HC 21 – primaire hemostase
Kanker & trombose
- Trombose op 1 na grootste doodsorzaak bij kanker (naast kanker zelf)
- Khorana risk score = voorspelling kanker-geassocieerde trombose
- Trousseau syndroom = trombose + kanker slechte prognose
Epidemiologie
Risico veneuze trombose bij kanker is het hoogst in de eerste 3 maanden na diagnose – odds ratio
- < 3 maanden 54 3-12 maanden 14 12-36 maanden: 4
10% veneuze trombose zonder duidelijke oorzaak kanker eerste 3 jaar
1,6% veneuze trombose met duidelijke oorzaak kanker eerste 3 jaar
Enkele episode Superficial trombophelitis geen duidelijke associatie met kanker
mensen met veneuze trombose vroegtijdig screenen geen invloed overleving niet screenen
Behandeling veneuze trombose
Kankerpatiënten: anticoagulatie om veneuze trombose te voorkomen: DOAC of LMWH > vitamine-K
antagonisten (onderzoek of LMWH ook kankerontwikkeling remt geen invloed)
Mechanismen hemostase
Hemostase = schade endotheelwand vormen korstjes & bloedpropjes
Primaire hemostase
o Vasoconstrictie = verlagen bloedstroom beschadigd gebied
o Blootstelling collageen plaatjesadhesie & aggregatie – plaatjesplug
o Plaatjes aggregatie stoffen afgeven (serotonine & TxA2) vasoconstrictie
Secundaire hemostase = bloedcoagulatie (blootstellen TF trombine fibrine –
plaatjesplug met sterk netwerk fibrinedraden)
o Trombine vanuit bloedcoagulatie stimuleren adhesie/aggregatie
Fibrinolyse = fibrine clot oplossen/verwijderen
Balans
Balans tussen bloeden & trombose = balans tussen anticoagulant & procoagulant (verschilt pp iets)
> anticoagulant: bloeden > procoagulant: trombose
Trombose vs embolie
Trombose = bloedpropje blijft op plek van ontstaan geen bloed flow oedeem
Embolie = bloedpropje laat los en komt ergens anders terecht (bv longen)
Primaire hemostase
Normaal: endotheel barrière tussen bloed-weefsels geen adhesie/aggregatie
Beschadiging: vasoconstrictie adhesie & aggregatie platelet plug
Adhesie
Beschadiging subendotheel collageen hechten glycoproteïne receptoren bloedplaatjes
GP-VI & GP-Ia = binden collageen – helpen extra goed vastgrijpen
GP-Ib bindt vWF = brug bloedplaatje & collageen (pas binden bij activatie vWF (uncoiled)
door collageen alleen GP binding niet genoeg) – snel vloeien bloed grijpen bloedplaatjes
o Endotheel: vWF ook naar beneden ipv naar bloed vWF al aan collageen binden
altijd aanwezig en wachten op collageen
,Activatie
Receptoren: PAR1 (trombine), P2Y12 (ADP) & TXA2R (thromboxaan A2) aggregatie (GPIIb/IIIa)
Aggregatie
Adhesie morfologische veranderingen activatie bloedplaatjes activeren GPIIb/IIIa
binden fibrinogenen & vWF (ook niet geactiveerd) onderling binden bloedplaatjes
Granulesecretie
Alfa granules vWF & fibrinogenen (hoge hoeveelheid op nodige plek), factor V
Dense granules serotonine (vasoconstrictie) & ADP (plaatjes die langskomen activeren)
Cyclo-oxygenase: arachidonic acid (AA) thromboxaan A2 (TxA2)
o Andere bloedplaatjes binden activeren bloedplaatjes aggregatie
o Vasoconstrictie
Trombine uit bloedcoagulatie stimuleren aggregatie
allemaal: GP IIb/IIIa binden fibrinogenen brug bloedplaatjes aan elkaar aggregeren fibrine
(oiv trombine) stevig stolsel dat bloeding afsluit
, HC 22 – primaire hemostase (von willebrand)
Endotheliale cellen
Endotheliale cellen = barrière bloed & weefsel geen contact bloed met collageen & TF geen
adhesie/aggregatie & geen initatie van coagulatie
Anti-trombotische eigenschappen
