Gerechtelijk recht
Inleiding
A. Materieel voorwerp
Procesrecht of gerechtelijk recht (droit judiciaire) = de rechtsregels a.d.h.v. waarvan de
betwistingen over de toepassing van het objectieve recht beslecht worden
à groot belang voor rechtsstaat
Gerechtelijk recht als deel formeel recht -> het geheel van de rechtsregels die de handhaving
van het materieel recht verzekeren en waarmee doorgaans formaliteiten, procedures of
andere verplichtingen bepaald worden
à vormt deel publiekrecht
à handhavingsrecht = formeel recht
Subrechtstakken:
- Gerechtelijk privaatrecht of burgerlijk procesrecht: voor burgerlijke zaken voor RM ~
gerechtelijk gemeenrecht
o Meestal hiermee privaatrechtelijke geschillen beslecht, maar niet noodzakelijk
o Het aan de orde zijnde materieel recht waarmee het geschil ten gronde moet
beslecht worden
- Strafprocesrecht of de strafvordering
- Administratief procesrecht, bestuursprocesrecht of geschillen van bestuur
1
,Beginselen van gerechtelijk recht of procesrecht
Burgerlijk procesrecht of gerechtelijk privaatrecht
B. Formeel voorwerp
Procesrecht heeft hulpfunctie in de rechtsstaat= rechtsstaat of objectieve recht helpen
handhaven of subjectieve rechten beschermen die bij het objectieve recht zijn toegekend of
erkend
à elementair formalisme als waarborg tegen willekeur
à eerlijk proces (procès équitable) vereist behoorlijke rechtsbedeling
à formeel voorwerp: het proces
Procesrecht als compromis tussen ideaal en doelmatigheid
à procesrecht niet alleen beoordelen a.d.h.v. juistheid uitkomst (!), maar ook a.d.h.v. externe
kwaliteiten zoals tijdsduur en kostprijs
à kwaliteit procesrecht is ook maatstaf kwaliteit rechtsstaat
2
,Hoofdstuk I: De jurisdictionele rechtshandeling
BELANGRIJK HOOFDSTUK
A. Materiële begripsomschrijving
Rechterlijke macht in functionele betekenis = het beslechten van rechtsgeschillen (geschillen
die rijzen met toepassing van het recht)
Jurisdictionele rechtshandeling (acte juridictionnel) = een beslissing waarbij een
rechtsgeschil beslecht wordt
1. De rechter neemt kennis van een geschil
Geschil = tegenstrijdige aanspraken, in beginsel van rechtssubjecten
à onderscheid met niet-jurisdictionele functies (niet-contentieuze bevoegdheden) RM ~
oneigenlijke of willige rechtspraak (zie art. 146 Gw.)
è Bv. adoptie, voogdij, bewind, …
Rechter neemt niet ambtshalve kennis van een geschil (proprio motu) -> moet bij hem
aanhanging gemaakt worden
à slechts in mate dat het bij hem aanhangig gemaakt wordt, dat rechter ervan kennis kan
nemen
à partijen bepalen grenzen geschil: beschikkingsbeginsel (OF, TEGEN WIE EN
WAAROVER)
à rechter kan geen uitspraak ultra petita doen -> niet meer toekennen dan gevorderd is
Verbod van rechtsweigering: rechter is verplicht te beslissen (art. 5 Ger.W.)
à toepassing in artt. 648, 4°, 652, 1138, 3° en 1140, 4° Ger.W.
à collorarium verbod van eigenrichting dat ook nauw samenhangt met rechtsstaat
2. Rechtsgeschil
Enkel geschillen die juridisch relevant zijn => rechtsgeschillen = geschillen over de
toepassing van recht of over subjectieve rechten
à de overeenstemming met het objectieve recht van een doen of laten
- Rechtsfeiten -> in ruime zin, dus rechtshandelingen en rechtsfeiten sensu stricto
- Toepasselijk recht: werkingssfeer rechtsregel nagaan + feiten kwalificeren in licht van
werkingssfeer
- Rechtsgevolgen: concrete draagwijdte toepasselijke regel staat in het geding
3
, Geschillen over het geding -> hebben betrekking op processuele feiten, het daarop
toepasselijke procesrecht en de procesrechtsgevolgen
à moeten ook beslist worden door rechter
à verklaart verschil tussen errores in iudicando en errores in procedendo
3. De rechter spreekt recht
“la bouche de la loi” -> rechter schept geen recht, maar maakt duidelijk wat precieze
draagwijdte is in een concreet geval van een in abstracto geformuleerde rechtsregel
Verbod van rechterlijke opportuniteits-, beleids- of doelmatigheidscontrole: alleen respect
voor de grenzen van wat in redelijkheid onaanvaardbaar is, wordt door de rechter
gecontroleerd (marginale toetsing)
à bv. klimaatzaken: rechter mag niet zo ver gaan dat hij beleid bepaalt
Scheiding der machten: de rechterlijke macht mag het bestuur zijn beleidsvrijheid niet
ontnemen en zich niet in de plaats van het bestuur stellen
Maar rechter heeft voor de bij hem gebrachte rechtsgeschillen een grote discretionaire
bevoegdheid -> invulling daarvan vaak beïnvloed door opportuniteitscontrole op partijen
Verbod om bij wijze van algemene en als regel geldende beschikking uitspraak te doen (art.
