100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

VOLLEDIGE samenvatting lessen politie 24-25

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
125
Geüpload op
10-07-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting van alle lessen + tips en belangrijke zaken. Ik heb met dit document te leren een 15/20 behaald in eerste zit. Op het einde staan ook een aantal voorbeeldvragen die de professor in de les had besproken en examenvragen die op het examen van juni 2025 zijn gekomen.

Meer zien Lees minder
Instelling
Vak













Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
10 juli 2025
Aantal pagina's
125
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

JURIDISCHE EN GEDRAGSWETENSCHAPPELIJKE ASPECTEN VAN
POLITIE
opmerkingen
- Codex politiewezen
- Open vragen + casussen

INHOUD

Inleiding: de politiefunctie, het politiebestel en het politierecht ..............................................................4
hoofdstuk I. politiefunctie .................................................................................................................4
hoofdstuk II. politiebestel .................................................................................................................6
hoofdstuk III. politierecht ..................................................................................................................7
Deel 1: de historische achtergronden van het huidige Belgische politiebestel ..........................................7
Hoofstuk I. de periode voor de Belgische onafhankelijkheid ................................................................7
I.1. De Franse oorsprong van de “Belgische” politie ........................................................................7
I.2. Het verenigd koninkrijk der nederlanden ...................................................................................9
Hoofdstuk II. de ontwikkelingen vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan de tweede wereldoorlog .9
II.1. De uitbouw van de rijkswacht ..................................................................................................9
II.2. Het (dis)functioneren van de gemeentepolitie en de landelijke politie ...................................... 10
II.3. 1919: de oprichting van de gerechtelijke politie bij de parketten .............................................. 10
II.4. De ontwikkeling in de periode 1919-1940 ............................................................................... 11
Hoofdstuk III. Het politiebestel tijdens de Duitse bezetting................................................................ 11
III.1. De militärverwaltung ............................................................................................................ 12
III.2. De demilitarisering en reorganisatie van de rijkswacht................................................... 12
III.3. De centraal beheerde gemeentepolitie ........................................................................... 12
III.4. De niet doorgevoerde hervorming van de gerechtelijke politie...................................... 12
Hoofdstuk IV. het politiebestel in de periode 1944-1980 ................................................................... 13
IV.1. Het herstel van het vooroorlogse politiebestel ............................................................... 13
IV.2. De stelselmatige uitbouw en versterking van de rijkswacht .......................................... 14
IV.3. Het status quo inzake de gemeentepolitie ..................................................................... 15
IV.4. Punctuele ingrepen in de organisatie van de gerechtelijke politie ................................ 16
IV.5. De zaak-François ............................................................................................................ 16
Hoofdstuk V. het politiebestel in de periode 1980-1995 .................................................................... 17
V.1. Groeiende onrust over het Belgische politiebestel: het Heizeldrama, de C.C.C. en de
Bende van Nijvel ....................................................................................................................... 18
V.2. Het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie Bende van Nijvel (1990) ... 18
V.3. Het Pinksterplan van de regering Martens VIII (1990) ..................................................... 21
V.4. De verhouding tussen de rijkswacht en de gemeentepolitie ......................................... 24
V.5. De verhouding tussen de rijkswacht en de gerechtelijke politie .................................... 24