Endotheel niet alleen afgeven stollingsfactoren, maar ook antistollingsfactoren
Vasodilatatie NO & PGI2 (prostacycline)
Coagulatie inhibitoren thrombomoduline, heparine-achtige glycoaminoglycanen &
tissue factor pathway inhibitor (TFPI)
Fibrinolyse activatoren tissue plasminogen activator (tPA)
Von willebrand factor productie
Endotheel constitutive & opslaan in weibel palade bodies (regulated – bij schade)
Megakaryocyten & trombocyten opslaan in alfa-granules (regulated – bij schade)
Binding vWF
vWF bestaat uit verschillende onderdelen die verschillende dingen binden, waaronder:
vWF = transporteren CF VIII in het bloed en beschermt het tegen afbraak bij schade laat vWF los
en komt CF VIII automatisch ook vrij voor de bloedcoagulatie
Multimeren
vWF dimeer (disulfide bindingen) golgi-apparaat: dimeren multimeren opslaan in weibel
palade bodies endotheelschade: multimeren afgeven aan de bloedbaan
HMW: brug bloedplaatje & collageen + VIII binden - veel multimeren
LMW: VIII binden - minder multimeren
Abnormaal eiwit
2 genen betrokken bij productie vWF (moeder & vader) 1 gen mutatie multimeer bestaat uit
normale & gemuteerde subunits hele eiwit abnormaal
Inactief maken vWF
ADAMTS13 = enzym die vWF knipt en dus inactief maakt
Von willebrandziekte (vWD)
Von willebrandziekte = bloedingsziekte door aangeboren afwijkingen in concentratie/structuur/functie
vWF spontaan bloeden slijmvliezen, overmatig bloeden wonden, hevige menstruatie & epistaxis
(neusbloeden) – huid & mucoseale membranen (minder gewrichten & spieren)
Van weinig naar veel voorkomend:
- CNS bloeden
- Spier bloeden
- Postpartum bloeden
- Epistaxis (neusbloeden)
- Menorrhagia (heftige menstruatie)
Classificatie
Kanker & trombose
- Trombose op 1 na grootste doodsorzaak bij kanker (naast kanker zelf)
- Khorana risk score = voorspelling kanker-geassocieerde trombose
- Trousseau syndroom = trombose + kanker slechte prognose
Epidemiologie
Risico veneuze trombose bij kanker is het hoogst in de eerste 3 maanden na diagnose – odds ratio
- < 3 maanden 54 3-12 maanden 14 12-36 maanden: 4
10% veneuze trombose zonder duidelijke oorzaak kanker eerste 3 jaar
1,6% veneuze trombose met duidelijke oorzaak kanker eerste 3 jaar
Enkele episode Superficial trombophelitis geen duidelijke associatie met kanker
mensen met veneuze trombose vroegtijdig screenen geen invloed overleving niet screenen
Behandeling veneuze trombose
Kankerpatiënten: anticoagulatie om veneuze trombose te voorkomen: DOAC of LMWH > vitamine-K
antagonisten (onderzoek of LMWH ook kankerontwikkeling remt geen invloed)
Mechanismen hemostase
Hemostase = schade endotheelwand vormen korstjes & bloedpropjes
Primaire hemostase
o Vasoconstrictie = verlagen bloedstroom beschadigd gebied
o Blootstelling collageen plaatjesadhesie & aggregatie – plaatjesplug
o Plaatjes aggregatie stoffen afgeven (serotonine & TxA2) vasoconstrictie
Secundaire hemostase = bloedcoagulatie (blootstellen TF trombine fibrine –
plaatjesplug met sterk netwerk fibrinedraden)
o Trombine vanuit bloedcoagulatie stimuleren adhesie/aggregatie
Fibrinolyse = fibrine clot oplossen/verwijderen
Balans
Balans tussen bloeden & trombose = balans tussen anticoagulant & procoagulant (verschilt pp iets)
> anticoagulant: bloeden > procoagulant: trombose
Trombose vs embolie
Trombose = bloedpropje blijft op plek van ontstaan geen bloed flow oedeem
