Biomedische neurowetenschappen
ZSO 1: Kennismaking met macroscopische bouw van
het CZS
Anatomische referenties
Plaatsen in de ruimte:
- Anterior: aan de voorkant → posterior: aan de achterkant
- Craniaal: aan het hoofd → caudaal: aan de staart
- Dorsaal: aan de rugkant → ventraal: aan de buikkant
Beschrijven ten opzichte van de middellijn (= onzichtbare lijn die door het midden van het
zenuwstelsel loopt):
- Mediaal: dicht aan de middenlijn → lateraal: ver van de middellijn
- Ipsilateraal: aan dezelfde kant van de middellijn → contralateraal: aan verschillende
kanten van de middellijn
Snijvlakken:
- (mid)sagitaal: verticaal vlak (door het midden)
- Transversaal: een horizontaal vlak
- Coronaal vlak: een frontaal vlak
Het centraal zenuwstelsel
Def. de delen van het zenuwstelsel die omgeven zijn door
bot (het brein en het ruggenmerg)
Het brein: met sulci en gyri
- Het cerebrum (de grote hersenen): het grootste deel van de hersenen
o Verdeeld in 2 hemisferen met een sagitale fisuur
o Rechterdeel controleert de linkerkant van het lichaam, linkerdeel controleert de
rechterkant van het lichaam
- Het cerebellum (de kleine hersenen): ligt achter de grote hersenen
o Bevat evenveel neuronen als het cerebrum
o Het controlecentrum voor beweging
o Linkerdeel controleert de linkerkant van het lichaam, rechterdeel controleert de
rechterkant van het lichaam
- De hersenstam: deel waaruit het cerebrum en cerebellum uitsproeten
o Geeft informatie door tussen de hersenen en het ruggenmerg
o Regulatie van vitale functies → meest belangrijke deel van het zenuwstelsel,
schade is fataal
Ruggenmerg: omgeven door de ruggenwervels en verbonden met de hersenstam
- Info van het lichaam naar de hersenen en omgekeerd
- 31 segmenten waar elk één perifere zenuw vertrekt aan elke kant
o 8 cervicale, 12 thoracale, 5 lumbale en 5 sacrale segmenten
1
, o Dorsaal: informatie van het lichaam komt aan
en gaat naar de hersenen = sensorisch
o Ventraal: informatie van de hersenen gaat naar
het lichaam = motorisch
- Witte stof aan de buitenkant, grijze stof aan de
binnenkant
Dermatoom: gedeelte van de huid dat hoofdzakelijk door een enkele ruggenmergzenuw
wordt voorzien
→ 1 enkele zenuw gaat 1 specifiek deel van het lichaam aansturen
Stijgende banen: informatie van het lichaam naar de hersenen
Dalende banen: informatie van de hersenen naar het lichaam
- Als het snel moet gaan kan het ruggenmerg zelf een reflex uitsturen
Het perifeer zenuwstelsel
Het somatisch perifeer zenuwstelsel: de zenuwen die de huid, spieren en gewrichten
innerveren en onder vrijwillige controle staan
- Motoraxonen vertrekken aan de ventrale kant van het ruggenmerg
o Cellichamen liggen in het CZS
- Sensorisch axonen komen aan aan de dorsale kant van het ruggenmerg
o Cellichamen liggen in clusters in dorsale root ganglia
Het visceraal perifeer zenuwstelsel: de zenuwen die de bloedvaten, interne organen en
klieren innerveren en onder onvrijwillige controle staan
- Sensorische en motorische neuronen die informatie doorspelen
Afferente neuronen: de sensorische neuronen → brengen informatie naar de hersenen
Efferente neuronen: de motorische neuronen → brengen informatie van de hersenen naar het
lichaam
De craniale zenuwen
Def. 12 paar zenuwen die van de hersenstam afkomstig zijn en het hoofd innerveren
- Zijn perifere of centrale zenuwen
- Complexe samenstellingen die verschillende functies uitoefenen
De hersenvliezen
De dura mater: de buitenste laag
- Zeer stevig
- Epidurale ruimte: de ruimte buiten de dura mater
Arachnoïdaal membraan: heeft voetjes die dit vlies verbind met de
pia mater (als een spinnenweb)
- Subdurale ruimte: de ruimte tussen de dura mater en het
arachnoïdaal membraan die ontstaat als er een bloeding zou
optreden (is er normaal niet)