6 Ger.W. en art. 237 Sw.)
à beslissing rechter is specifiek en strekt zich niet uit tot een ander dan het behandelde
geval
à RS geen bindende, maar wel uiterst gezaghebbende bron van recht
Art. 6 Ger.W. betekent niet dat rechter geen precedenten mag volgen
à mag dat enkel doen omdat hij precedenten goedkeurt en zich daarbij aansluit, niet omdat
het moet
4. De rechter ‘beslecht’ het geschil
a. Grondslag en draagwijdte
“Lites finire opportet”: het is in een rechtsstaat absoluut noodzakelijk dat geschillen
uiteindelijk tot een einde komen
à wezenlijk voor jurisdictionele rechtshandeling: het gezagshalve beëindigen (beslechten,
trancher) van een rechtsgeschil
à twee nauw verbonden concepten als gevolg: uitputting rechtsmacht (dessaisissement) en
gezag van gewijsde (l’autorité de la chose jugée)
b. Uitputting rechtsmacht
Eenmaal de rechter een beslissing genomen heeft, kan hij daar in dezelfde rechtspleging
niet meer op terugkomen (zie def eindbeslissing in artt. 19, eerste lid en 793, eerste lid
Ger.W.)
à Cass.: rechter die terugkomt op eigen beslissing = machtsoverschrijding (excès de
pouvoir)
à eindbeslissing heeft tot gevolg dat dezelfde rechter niet meer daarover kan gevat worden
à uitzondering: vorderingen tot uitlegging of verbetering van rechterlijke beslissingen (art.
793 e.v. Ger.W.)
4
Inleiding
A. Materieel voorwerp
Procesrecht of gerechtelijk recht (droit judiciaire) = de rechtsregels a.d.h.v. waarvan de
betwistingen over de toepassing van het objectieve recht beslecht worden
à groot belang voor rechtsstaat
Gerechtelijk recht als deel formeel recht -> het geheel van de rechtsregels die de handhaving
van het materieel recht verzekeren en waarmee doorgaans formaliteiten, procedures of
andere verplichtingen bepaald worden
à vormt deel publiekrecht
à handhavingsrecht = formeel recht
Subrechtstakken:
- Gerechtelijk privaatrecht of burgerlijk procesrecht: voor burgerlijke zaken voor RM ~
gerechtelijk gemeenrecht
o Meestal hiermee privaatrechtelijke geschillen beslecht, maar niet noodzakelijk
o Het aan de orde zijnde materieel recht waarmee het geschil ten gronde moet
beslecht worden
- Strafprocesrecht of de strafvordering
- Administratief procesrecht, bestuursprocesrecht of geschillen van bestuur
1
,Beginselen van gerechtelijk recht of procesrecht
Burgerlijk procesrecht of gerechtelijk privaatrecht
B. Formeel voorwerp
Procesrecht heeft hulpfunctie in de rechtsstaat= rechtsstaat of objectieve recht helpen
handhaven of subjectieve rechten beschermen die bij het objectieve recht zijn toegekend of
erkend
à elementair formalisme als waarborg tegen willekeur
à eerlijk proces (procès équitable) vereist behoorlijke rechtsbedeling
à formeel voorwerp: het proces
Procesrecht als compromis tussen ideaal en doelmatigheid
à procesrecht niet alleen beoordelen a.d.h.v. juistheid uitkomst (!), maar ook a.d.h.v. externe
kwaliteiten zoals tijdsduur en kostprijs
à kwaliteit procesrecht is ook maatstaf kwaliteit rechtsstaat
2
,Hoofdstuk I: De jurisdictionele rechtshandeling
BELANGRIJK HOOFDSTUK
A. Materiële begripsomschrijving
Rechterlijke macht in functionele betekenis = het beslechten van rechtsgeschillen (geschillen
die rijzen met toepassing van het recht)
Jurisdictionele rechtshandeling (acte juridictionnel) = een beslissing waarbij een
rechtsgeschil beslecht wordt
1. De rechter neemt kennis van een geschil
Geschil = tegenstrijdige aanspraken, in beginsel van rechtssubjecten
à onderscheid met niet-jurisdictionele functies (niet-contentieuze bevoegdheden) RM ~
oneigenlijke of willige rechtspraak (zie art. 146 Gw.)
