Leerdoelen kennislijn module Individu 2024-2025
Periode 1 Contact maken en verkennen van de cliëntsituatie
Leerdoel 1: Je weet wat psychologie en pedagogiek is en hoe en waarom sociaal werkers
psychologische en pedagogische kennis gebruiken
Leerdoel 2: Je weet welke functie emoties hebben en wat het belang is van empathie in contact
Leerdoel 3: Je weet hoe mensen communiceren en wat het belang is van lichaamstaal in contact
Leerdoel 4: Je weet wat het effect is van vooroordelen en stereotypering op contact maken en kunt
vooroordelen en stereotypering herkennen in een sociaal werk situatie
Leerdoel 5: Je kent verschillende theorieën over hoe mensen nieuw gedrag leren en hoe je deze kunt
gebruiken in het sociaal werk
Leerdoel 6: Je kent verschillende theorieën over persoonlijkheid en het in kaart brengen ervan en je
kunt deze herkennen in een sociaalwerksituatie
Leerdoel 7: Je kent verschillende afweermechanismen en weet hoe deze onze gevoelens,
waarnemingen en gedrag kunnen beïnvloeden.
Leerdoel 8: Je weet hoe mensen gedrag verklaren en welke fouten mensen maken in het kijken naar
zichzelf en anderen
Leerdoel 9: Je weet hoe situaties en systemen het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden
, Begrippenlijst kennislijn individu A
PERIODE 1 CONTACT MAKEN EN VERKENNEN CLIËNTSITUATIE
Begrip Omschrijving
Definitie psychologie en pedagogiek Psychologie: De wetenschap van gedrag en geestelijke
processen.
Pedagogiek: De wetenschap van het opvoeden.
Relevantie psychologie en pedagogiek voor Psychologie en pedagogiek helpen je bij het contact te maken
het SW en met het beter begrijpen van cliënten.
Het biologische en neurologische Lichamelijke dingen en psychologische verschijnselen zijn met
perspectief elkaar verbonden.
(Vb. Je drinkt te veel alcohol en je gedrag wordt bepaald
anders).
Het psychodynamische perspectief Onbewuste psychische krachten/driften (Id), regulerende
krachten (Ego) en ons geweten (Superego) (persoonlijkheid).
Door te onderzoeken welke gedachten en gevoelens verband
hebben met psychische problemen kun je mensen helpen:
psycho-analyse. De eerste 5 levensjaren zijn bepalend voor de
ontwikkeling van je persoonlijkheid. Freud.
(Fietsdynamo is onbewust)
Het behavioristische perspectief Alleen gedrag dat waarneembaar is en waarmee je
experimenten kunt doen is relevant. Wat er in iemands hoofd
en hart gebeurde, dat zat in een black box: dat was dan
jammer maar helaas niet bestudeerbaar op de goede manier.
Pavlov, Skinner, Bandura.
Het gestalt perspectief Is een geheel. We nemen geen aparte onderdelen waar, maar
gehelen. Ook ons gedrag wordt beïnvloed door de neiging
gestalten te zien en zelf te scheppen. We willen ons leven als
een geheel voelen.
Het humanistische perspectief De focus van psychologen ging hieruit naar de hele mens. Het
typische menselijke kwam terug. Carl Rogers (actief luisteren).
Het cognitieve perspectief De manier waarop we met informatie omgaan, onze
cognitieve processen (waarnemen, denken, geheugen).
Het systeemperspectief De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden
hebben vaak méér invloed op ons gedrag dan onze
persoonlijkheid.
Hersendelen en Phineas Gage Hypothalamus: Regelt o.a. honger, dorst, slaap en
adrenaline bij stress.
Hypofyse: Stuurt productie hormonen aan.
Prefrontale cortex: Plannen, beslissen,
impulsbeheersing, sociaal gedrag.
Hersenstam: Regelt o.a. temperatuur, hartslag,
bloeddruk, ademhaling, oogreflexen.
Kleine hersenen: Regelt o.a. reflexen coördinatie,
beweging.
Hippocampus: Geheugen. Regelt o.a. stressreacties.
Amygdala: Koppelt informatie aan emoties met name
bij angst, agressie en seksualiteit.