- Arachnoïdale vili of: uitstulping in de dura om het vocht van de
hersenen af te voeren naar het veneuze systeem
Subarachnoïdale ruimte: ruimte tussen de pia mater en het arachnoïdaal
membraan
- Gevuld met cerebrospinale vloeistof
Pia mater: zeer dun vlies dat tegen de hersenen en het ruggenmerg plakt
2
,Het ventriculair systeem
Def. een systeem van holtes in de hersenen die met elkaar in verbinding staan en gevolg zijn van
de neurale buis
- Laterale ventrikels – foramen van Monro- 3de ventrikel – aquaedeuctus – 4de ventrikel –
centraal kanaal
- Gevuld met cerebrospinale vloeistof geproduceerd door de plexus choroïdeus
Hydrocephalie of waterhoofd: als het cerebrospinale vloeistof niet naar de subarachnoïdale
ruimte kan vloeien is er te veel vloeistof in de ventrikels en gaan deze zwellen
Beeldvorming
De hersenen structureel in beeld brengen:
- CT: door middel van X-stralen een beeld krijgen
o Niet zo gedetaileerd
o Beter voor harde structuren
- MRI: door middel van elektromagnetische stralen een beeld krijgen van de hersenen
o Meer detetailleerd
o Beter voor de zachtere weefsels
o De straling zorgt ervoor dat protonen in waterstof naar een hogere
energietoestand gaan, als ze terugvallen naar hun oorspronkelijke toestand
zenden ze een straling uit die gemeten wordt
3
, De hersenen functioneel in beeld brengen:
- PET: door middel van positronen een beeld krijgen over de activiteit van de hersenen
o Radioactieve glucose eerst ingespoten bij de patiënt
o Op basis van de aanwezigheid van glucose de hoeveelheid activiteit bepalen
- fMRI: door de ratio van oxyhemoglobine tot deoxyhemoglobine een beeld krijgen over de
activiteit van de hersenen
o Op basis van het metabolisme
- Principe: het verschil in de bloedtoevoer en metabolisme in de hersenen detecteren om
te bepalen welke regio’s reageren op welke prikkels → actieve regio’s hebben meer
glucose en zuurstof nodig dus ook meer bloedtoevoer
4
ZSO 1: Kennismaking met macroscopische bouw van
het CZS
Anatomische referenties
Plaatsen in de ruimte:
- Anterior: aan de voorkant → posterior: aan de achterkant
- Craniaal: aan het hoofd → caudaal: aan de staart
- Dorsaal: aan de rugkant → ventraal: aan de buikkant
Beschrijven ten opzichte van de middellijn (= onzichtbare lijn die door het midden van het
zenuwstelsel loopt):
- Mediaal: dicht aan de middenlijn → lateraal: ver van de middellijn
- Ipsilateraal: aan dezelfde kant van de middellijn → contralateraal: aan verschillende
kanten van de middellijn
Snijvlakken:
- (mid)sagitaal: verticaal vlak (door het midden)
- Transversaal: een horizontaal vlak
- Coronaal vlak: een frontaal vlak
Het centraal zenuwstelsel
Def. de delen van het zenuwstelsel die omgeven zijn door
bot (het brein en het ruggenmerg)
Het brein: met sulci en gyri
- Het cerebrum (de grote hersenen): het grootste deel van de hersenen
o Verdeeld in 2 hemisferen met een sagitale fisuur
o Rechterdeel controleert de linkerkant van het lichaam, linkerdeel controleert de
rechterkant van het lichaam
- Het cerebellum (de kleine hersenen): ligt achter de grote hersenen
o Bevat evenveel neuronen als het cerebrum
o Het controlecentrum voor beweging
o Linkerdeel controleert de linkerkant van het lichaam, rechterdeel controleert de
rechterkant van het lichaam
- De hersenstam: deel waaruit het cerebrum en cerebellum uitsproeten
o Geeft informatie door tussen de hersenen en het ruggenmerg
o Regulatie van vitale functies → meest belangrijke deel van het zenuwstelsel,
schade is fataal
Ruggenmerg: omgeven door de ruggenwervels en verbonden met de hersenstam
- Info van het lichaam naar de hersenen en omgekeerd
- 31 segmenten waar elk één perifere zenuw vertrekt aan elke kant
o 8 cervicale, 12 thoracale, 5 lumbale en 5 sacrale segmenten
1
, o Dorsaal: informatie van het lichaam komt aan