1

, Hoofdstuk VI. naar een reorganisatie van het politiebestel ................................................................ 25
VI.1. Het regeerakkoord van de regering Dehaene II ............................................................ 25
VI.2. Het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie Dutroux (1997) .................... 25
VI.3. De reactie van de regering Dehaene II .......................................................................... 27
VI.4. Het Octopus-akkoord (1998) ........................................................................................... 28
Deel II. De geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus ................................................ 28
Hoofdstuk VII. de krachtlijnen van de wet van 7 december 1998 ........................................................ 28
Hoofdstuk VIII. De lokale politie....................................................................................................... 29
VIII.1. Het lokale niveau in de politie-organisatie ..................................................................... 29
VIII.2. De opdrachten van de lokale politie............................................................................. 30
VIII.3. De interne organisatie van de lokale politie .................................................................. 36
VIII.4. De externe organisatie van de lokale politie .................................................................. 38
Hoofdstuk IX. De federale politie ..................................................................................................... 45
IX.1. Het federale niveau in de politie-organisatie .................................................................... 45
IX.2. De opdrachten van de federale politie ............................................................................ 47
IX.3. De interne organisatie van de federale politie ................................................................ 49
IX.4. De externe organisatie van de federale politie ................................................................ 55
Hoofdstuk X. een terugblik en een toekomstvisie .............................................................................. 58
X.1. De parlementaire onderzoekscommissie naar de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 .. 58
X.2. De Staten-Generaal van de politie (2021-2023) ...................................................................... 61
X.3. Het regeerakkoord van de regering-De Wever (2025) ............................................................... 61
Deel III. Opdrachten van bestuurlijke politie versus opdrachten van gerechtelijke politie........................ 62
Hoofdstuk XI. Opdrachten van bestuurlijke politie ............................................................................ 62
XI.1. Begrip en ratio legis .......................................................................................................... 62
XI.2. Openbare orde: een abstract, evolutief, ruim en dynamisch concept ........................... 62
XI.3. Concretisering van het toezicht op de handhaving van de openbare o r d e .................. 63
Hoofdstuk XII. Opdrachten van gerechtelijke politie ......................................................................... 65
XII.1. Begrip en ratio legis ......................................................................................................... 65
XII.2. De proactieve recherche ................................................................................................. 66
Hoofdstuk XIII. De relativiteit van het onderscheid tussen bestuurlijke en gerechtelijke politie ............ 66
XIII.1. uitgangspunt ................................................................................................................... 66
XIII.2. De bestuurlijke aanpak van (georganiseerde) criminaliteit.......................................... 67
Deel IV. De bestuurlijke en gerechtelijke politionele bevoegdheden ...................................................... 70
Hoofdstuk XIV. Het betreden en doorzoeken van plaatsen ................................................................ 70
XIV.1. Het betreden van plaatsen ............................................................................................. 70
XIV.2. Het doorzoeken van plaatsen ........................................................................................ 71
Hoofdstuk XV. Het doorzoeken van voertuigen ................................................................................. 73

2

, XVI.1. Het begrip en de ratio legis ............................................................................................ 73
XVI.2. De toepassingsvoorwaarden ....................................................................................... 73
Hoofdstuk XVI. De bestuurlijke inbeslagneming ............................................................................... 75
XVI.1. Het begrip en de ratio legis ............................................................................................. 75
XVI.2. De toepassingsvoorwaarden ....................................................................................... 75
XVI.3. De procedure ................................................................................................................. 76
Hoofdstuk XVII. De identiteitscontrole ............................................................................................. 76
XVII.1. Het begrip en de ratio legis ............................................................................................ 76
XVII.2. De toepassingsvoorwaarden ...................................................................................... 76
Hoofdstuk XVIII. De fouillering ......................................................................................................... 78
XVIII.1. Het begrip en de ratio legis ........................................................................................... 78
XVIII.2. De drie klassieke vormen van fouillering ...................................................................... 79
XVIII.3. De specifieke regeling van de fouillering met volledige ontkleding ....................................... 81
Hoofdstuk XIX. De bestuurlijke en gerechtelijke arrestatie ................................................................ 82
XIX.1. De bestuurlijke arrestatie ................................................................................................ 82
XIX.2. De gerechtelijke arrestatie .............................................................................................. 84
Hoofdstuk XX. Het verhoor .............................................................................................................. 86
XX.1. Het begrip en de ratio legis .............................................................................................. 86
XX.2. De toepassingsvoorwaarden ........................................................................................ 87
XX.3. De procedure .................................................................................................................. 88
Hoofdstuk XXI. Het gebruik van geweld, boeien, en vuurwapens ........................................................ 93
XXI.1. Het begrip en de ratio legis ............................................................................................. 93
XXI.2. De toepassingsvoorwaarden ....................................................................................... 94
XXI.3. De procedure ................................................................................................................. 95
Deel V. het toezicht en de aansprakelijkheid ........................................................................................ 95
Hoofdstuk XXII. Het toezicht op de lokale en federale politie ............................................................. 95
XXII.1. de Algemene Inspectie................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
XXII.2. het Vast Comité P ....................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk XXIII. De aansprakelijkheid van de politieambtenaar ...................................................... 108
XXIII.1. De strafrechtelijke aansprakelijkheid .......................................................................... 108
XXIII.2. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid ..................................................................... 108
xXIII.3. De tuchtrechtelijke aansprakelijkheid .......................................................................... 109
Deel VI. Het openbaar ministerie ...................................................................................................... 110
Hoofdstuk XXIV. De organisatie en werking van het openbaar ministerie .......................................... 110
XXIV.1. Het openbaar ministerie op arrondissementeel niveau ........................................... 111
XXIV.2. De parketten-generaal ................................................................................................ 112
XXIV.3. Het college van procureurs-generaal ........................................................................ 113