Periode 1 Contact maken en verkennen van de cliëntsituatie
Leerdoel 1: Je weet wat psychologie en pedagogiek is en hoe en waarom sociaal werkers
psychologische en pedagogische kennis gebruiken
Leerdoel 2: Je weet welke functie emoties hebben en wat het belang is van empathie in contact
Leerdoel 3: Je weet hoe mensen communiceren en wat het belang is van lichaamstaal in contact
Leerdoel 4: Je weet wat het effect is van vooroordelen en stereotypering op contact maken en kunt
vooroordelen en stereotypering herkennen in een sociaal werk situatie
Leerdoel 5: Je kent verschillende theorieën over hoe mensen nieuw gedrag leren en hoe je deze kunt
gebruiken in het sociaal werk
Leerdoel 6: Je kent verschillende theorieën over persoonlijkheid en het in kaart brengen ervan en je
kunt deze herkennen in een sociaalwerksituatie
Leerdoel 7: Je kent verschillende afweermechanismen en weet hoe deze onze gevoelens,
waarnemingen en gedrag kunnen beïnvloeden.
Leerdoel 8: Je weet hoe mensen gedrag verklaren en welke fouten mensen maken in het kijken naar
zichzelf en anderen
Leerdoel 9: Je weet hoe situaties en systemen het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden
, Begrippenlijst kennislijn individu A
PERIODE 1 CONTACT MAKEN EN VERKENNEN CLIËNTSITUATIE
Begrip Omschrijving
Definitie psychologie en pedagogiek Psychologie: De wetenschap van gedrag en geestelijke
processen.
Pedagogiek: De wetenschap van het opvoeden.
Relevantie psychologie en pedagogiek voor Psychologie en pedagogiek helpen je bij het contact te maken
het SW en met het beter begrijpen van cliënten.
Het biologische en neurologische Lichamelijke dingen en psychologische verschijnselen zijn met
perspectief elkaar verbonden.
(Vb. Je drinkt te veel alcohol en je gedrag wordt bepaald
anders).
Het psychodynamische perspectief Onbewuste psychische krachten/driften (Id), regulerende
krachten (Ego) en ons geweten (Superego) (persoonlijkheid).
Door te onderzoeken welke gedachten en gevoelens verband
hebben met psychische problemen kun je mensen helpen:
psycho-analyse. De eerste 5 levensjaren zijn bepalend voor de
ontwikkeling van je persoonlijkheid. Freud.
(Fietsdynamo is onbewust)
Het behavioristische perspectief Alleen gedrag dat waarneembaar is en waarmee je
experimenten kunt doen is relevant. Wat er in iemands hoofd
en hart gebeurde, dat zat in een black box: dat was dan
jammer maar helaas niet bestudeerbaar op de goede manier.
Pavlov, Skinner, Bandura.
Het gestalt perspectief Is een geheel. We nemen geen aparte onderdelen waar, maar
gehelen. Ook ons gedrag wordt beïnvloed door de neiging
gestalten te zien en zelf te scheppen. We willen ons leven als
een geheel voelen.
Het humanistische perspectief De focus van psychologen ging hieruit naar de hele mens. Het
typische menselijke kwam terug. Carl Rogers (actief luisteren).
Het cognitieve perspectief De manier waarop we met informatie omgaan, onze
cognitieve processen (waarnemen, denken, geheugen).
Het systeemperspectief De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden
hebben vaak méér invloed op ons gedrag dan onze
persoonlijkheid.
Hersendelen en Phineas Gage Hypothalamus: Regelt o.a. honger, dorst, slaap en
adrenaline bij stress.
Hypofyse: Stuurt productie hormonen aan.
Prefrontale cortex: Plannen, beslissen,
impulsbeheersing, sociaal gedrag.
Hersenstam: Regelt o.a. temperatuur, hartslag,
bloeddruk, ademhaling, oogreflexen.
Kleine hersenen: Regelt o.a. reflexen coördinatie,
beweging.
Hippocampus: Geheugen. Regelt o.a. stressreacties.
Amygdala: Koppelt informatie aan emoties met name
bij angst, agressie en seksualiteit.