Embolie = bloedpropje laat los en komt ergens anders terecht (bv longen)
Primaire hemostase
Normaal: endotheel barrière tussen bloed-weefsels geen adhesie/aggregatie
Beschadiging: vasoconstrictie adhesie & aggregatie platelet plug
Adhesie
Beschadiging subendotheel collageen hechten glycoproteïne receptoren bloedplaatjes
GP-VI & GP-Ia = binden collageen – helpen extra goed vastgrijpen
GP-Ib bindt vWF = brug bloedplaatje & collageen (pas binden bij activatie vWF (uncoiled)
door collageen alleen GP binding niet genoeg) – snel vloeien bloed grijpen bloedplaatjes
o Endotheel: vWF ook naar beneden ipv naar bloed vWF al aan collageen binden
altijd aanwezig en wachten op collageen
,Activatie
Receptoren: PAR1 (trombine), P2Y12 (ADP) & TXA2R (thromboxaan A2) aggregatie (GPIIb/IIIa)
Aggregatie
Adhesie morfologische veranderingen activatie bloedplaatjes activeren GPIIb/IIIa
binden fibrinogenen & vWF (ook niet geactiveerd) onderling binden bloedplaatjes
Granulesecretie
Alfa granules vWF & fibrinogenen (hoge hoeveelheid op nodige plek), factor V
Dense granules serotonine (vasoconstrictie) & ADP (plaatjes die langskomen activeren)
Cyclo-oxygenase: arachidonic acid (AA) thromboxaan A2 (TxA2)
o Andere bloedplaatjes binden activeren bloedplaatjes aggregatie
o Vasoconstrictie
Trombine uit bloedcoagulatie stimuleren aggregatie
allemaal: GP IIb/IIIa binden fibrinogenen brug bloedplaatjes aan elkaar aggregeren fibrine
(oiv trombine) stevig stolsel dat bloeding afsluit
, HC 22 – primaire hemostase (von willebrand)
Endotheliale cellen
Endotheliale cellen = barrière bloed & weefsel geen contact bloed met collageen & TF geen
adhesie/aggregatie & geen initatie van coagulatie
Anti-trombotische eigenschappen
Endotheel niet alleen afgeven stollingsfactoren, maar ook antistollingsfactoren
Vasodilatatie NO & PGI2 (prostacycline)
Coagulatie inhibitoren thrombomoduline, heparine-achtige glycoaminoglycanen &
tissue factor pathway inhibitor (TFPI)
Fibrinolyse activatoren tissue plasminogen activator (tPA)
Von willebrand factor productie
Endotheel constitutive & opslaan in weibel palade bodies (regulated – bij schade)
Megakaryocyten & trombocyten opslaan in alfa-granules (regulated – bij schade)
Binding vWF
vWF bestaat uit verschillende onderdelen die verschillende dingen binden, waaronder:
vWF = transporteren CF VIII in het bloed en beschermt het tegen afbraak bij schade laat vWF los
en komt CF VIII automatisch ook vrij voor de bloedcoagulatie
Multimeren
vWF dimeer (disulfide bindingen) golgi-apparaat: dimeren multimeren opslaan in weibel
palade bodies endotheelschade: multimeren afgeven aan de bloedbaan
HMW: brug bloedplaatje & collageen + VIII binden - veel multimeren
LMW: VIII binden - minder multimeren
Abnormaal eiwit
2 genen betrokken bij productie vWF (moeder & vader) 1 gen mutatie multimeer bestaat uit
normale & gemuteerde subunits hele eiwit abnormaal
Inactief maken vWF
ADAMTS13 = enzym die vWF knipt en dus inactief maakt
Von willebrandziekte (vWD)
Von willebrandziekte = bloedingsziekte door aangeboren afwijkingen in concentratie/structuur/functie
vWF spontaan bloeden slijmvliezen, overmatig bloeden wonden, hevige menstruatie & epistaxis
(neusbloeden) – huid & mucoseale membranen (minder gewrichten & spieren)
Van weinig naar veel voorkomend:
- CNS bloeden
- Spier bloeden
- Postpartum bloeden
- Epistaxis (neusbloeden)
- Menorrhagia (heftige menstruatie)
Classificatie