3

, XXIV.4. Het federaal parket...................................................................................................... 114
Hoofdstuk XXV. De verhouding tussen het openbaar ministerie en de politie .................................... 120
XXV.1. De informatieplicht van de politie ............................................................................... 120
XXV.2. Het aanwijzings- en vorderingsrecht van het openbaar ministerie ........................... 121
XXV.3. Het capaciteitsvraagstuk ............................................................................................ 122
XXV.4. De richtlijnen inzake gerechtelijke politie .................................................................... 122
XXV.5. De coördinatie tussen het openbaar ministerie en de politie ................................... 122
examenbespreking........................................................................................................................... 123
voorbeeldvragen ....................................................................................................................... 123



LES 10/02

INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT

HOOFDSTUK I. POLITIEFUNCTIE

(waarvoor dient de politie, wat is de toegevoegde waarde van de politie?)
Institutionele functie ter bescherming van de maatschappelijke orde en ontregeling vd maatschappelijke
orde met het oog op het mogelijk maken van het uitvoeren van de fundamentele rechten waarbij je een
verstoring van de maatschappelijke orde probeert te voorkomen en wanneer het voorkomen niet lukt, zo
snel mogelijk het nodige doet om die verstoring te laten ophouden.
- Institutionele functie verwijst naar de functie van instellingen
- Onderscheid tussen 2 soorten:
o politie-instellingen (de lokale politie, de federale politie…)
o politieoverheden (minister van justitie, binnenlandse zaken, procureur,..)
- doel: in stand houden, beschermen, vrijwaren van maatschappelijke orde:
o Politie bepaalt de maatschappelijke orde niet, maar wordt bepaald door parlement en
regering waarbij regering verantwoording verschuldigd is aan parlement in democratisch
rechtsbestel.
o Politie dient voor het vrijwaren van de maatschappelijke orde en dus voorkomen dat die
orde w verstoort. Als voorkomen niet lukt zo snel mogelijk optreden om de verstoring te
verhelpen
- uitoefening van de fundamentele rechten van de burger mogelijk te maken
o Bv. betogen: als dit uit te hand loopt en ze beginnen bv auto’s in brand te steken, dan is de
politie er niet in geslaagd om te voorkomen en moeten ze zo snel mogelijk optreden om
het te doen ophouden
▪ Betogen afschaffen: kan niet want Gw
▪ Betogen naar een andere plaats verplaatsen: kan niet want Gw, je wil je mening
kenbaar maken
o Bv. tegenbetoging
▪ Kan dit niet een week eerder of later? Neen want fundamentele rechten
o Art 1 WPA: politiediensten waken over de fundamentele rechten en vrijheden en dragen
bij aan het beschermen ervan + democratische ontwikkeling maatschappij
▪ Dus politiefunctie is een verheven functie
o Art 123 WGP: recentere wet van 1998 waarin min of meer hetzelfde staat.
Criminologisch perspectief: Operationeel: RORON à vijf aspecten van de politiefunctie operationeel
gesproken
1. Raadgevende functie: vermijden dat er slachtoffers ontstaan
o Bv. waarschuwen voor cybercriminaliteit, inbraakpreventie