en gaat naar de hersenen = sensorisch
o Ventraal: informatie van de hersenen gaat naar
het lichaam = motorisch
- Witte stof aan de buitenkant, grijze stof aan de
binnenkant
Dermatoom: gedeelte van de huid dat hoofdzakelijk door een enkele ruggenmergzenuw
wordt voorzien
→ 1 enkele zenuw gaat 1 specifiek deel van het lichaam aansturen
Stijgende banen: informatie van het lichaam naar de hersenen
Dalende banen: informatie van de hersenen naar het lichaam
- Als het snel moet gaan kan het ruggenmerg zelf een reflex uitsturen
Het perifeer zenuwstelsel
Het somatisch perifeer zenuwstelsel: de zenuwen die de huid, spieren en gewrichten
innerveren en onder vrijwillige controle staan
- Motoraxonen vertrekken aan de ventrale kant van het ruggenmerg
o Cellichamen liggen in het CZS
- Sensorisch axonen komen aan aan de dorsale kant van het ruggenmerg
o Cellichamen liggen in clusters in dorsale root ganglia
Het visceraal perifeer zenuwstelsel: de zenuwen die de bloedvaten, interne organen en
klieren innerveren en onder onvrijwillige controle staan
- Sensorische en motorische neuronen die informatie doorspelen
Afferente neuronen: de sensorische neuronen → brengen informatie naar de hersenen
Efferente neuronen: de motorische neuronen → brengen informatie van de hersenen naar het
lichaam
De craniale zenuwen
Def. 12 paar zenuwen die van de hersenstam afkomstig zijn en het hoofd innerveren
- Zijn perifere of centrale zenuwen
- Complexe samenstellingen die verschillende functies uitoefenen
De hersenvliezen
De dura mater: de buitenste laag
- Zeer stevig
- Epidurale ruimte: de ruimte buiten de dura mater
Arachnoïdaal membraan: heeft voetjes die dit vlies verbind met de
pia mater (als een spinnenweb)
- Subdurale ruimte: de ruimte tussen de dura mater en het
arachnoïdaal membraan die ontstaat als er een bloeding zou
optreden (is er normaal niet)
- Arachnoïdale vili of: uitstulping in de dura om het vocht van de
hersenen af te voeren naar het veneuze systeem
Subarachnoïdale ruimte: ruimte tussen de pia mater en het arachnoïdaal
membraan
- Gevuld met cerebrospinale vloeistof
Pia mater: zeer dun vlies dat tegen de hersenen en het ruggenmerg plakt
2
,Het ventriculair systeem
Def. een systeem van holtes in de hersenen die met elkaar in verbinding staan en gevolg zijn van
de neurale buis
- Laterale ventrikels – foramen van Monro- 3de ventrikel – aquaedeuctus – 4de ventrikel –
centraal kanaal
- Gevuld met cerebrospinale vloeistof geproduceerd door de plexus choroïdeus
Hydrocephalie of waterhoofd: als het cerebrospinale vloeistof niet naar de subarachnoïdale
ruimte kan vloeien is er te veel vloeistof in de ventrikels en gaan deze zwellen
Beeldvorming
De hersenen structureel in beeld brengen:
- CT: door middel van X-stralen een beeld krijgen
o Niet zo gedetaileerd
o Beter voor harde structuren
- MRI: door middel van elektromagnetische stralen een beeld krijgen van de hersenen
o Meer detetailleerd
o Beter voor de zachtere weefsels
o De straling zorgt ervoor dat protonen in waterstof naar een hogere
energietoestand gaan, als ze terugvallen naar hun oorspronkelijke toestand
zenden ze een straling uit die gemeten wordt
3
, De hersenen functioneel in beeld brengen:
- PET: door middel van positronen een beeld krijgen over de activiteit van de hersenen
o Radioactieve glucose eerst ingespoten bij de patiënt
o Op basis van de aanwezigheid van glucose de hoeveelheid activiteit bepalen
- fMRI: door de ratio van oxyhemoglobine tot deoxyhemoglobine een beeld krijgen over de
activiteit van de hersenen
o Op basis van het metabolisme
- Principe: het verschil in de bloedtoevoer en metabolisme in de hersenen detecteren om
te bepalen welke regio’s reageren op welke prikkels → actieve regio’s hebben meer
glucose en zuurstof nodig dus ook meer bloedtoevoer
4