è Bv. adoptie, voogdij, bewind, …
Rechter neemt niet ambtshalve kennis van een geschil (proprio motu) -> moet bij hem
aanhanging gemaakt worden
à slechts in mate dat het bij hem aanhangig gemaakt wordt, dat rechter ervan kennis kan
nemen
à partijen bepalen grenzen geschil: beschikkingsbeginsel (OF, TEGEN WIE EN
WAAROVER)
à rechter kan geen uitspraak ultra petita doen -> niet meer toekennen dan gevorderd is
Verbod van rechtsweigering: rechter is verplicht te beslissen (art. 5 Ger.W.)
à toepassing in artt. 648, 4°, 652, 1138, 3° en 1140, 4° Ger.W.
à collorarium verbod van eigenrichting dat ook nauw samenhangt met rechtsstaat
2. Rechtsgeschil
Enkel geschillen die juridisch relevant zijn => rechtsgeschillen = geschillen over de
toepassing van recht of over subjectieve rechten
à de overeenstemming met het objectieve recht van een doen of laten
- Rechtsfeiten -> in ruime zin, dus rechtshandelingen en rechtsfeiten sensu stricto
- Toepasselijk recht: werkingssfeer rechtsregel nagaan + feiten kwalificeren in licht van
werkingssfeer
- Rechtsgevolgen: concrete draagwijdte toepasselijke regel staat in het geding
3
, Geschillen over het geding -> hebben betrekking op processuele feiten, het daarop
toepasselijke procesrecht en de procesrechtsgevolgen
à moeten ook beslist worden door rechter
à verklaart verschil tussen errores in iudicando en errores in procedendo
3. De rechter spreekt recht
“la bouche de la loi” -> rechter schept geen recht, maar maakt duidelijk wat precieze
draagwijdte is in een concreet geval van een in abstracto geformuleerde rechtsregel
Verbod van rechterlijke opportuniteits-, beleids- of doelmatigheidscontrole: alleen respect
voor de grenzen van wat in redelijkheid onaanvaardbaar is, wordt door de rechter
gecontroleerd (marginale toetsing)
à bv. klimaatzaken: rechter mag niet zo ver gaan dat hij beleid bepaalt
Scheiding der machten: de rechterlijke macht mag het bestuur zijn beleidsvrijheid niet
ontnemen en zich niet in de plaats van het bestuur stellen
Maar rechter heeft voor de bij hem gebrachte rechtsgeschillen een grote discretionaire
bevoegdheid -> invulling daarvan vaak beïnvloed door opportuniteitscontrole op partijen
Verbod om bij wijze van algemene en als regel geldende beschikking uitspraak te doen (art.
6 Ger.W. en art. 237 Sw.)
à beslissing rechter is specifiek en strekt zich niet uit tot een ander dan het behandelde
geval
à RS geen bindende, maar wel uiterst gezaghebbende bron van recht
Art. 6 Ger.W. betekent niet dat rechter geen precedenten mag volgen
à mag dat enkel doen omdat hij precedenten goedkeurt en zich daarbij aansluit, niet omdat
het moet
4. De rechter ‘beslecht’ het geschil
a. Grondslag en draagwijdte
“Lites finire opportet”: het is in een rechtsstaat absoluut noodzakelijk dat geschillen
uiteindelijk tot een einde komen
à wezenlijk voor jurisdictionele rechtshandeling: het gezagshalve beëindigen (beslechten,
trancher) van een rechtsgeschil
à twee nauw verbonden concepten als gevolg: uitputting rechtsmacht (dessaisissement) en
gezag van gewijsde (l’autorité de la chose jugée)
b. Uitputting rechtsmacht
Eenmaal de rechter een beslissing genomen heeft, kan hij daar in dezelfde rechtspleging
niet meer op terugkomen (zie def eindbeslissing in artt. 19, eerste lid en 793, eerste lid
Ger.W.)
à Cass.: rechter die terugkomt op eigen beslissing = machtsoverschrijding (excès de
pouvoir)
à eindbeslissing heeft tot gevolg dat dezelfde rechter niet meer daarover kan gevat worden
à uitzondering: vorderingen tot uitlegging of verbetering van rechterlijke beslissingen (art.
793 e.v. Ger.W.)
4