4

, o Technieken van politie waarbij ze zeggen ‘let op voor dat’, soort preventiecampagne
2. Ontradende functie
o Mensen die plannen hebben om misdrijven te plegen ontraden om zo een verstoring van
de rechtsorde te proberen voorkomen
o Bv. blauw op straat, politie in burger op straat, camera’s, verlichting,..
3. Regulerende functie
o Ontraden is niet gelukt, we moeten een onveilige situatie, die er al is en die we niet hebben
kunnen voorkomen, onder controle krijgen
o Bv. verlichting, camera’s plaatsen (dit kan dus ontradend of regulerend zijn op bepaalde
hot spots)
o Bv. oude markt: drugshandel, vechtpartijen,.. à meestal doordat men in Mechelen harder
optreed dus dan verplaatsen ze naar Leuven enz
4. Onderzoekende functie
o Als een mogelijk misdrijf werd gepleegd moet men dit onderzoeken
▪ ‘mogelijk’ want we zijn niet zeker of het verhaal klopt, je zal dit moeten
onderzoeken onder gezag van OM en onderzoeksrechter en proberen daders te
vatten en sporen te onderzoeken.
▪ Bv. persoon in tiensestraat in goot met plas bloed à het betekend niet meteen dat
er een misdrijf is maar een verdacht overlijden zal moeten onderzocht worden
5. Nazorg
o Als politie moet je kunnen doorverwijzen naar de betreffende bevoegde diensten en
sociale kaart kennen
 Bv woninginbraak:
o Het grote probleem is niet de materiele dingen die weg zijn want de verzekering komt wel
tussen, maar dat mensen in hun privésfeer zijn binnen geweest
o Oz-functie: Politie gaat dan zoeken naar sporen, voetafdrukken,..
o Nazorg: vragen of ze willen spreken met slachtofferhulp,..
o Raadgevende: In veel gemeenten ook gratis preventieadvies, ze gaan onderzoeken hoe ze
zijn kunnen binnenkomen en geven advies voor bv camera’s, alarm,..
o Regulerende: als je bv de 7de van de straat ben gaan ze ook wel daar een probleem zien en
regulerend optreden
Plaats van de politie in de staat
- Geweldsmonopolie in VREDESTIJD
o Enige OH-organisatie die in vredestijd geweld mag gebruiken, in oorlogstijd mag ook het
leger optreden
o noodweer: burger mag ook geweld gebruiken onder bepaalde voorwaarden à juist, maar
het ging over enige overheidsorganisatie
o Geweld kan gaan tot dodelijk geweld onder bepaalde omstandigheden
o Monopolie = alleenheerschappij dus machtig en zou kunnen worden misbruikt
▪ Daarom belang van overheidsinstanties die toezicht houden op de politie
- Opdrachten die de politie moet vervullen in een samenleving: opdrachten van bestuurlijke politie,
gerechtelijke politie en sterke armverdediging
o Bestuurlijke politie: openbare orde
▪ Opdrachten van bestuurlijke orde, die te maken hebben met in stand houden van
de openbare orde, niet over misdrijven
▪ Bv zien dat een betoging ordentelijk verloopt, inspanningen bij de verkiezingen om
te zien dat dit ordentelijk verloopt,…
• Hoe: melden als je een betoging wil organiseren, men gaat dan met de
organisator afspraken maken (bv over datum, waar samenkomen,…), de
politie gaat zich verdoken opstellen anders kan die mss agressie
uitlokken
• Hetzelfde met RW: politie faciliteert de veiligheid
o Gerechtelijke politie: strafrecht, misdrijven
▪ Misdrijven moeten onderzocht worden: politie doet het in opdracht van het OM en
de onderzoeksrechter


