor de zorgvrager, wat
leidt tot een gevoel van zelfstandigheid. De zorgvrager neemt de leiding.
2. Sturen: De hulpverlener heeft hierbij een grotere controle en geeft hierbij meer
aansturing en advies. De hulpverlener neemt de leiding.
3. Gidsen: Dit is de middenweg tussen een sturende gespreksstijl (adviseren en
aansturen) en een volgende gespreksstijl (luisteren en aansluiten). Als je alleen maar
stuurt dan worden zorgvragers passief en alleen maar volgen maakt ze soms
stuurloos. Gidsen wordt vaak gebruikt bij motiverende gespreksvoering.
Bron: (Miller. W. R., Rollnick, S., & Schippers, G.M. (2014) motiverende
gespreksvoering. Ekklesia.
Wat is ORBS?
Gesprekstechnieken kunnen je helpen in een gesprek. Met deze techniek stimuleer je
iemand om meer te vertellen. Ook kan je hiermee een band van vertrouwen opbouwen.
O: Open vragen: door open vragen te stellen en door te vragen kan je meer inzicht krijgen in
de situatie als je je aandacht richt op dingen die de zorgvrager vertelt. Dit is vooral handig bij
sleutelwoorden. Je wilt graag de achterliggende gedachte te weten komen, zodat je de
intrinsieke motivatie nog meer kan versterken. Dit is niet hetzelfde als gesloten vragen. Bij
gesloten vragen kan de zorgvrager antwoorden met ja of nee.
R: Reflecteren: je toont dat je luistert, je ondersteunt zorgvragers in het krijgen van inzicht en
je nodigt diegene uit om meer te vertellen. Je kan bv. benoemen wat je iemand hoort zeggen
in andere woorden (parafraseren) en je kan hiermee dan verbanden leggen met emoties en
dit eventueel ook benoemen. Je luistert actief naar de zorgvrager. Je probeert de zorgvrager
het gevoel te geven dat je echt luistert naar degene. Je hebt meerdere soorten reflecties:
● Eenvoudige reflectie: een korte herhaling van wat zojuist gezegd is, maar dan in
andere woorden.
2
Motiverende gespreksvoering
06-06-2025
Inhoudsopgave:
,Theoretisch kader:.................................................................................................................. 1
Persoonlijke leerdoelen:......................................................................................................... 3
(Basisopzet) plan van aanpak:...............................................................................................4
Plan van aanpak:.................................................................................................................... 5
Bronnenlijst:.......................................................................................................................... 15
Theoretisch kader:
Wat is motiverende gespreksvoering?
Motiverende gespreksvoering is een strategie om zorgvragers aan te moedigen hun gedrag
te wijzigen via een gesprek en hun intrinsieke motivatie (van binnenuit) te vergroten. Het
wordt gebruikt voor mensen met bijvoorbeeld verslavingen of gedragsproblemen. De nadruk
ligt hierbij op de factoren die bij de persoon aanwezig zijn die de verandering belemmeren.
En wat zijn de redenen om daadwerkelijk te veranderen? Hierbij wordt ook gekeken naar
ambivalentie. Hier zal uiteindelijk verandertaal worden ontlokt. Miller en Rollnick hebben dit
concept bedacht. Zij beweren dat mensen zelf veel gezondheidsproblemen en -risico's
kunnen verlagen door hun gedrag te wijzigen. Om je gedrag aan te passen, is motivatie
nodig. Motiverende gespreksvoering heeft als doel deze motivatie te onthullen en te laten
ontwikkelen.
Bron: Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: motiverende
gespreksvoering, mensen helpen veranderen. Ekklesia.
De fases van motiverende gespreksvoering:
1. Engageren: houdt in dat je een samenwerkingsrelatie begint en deze probeert te
behouden. Dit is de cruciale stap, want als je deze overslaat, kun je de andere
stappen ook niet effectief uitvoeren. Dit doe je door te luisteren, te reflecteren en
empathie te tonen.
2. Focussen: na de eerste stap ga je proberen een richting te geven aan het gesprek
met de zorgvrager. Je gaat je richten op een probleem. Vervolgens maak je de
ambivalentie duidelijk. Je stelt een vraag zoals: “dus als ik het goed begrijp, wil je
graag veranderen omdat... maar je hebt twijfels omdat....” (verandertaal en
behoudtaal). Verandertaal zijn uitspraken die gedragsverandering stimuleren, terwijl
behoudtaal dat juist tegenhoudt. Je moet beide uitspraken herkennen, maar vooral
verandertaal stimuleren.
3. Ontlokken: Hierbij ontlok je de ambivalentie (de motivatie om wel of niet te
veranderen van gedrag). Je bespreekt met de zorgvrager beide kanten, maar blijft
gericht op de verandertaal, aangezien je hiermee de motivatie vergroot. Focus op:
doelgedrag, redenen om te veranderen en behoeften. Ga vooral ook in op
succesverhalen uit het verleden, zoals dat iemand vroeger deels gestopt was met
roken. Hierdoor krijgt de zorgvrager meer motivatie.
4. Plannen: Hierbij streef je ernaar om samen met de zorgvrager specifieke stappen te
ondernemen. Je bepaalt samen met de zorgvrager de specifieke stappen, waardoor
de zorgvrager een duidelijker beeld krijgt van de uitdagingen. Daarnaast bespreek je
1
, welke ondersteunende mechanismen er zijn en aan wie de zorgvrager bijvoorbeeld
hulp kan vragen. Je moet hierbij altijd rekening houden met de wensen en behoeften
van de zorgvrager!
Bron: (Miller. W. R., Rollnick, S., & Schippers, G.M. (2014) motiverende gespreksvoering.
Ekklesia.
De vier kernwaarden van motiverende gespreksvoering:
1. Acceptatie: Je laat de zorgvrager hiermee geaccepteerd voelen.
2. Samenwerken/partnerschap: Je gaat in dit soort gesprekken samenwerken met de
zorgvrager. Je doet diegene ondersteunen.
3. Ontlokken: Zoals al eerder benoemd bij de fases van motiverende gespreksvoering,
is het belangrijk om de ambivalentie te bespreken (verandertaal en behoudtaal) en
zo de verandertaal te ontlokken en versterken. Hierdoor kan de zorgvrager zelf
achter argumenten komen voor dat een verandering van belang is (intrinsieke
motivatie).
4. Compassie: Hierbij zet je empathie in en ben je betrokken bij de gevoelens van de
zorgvrager.
Bron: Miller, W. R., & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: motiverende
gespreksvoering, mensen helpen veranderen. Ekklesia.
Drie stijlen van gesprek voeren:
1. Volgen: Bij deze stijl volg je vooral de persoon zelf. Je laat de persoon zijn of haar
verhaal delen zonder te oordelen. Hierdoor maak je ruimte voor de zorgvrager, wat
leidt tot een gevoel van zelfstandigheid. De zorgvrager neemt de leiding.
2. Sturen: De hulpverlener heeft hierbij een grotere controle en geeft hierbij meer
aansturing en advies. De hulpverlener neemt de leiding.
3. Gidsen: Dit is de middenweg tussen een sturende gespreksstijl (adviseren en
aansturen) en een volgende gespreksstijl (luisteren en aansluiten). Als je alleen maar
stuurt dan worden zorgvragers passief en alleen maar volgen maakt ze soms
stuurloos. Gidsen wordt vaak gebruikt bij motiverende gespreksvoering.
Bron: (Miller. W. R., Rollnick, S., & Schippers, G.M. (2014) motiverende
gespreksvoering. Ekklesia.
Wat is ORBS?
Gesprekstechnieken kunnen je helpen in een gesprek. Met deze techniek stimuleer je
iemand om meer te vertellen. Ook kan je hiermee een band van vertrouwen opbouwen.
O: Open vragen: door open vragen te stellen en door te vragen kan je meer inzicht krijgen in
de situatie als je je aandacht richt op dingen die de zorgvrager vertelt. Dit is vooral handig bij
sleutelwoorden. Je wilt graag de achterliggende gedachte te weten komen, zodat je de
intrinsieke motivatie nog meer kan versterken. Dit is niet hetzelfde als gesloten vragen. Bij
gesloten vragen kan de zorgvrager antwoorden met ja of nee.
R: Reflecteren: je toont dat je luistert, je ondersteunt zorgvragers in het krijgen van inzicht en
je nodigt diegene uit om meer te vertellen. Je kan bv. benoemen wat je iemand hoort zeggen
in andere woorden (parafraseren) en je kan hiermee dan verbanden leggen met emoties en
dit eventueel ook benoemen. Je luistert actief naar de zorgvrager. Je probeert de zorgvrager
het gevoel te geven dat je echt luistert naar degene. Je hebt meerdere soorten reflecties:
● Eenvoudige reflectie: een korte herhaling van wat zojuist gezegd is, maar dan in
andere woorden.
2