Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.1
Primaire inkomens en overdrachtsinkomens?
Een primair inkomen ontvang je door met je arbeidskracht of je bezit een bijdrage te leveren aan het
productieproces. Een overdrachtsinkomen is een inkomen dat je krijgt zonder een tegenprestatie te
hoeven leveren.
Het totale primaire inkomen van een land noemen we het nationaal inkomen. In plaats van
nationaal inkomen kom je ook de term bruto binnenlands product tegen, afgekort bbp.
Het totale bbp berekenen we met de formule: bbp per hoofd x het aantal personen in een land.
Productiefactoren of productiemiddelen zijn factoren of middelen die productie mogelijk maken.
Economen onderscheiden 4 soorten productiefactoren:
1. Arbeid: het werk dat mensen verrichten.
2. Kapitaal: machines, gebouwen, materialen. Alle goederen die gebruikt worden om andere
goederen te produceren. In plaats van kapitaal gebruiken economen ook de term
kapitaalgoederen.
3. Natuur: omvat alles wat niet door mensen is geproduceerd, zoals de grond maar ook zonlicht
en warmte en natuurlijke grondstoffen.
4. Ondernemerschap: het combineren van de productiefactoren arbeid, kapitaal en natuur in
het productieproces.
Paragraaf 2.2
Een manier om snel te zien hoe groot de inkomensverschillen tussen bijvoorbeeld huishoudens zijn,
is door het tekenen van een lorenzcurve aan de hand van een tabel. Om de lorenzcurve te tekenen
moeten we de percentages die we hebben berekend cumuleren. Cumuleren is het optellen van de
groepspercentages.
Is de hoogte van je inkomen belangrijk?
Welvaart is de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien. Als iemand meer van zijn
behoeften kan doen stijgt zijn welvaart. Daarom is de hoogte van inkomen belangrijk. Sinds de jaren
30 van de vorige eeuw wordt het bruto binnenlands product gebruikt als maatstaf om een
verandering van de welvaart te meten. Het bbp is de waarde van de totale productie van een land en
veel economen veronderstellen dat de welvaart toeneemt als het bbp per hoofd toeneemt.
Bij een staafdiagram is de hoogte van de staven af te lezen op de verticale as. Daar staan
percentages die aangeven hoeveel procent een bepaalde variabele veranderd is ten opzichte van het
jaar ervoor. Dit noemen we groeipercentages. Ze kunnen positief en negatief zijn.
Het bbp houdt geen rekening met zaken die moeilijk in geld uit te drukken zijn, terwijl deze zaken wel
veel invloed hebben op de welvaart van de bevolking. Vandaar dat de afdeling van de Verenigde
Naties die gericht is op het stimuleren van de wereldwijde ontwikkeling een alternatief maatstaf voor
de welvaart heeft, genaamd de Human Development index (HDI). Hierbij wordt niet alleen gekeken
naar het bbp per hoofd, gecorrigeerd voor prijsverschillen, maar ook naar het onderwijsniveau en de
levensverwachting in een land.
Naast de HDI wordt er in steeds meer landen gepleit om een groen bbp te berekenen, waarbij alleen
die zaken moeten meetellen bij het bbp die leiden tot meer welvaart zonder dat de
grondstoffenvoorraad of het milieu daaronder lijden. Als van het werkelijke bbp de kosten van
Paragraaf 2.1
Primaire inkomens en overdrachtsinkomens?
Een primair inkomen ontvang je door met je arbeidskracht of je bezit een bijdrage te leveren aan het
productieproces. Een overdrachtsinkomen is een inkomen dat je krijgt zonder een tegenprestatie te
hoeven leveren.
Het totale primaire inkomen van een land noemen we het nationaal inkomen. In plaats van
nationaal inkomen kom je ook de term bruto binnenlands product tegen, afgekort bbp.
Het totale bbp berekenen we met de formule: bbp per hoofd x het aantal personen in een land.
Productiefactoren of productiemiddelen zijn factoren of middelen die productie mogelijk maken.
Economen onderscheiden 4 soorten productiefactoren:
1. Arbeid: het werk dat mensen verrichten.
2. Kapitaal: machines, gebouwen, materialen. Alle goederen die gebruikt worden om andere
goederen te produceren. In plaats van kapitaal gebruiken economen ook de term
kapitaalgoederen.
3. Natuur: omvat alles wat niet door mensen is geproduceerd, zoals de grond maar ook zonlicht
en warmte en natuurlijke grondstoffen.
4. Ondernemerschap: het combineren van de productiefactoren arbeid, kapitaal en natuur in
het productieproces.
Paragraaf 2.2
Een manier om snel te zien hoe groot de inkomensverschillen tussen bijvoorbeeld huishoudens zijn,
is door het tekenen van een lorenzcurve aan de hand van een tabel. Om de lorenzcurve te tekenen
moeten we de percentages die we hebben berekend cumuleren. Cumuleren is het optellen van de
groepspercentages.
Is de hoogte van je inkomen belangrijk?
Welvaart is de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien. Als iemand meer van zijn
behoeften kan doen stijgt zijn welvaart. Daarom is de hoogte van inkomen belangrijk. Sinds de jaren
30 van de vorige eeuw wordt het bruto binnenlands product gebruikt als maatstaf om een
verandering van de welvaart te meten. Het bbp is de waarde van de totale productie van een land en
veel economen veronderstellen dat de welvaart toeneemt als het bbp per hoofd toeneemt.
Bij een staafdiagram is de hoogte van de staven af te lezen op de verticale as. Daar staan
percentages die aangeven hoeveel procent een bepaalde variabele veranderd is ten opzichte van het
jaar ervoor. Dit noemen we groeipercentages. Ze kunnen positief en negatief zijn.
Het bbp houdt geen rekening met zaken die moeilijk in geld uit te drukken zijn, terwijl deze zaken wel
veel invloed hebben op de welvaart van de bevolking. Vandaar dat de afdeling van de Verenigde
Naties die gericht is op het stimuleren van de wereldwijde ontwikkeling een alternatief maatstaf voor
de welvaart heeft, genaamd de Human Development index (HDI). Hierbij wordt niet alleen gekeken
naar het bbp per hoofd, gecorrigeerd voor prijsverschillen, maar ook naar het onderwijsniveau en de
levensverwachting in een land.
Naast de HDI wordt er in steeds meer landen gepleit om een groen bbp te berekenen, waarbij alleen
die zaken moeten meetellen bij het bbp die leiden tot meer welvaart zonder dat de
grondstoffenvoorraad of het milieu daaronder lijden. Als van het werkelijke bbp de kosten van