5

, ▪ Bv als betoging vreedzaam verloopt, dan zit je bij bestuurlijke politie, maar als er
strafbare feiten worden gepleegd, dan zal het evolueren naar gerechtelijk
optreden
▪ Men zal eerst proberen de orde te herstellen en vervolgens de daders op te sporen
▪ bv alcoholcontrole in verkeer: begint bestuurlijk maar w gerechtelijk vanaf iem
positief blaast
o sterke arm verlenen:
▪ waarom is arm sterk? Omdat je geweldsmonopolie hebt, je bent enige
overheidsdienst in vredestijd die geweld mag gebruiken, maar andere diensten
kunnen wel nood hebben aan uw bescherming à dus andere diensten hulp
verlenen
▪ bv. vonnis van deurwaarder betekenen gaat gebeuren samen met politie want die
moeten deurwaarder beschermen
▪ bv. controles van milieu-inspectie waarbij ze zich onveilig voelen à politie gaat
mee
▪ het is een restcategorie
o Voor de opdrachten zijn er bevoegdheden nodig (bij bestuurlijk en gerechtelijk): je moet
orde vrijwaren en optreden als orde verstoort wordt bestuurlijk
▪ Opdrachten gaan altijd samen met bevoegdheden
▪ Bestuurlijke bevoegdheden zijn verschillend van de gerechtelijke bevoegdheden

HOOFDSTUK II. POLITIEBESTEL

Bij politiefunctie kan je voor 100% toepassen op Frankrijk, Duitsland, Nederland… Maar hoe politie
inrichten qua instellingen en qua overheden?
Reguliere politiediensten (daar gaat dit vak over)
o sinds 1998
▪ Lokale politie
▪ Federale politie
o Voor 1998
▪ Rijkswacht
▪ Gerechtelijke politie
▪ Gemeentepolitie
Bijzondere politiediensten: allemaal te maken met verkeer
- Luchtvaartpolitie
- Zeevaartpolitie
- Spoorwegpolitie
- NIET: wegpolitie à zat vooral in de rijkswacht
- => zijn deel geworden van de federale politie
- => Op dit moment hebben we geen bijzondere politiediensten in België (maar toch blijven we
het begrip reguliere politiediensten gebruiken)
Inspectiediensten: geen bijzondere politiediensten noemen (niet bespreken in dit vak)
- Bv. sociale inspectie, belastinginspectie,..
- Overheid is zich sinds WOII meer en meer gaan inmengen in maatschappelijke domeinen en regels
gaan maken waar er ervoor geen van bestonden, bv opbouw SZH
- Overheid creëerde strafrecht want op het einde schreven ze dat inbreuken worden gestraft en zo
wordt dit eigenlijk een strafwet
o Probleem: mensen zijn niet opgeleid voor deze technische normen + zelfs al zouden we ze
opleiden, het is veel te veel, de politie kan dit er niet bij nemen
o Dus als de wetgever blijft bij creëren kunnen we dit niet meer dragen als politie
o Daarom maakte de wetgever speciale diensten die toezicht houden op de speciale wetten:
de inspectiediensten (noem het niet ‘bijzondere inspectiediensten’!)
Politieambtenaren: 3,3° WPA



6
$15.56
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
StudentRechten2022

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
StudentRechten2022 Katholieke Universiteit Leuven
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
9
Lid sinds
5 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
8
Laatst verkocht
6 dagen geleden

0.0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen