HC 14 – Normal hematopoiesis
Bloedsamenstelling
55% plasma (vooral water)
45% vooral erythrocyten (en trombocyten, leukocyten)
productie bloedcellen kan 3-8 keer vermeerderen bij infectie/bloeding
Functies bloed
Beschermen tegen pathogenen leukocyten
Afvoeren afvalproducten (CO2 & melkzuur) erythrocyten/plasma
Homeostase, bv regeling temperatuur plasma
Coagulatie trombocyten
Transport voedingstoffen & zuurstof erytrhocyten/plasma
Stamcellen & hematopoëse
Hematopoëse = vorming en ontwikkeling van bloedcellen in het beenmerg – stamcellen:
Zelfvernieuwing = prolifereren zonder te differentiëren
Differentiëren tot gespecialiseerde cellen
o Toti/omnipotent = tot embryonic & extra embryonic tissue (placenta, dooierzak)
o Pluripotent = tot alle embryonic soorten cellen
o Multipotent = tot alle soorten cellen van een specifiek weefsel/orgaan
o Unipotent = tot 1 type cel
Hematopoëtische stamcellen
Multipotent = differentiëren tot alle lymfo-myeloid lijnen
Zelfvernieuwing
o Symmetrisch delen = zonder differentiatie van cellen
o Assymetrisch delen = 1 cel differentieert & 1 cel ongedifferentieerd
tijdens differentiatie verliezen cellen capaciteit te prolifereren beperkte levensduur afsterven
Haematopoietisch systeem
Zelfvernieuwing neemt af naar beneden proliferatie & differentiatie
Productie hematopoëtische stamcellen
3-11 wk: hematopoëtische eilandjes in dooierzak
> 11 wk: begin beenmerg
6-24 wk: lever & deels milt (20%)
>24 wk: grootste deel in beenmerg
Volwassen: alleen beenmerg
o Vertebra/pelvis (vooral), sternum, ribben, lymfeknopen, femur
,Biopsie in het beenmerg
Naald in bekkenkam:
Gedifferentieerde stamcellen verlaten beenmerg in kleine vaatjes zo klein; stamcellen
moeilijk zichtbaar onder de microscoop
Stamcelniche = verschillende cellen in beenmerg die stamcellen ondersteunen veel cellen
aanwezig moeilijk stamcellen pakken bij biopsie
o Stromale cellen: fibroblasten & vetcellen
o Bloedvaten
o Haematopoëtische stamcellen (alle fasen)
o CAR, NES+ & MSC-cellen = productie cytokinen celvernieuwing & differentiatie
Erytropoëse
Erythrocyten
Geen celkern (verliezen tijden differentiatie) niet prolifereren sterven (120 dagen)
Grootste fractie van het bloed (4-5 x 10^12/L)
Normaal: alleen gedifferentieerde erythrocyten in circulatie
Stress beenmerg: ook ongedifferentieerde erythrocyten in circulatie iets aan de hand met lichaam
Functie: zuurstofmoleculen binden aan Hb zuurstoftransport (Hb + O2 HbO2)
Mannen: 8.5-11 mmol/L Hb
Vrouwen: 7.5-10 mmol/L Hb
hangt samen met MCV – grootte erythrocyt (minder Hb MCV laag)
Trombocyten
Trombocyten = ontstaan door fragmentatie van megakaryocyten = geen kern & rol in bloedstolling
Levensduur: 7-10 dagen
Normaalwaarden: 150-400 x 10^9 /L
Schade weefsel trombocyten binden Von Willebrand factor coagulatiecascade
trombocyten + rode bloedcellen + fibrine = bloedprop
Leukocyten
Leukocyten = witte bloedcellen die kunnen differentiëren in verschillende soorten cellen
Granulocyten – 1-2 dagen
o Neutrofielen = gecapsuleerde bacteriën
o Eosinofielen/basofielen = allergie & parasieten
Lymfocyten – dagen-jaren
o B-cel = humorale afweer
o NK/T-cel = cellulaire afweer
Monocyten (bloed)/macrofaag (weefsel) = fagocytose, verwerking en presentatie antigenen
aan lymfocyten & secretie cytokinen – 12h
neutrofielen & lymfocyten het meest
,Granulopoeise
Neutrofiele granulocyt = fagocytose bacteriën & productie cytotoxische stoffen (40-75% leukocyten)
Infectie cytokinen & groeifactoren meer granulocyten 6-10h in bloed in weefsel
Left shift = aanwezigheid niet-volledig gedifferentieerde neutrofielen bloedbaan (bv infectie)
Lymfopoiese
B-cellen = beenmerg ontwikkeling in germinal centers lymfeknopen herkennen antigenen &
eiwitten in circulatie plasmacellen (en geheugencellen) antilichamen & cytokinen
T-cellen = beenmerg thymus (positieve selectie (binden aan self-HLA) & negatieve selectie
(binden self-antigenen) lymfeknopen herkennen antigenen in presentatie met MHC op APC
CD4 = helpen B-cel actief maken
CD8 = lyse cellen met lichaamsvreemde stoffen
Antigeen-specifiek
NK-cellen
Missing self = geen MHC1 celdood
Induced self = wel MHC1 maar te veel stimuli op celmembraan celdood
Antigeen onafhankelijk
Innate: NK-cel, dendritische cel, fagocyten & complement (h) Adaptive: Lymfocyten (dagen)
Hematopoietische groeifactoren en cytokinen
Groeifactoren = direct: hematopoëtische stam/progenitorcellen inhiberen/stimuleren
Cytokinen = indirect: productie hematopoëtische groeifactoren inhiberen/stimuleren
Groeifactoren
Productie Functie
EPO Nieren Vooral bij hypoxie: productie rode bloedcellen beenmerg stimuleren
TPO Lever - Reguleren productie trombocyten
- Stimuleren overleving & proliferatie hematopoëtische stamcellen
G-CSF - Fibroblasten Stimuleren leukocytose stamcelmobalisatie & leukaferese
- Endotheelcellen Infectie: monocyten cytokinen G-CSF leukocytose
- Macrofagen
Beenmerg biopsie: G-CSF toedienen meer neutrofielen cytokinen (elastase & cathepsin-G)
verbinding verbreken stamcellen en niche circulatie stamcellen uit bloed halen
, HC 15 – Laboratory techniques
Automatische hematologie analyzer
Complete blood count (CBC) = bloed afnemen in buis met anticoagulatie factor in
geautomatiseerde hematologie analyzer
Hemodynamische focussing: nauwe vloeistofstroom cellen passeren 1 voor 1 een lichtbron
hoeveelheid cellen bepalen lichtstraal 2 ontvangers:
Side scatter = complexheid intracellulaire structuren (nuclei/granula) grotere verdeling
Forward scatter = grootte cel
Scatter plot (afbeelding)
Microscopische leukocytendifferentiatie
Leukocytendifferentiatie = bepalen welke leukocyten aanwezig zijn microscoop
May Grünwald Giemsa (MGG) = aankleuren nuclei & granula
Beenmergonderzoek
Beenmergonderzoek = extra informatie over diagnostische aanwijzingen in perifere bloed (bv
toename/afname Hb, trombocyten of leukocyten & aanwezigheid abnormale/immature cellen)
Hematomorfologie en cytologie (hematopathologie)
Immunofenotypering
Cytogenetica
Moleculaire diagnostiek
Want verschillende vormen leukemie andere behandeling & prognose
Hematomorfologie & cytologie
Hematomorfologie = beenmerg kleuren met MGG microscoop 2 x 500 cellen onderscheid
celtypen op basis van morfologische eigenschappen
- Blasten (myeloblast/lymfoblast), volwassen en onvolwassen cellen (myeloïde, erythroïde,
megakaryocytisch), lymfocyten, plasmacellen, macrofagen & mestcellen
- Geen onderscheid tussen B-cellen, T-cellen & NK-cellen
sensitiviteit: 1% (1 abnormale cel per 100 normale cellen)
Leukemie = verlies diversiteit nucleolus (immature) & auer rods
- Myeloïde granulen: peroxidase +
- Lymfoïde granulen: peroxidase –
Immunofenotypering - flowcytrometry
Immunotherapie = informatie over celtypen (bv onderscheid B- T- & NK-cellen)
FACS (fluorescentie-activating celsortering) machine & kleuring = cell surface moleculen
onderscheid op basis van antigenen & CD-eiwitten (cluster of differentation)
100.000-1.000.000 cellen sensitiviteit: 0,01-0,001% (hoger)
Monoklonale antilichamen met constant deel (met fluorchroom) & lichte en zware keten binden
antigeen 1 voor 1 laserstraal passeren data-analyse adhv dotplot informatie over
aanwezigheid antigenen:
- CD45 = alle leukocyten
- CD34 = stamcellen
- CD33 = myeloïde cel
- CD36 = erytroïde cel
Bloedsamenstelling
55% plasma (vooral water)
45% vooral erythrocyten (en trombocyten, leukocyten)
productie bloedcellen kan 3-8 keer vermeerderen bij infectie/bloeding
Functies bloed
Beschermen tegen pathogenen leukocyten
Afvoeren afvalproducten (CO2 & melkzuur) erythrocyten/plasma
Homeostase, bv regeling temperatuur plasma
Coagulatie trombocyten
Transport voedingstoffen & zuurstof erytrhocyten/plasma
Stamcellen & hematopoëse
Hematopoëse = vorming en ontwikkeling van bloedcellen in het beenmerg – stamcellen:
Zelfvernieuwing = prolifereren zonder te differentiëren
Differentiëren tot gespecialiseerde cellen
o Toti/omnipotent = tot embryonic & extra embryonic tissue (placenta, dooierzak)
o Pluripotent = tot alle embryonic soorten cellen
o Multipotent = tot alle soorten cellen van een specifiek weefsel/orgaan
o Unipotent = tot 1 type cel
Hematopoëtische stamcellen
Multipotent = differentiëren tot alle lymfo-myeloid lijnen
Zelfvernieuwing
o Symmetrisch delen = zonder differentiatie van cellen
o Assymetrisch delen = 1 cel differentieert & 1 cel ongedifferentieerd
tijdens differentiatie verliezen cellen capaciteit te prolifereren beperkte levensduur afsterven
Haematopoietisch systeem
Zelfvernieuwing neemt af naar beneden proliferatie & differentiatie
Productie hematopoëtische stamcellen
3-11 wk: hematopoëtische eilandjes in dooierzak
> 11 wk: begin beenmerg
6-24 wk: lever & deels milt (20%)
>24 wk: grootste deel in beenmerg
Volwassen: alleen beenmerg
o Vertebra/pelvis (vooral), sternum, ribben, lymfeknopen, femur
,Biopsie in het beenmerg
Naald in bekkenkam:
Gedifferentieerde stamcellen verlaten beenmerg in kleine vaatjes zo klein; stamcellen
moeilijk zichtbaar onder de microscoop
Stamcelniche = verschillende cellen in beenmerg die stamcellen ondersteunen veel cellen
aanwezig moeilijk stamcellen pakken bij biopsie
o Stromale cellen: fibroblasten & vetcellen
o Bloedvaten
o Haematopoëtische stamcellen (alle fasen)
o CAR, NES+ & MSC-cellen = productie cytokinen celvernieuwing & differentiatie
Erytropoëse
Erythrocyten
Geen celkern (verliezen tijden differentiatie) niet prolifereren sterven (120 dagen)
Grootste fractie van het bloed (4-5 x 10^12/L)
Normaal: alleen gedifferentieerde erythrocyten in circulatie
Stress beenmerg: ook ongedifferentieerde erythrocyten in circulatie iets aan de hand met lichaam
Functie: zuurstofmoleculen binden aan Hb zuurstoftransport (Hb + O2 HbO2)
Mannen: 8.5-11 mmol/L Hb
Vrouwen: 7.5-10 mmol/L Hb
hangt samen met MCV – grootte erythrocyt (minder Hb MCV laag)
Trombocyten
Trombocyten = ontstaan door fragmentatie van megakaryocyten = geen kern & rol in bloedstolling
Levensduur: 7-10 dagen
Normaalwaarden: 150-400 x 10^9 /L
Schade weefsel trombocyten binden Von Willebrand factor coagulatiecascade
trombocyten + rode bloedcellen + fibrine = bloedprop
Leukocyten
Leukocyten = witte bloedcellen die kunnen differentiëren in verschillende soorten cellen
Granulocyten – 1-2 dagen
o Neutrofielen = gecapsuleerde bacteriën
o Eosinofielen/basofielen = allergie & parasieten
Lymfocyten – dagen-jaren
o B-cel = humorale afweer
o NK/T-cel = cellulaire afweer
Monocyten (bloed)/macrofaag (weefsel) = fagocytose, verwerking en presentatie antigenen
aan lymfocyten & secretie cytokinen – 12h
neutrofielen & lymfocyten het meest
,Granulopoeise
Neutrofiele granulocyt = fagocytose bacteriën & productie cytotoxische stoffen (40-75% leukocyten)
Infectie cytokinen & groeifactoren meer granulocyten 6-10h in bloed in weefsel
Left shift = aanwezigheid niet-volledig gedifferentieerde neutrofielen bloedbaan (bv infectie)
Lymfopoiese
B-cellen = beenmerg ontwikkeling in germinal centers lymfeknopen herkennen antigenen &
eiwitten in circulatie plasmacellen (en geheugencellen) antilichamen & cytokinen
T-cellen = beenmerg thymus (positieve selectie (binden aan self-HLA) & negatieve selectie
(binden self-antigenen) lymfeknopen herkennen antigenen in presentatie met MHC op APC
CD4 = helpen B-cel actief maken
CD8 = lyse cellen met lichaamsvreemde stoffen
Antigeen-specifiek
NK-cellen
Missing self = geen MHC1 celdood
Induced self = wel MHC1 maar te veel stimuli op celmembraan celdood
Antigeen onafhankelijk
Innate: NK-cel, dendritische cel, fagocyten & complement (h) Adaptive: Lymfocyten (dagen)
Hematopoietische groeifactoren en cytokinen
Groeifactoren = direct: hematopoëtische stam/progenitorcellen inhiberen/stimuleren
Cytokinen = indirect: productie hematopoëtische groeifactoren inhiberen/stimuleren
Groeifactoren
Productie Functie
EPO Nieren Vooral bij hypoxie: productie rode bloedcellen beenmerg stimuleren
TPO Lever - Reguleren productie trombocyten
- Stimuleren overleving & proliferatie hematopoëtische stamcellen
G-CSF - Fibroblasten Stimuleren leukocytose stamcelmobalisatie & leukaferese
- Endotheelcellen Infectie: monocyten cytokinen G-CSF leukocytose
- Macrofagen
Beenmerg biopsie: G-CSF toedienen meer neutrofielen cytokinen (elastase & cathepsin-G)
verbinding verbreken stamcellen en niche circulatie stamcellen uit bloed halen
, HC 15 – Laboratory techniques
Automatische hematologie analyzer
Complete blood count (CBC) = bloed afnemen in buis met anticoagulatie factor in
geautomatiseerde hematologie analyzer
Hemodynamische focussing: nauwe vloeistofstroom cellen passeren 1 voor 1 een lichtbron
hoeveelheid cellen bepalen lichtstraal 2 ontvangers:
Side scatter = complexheid intracellulaire structuren (nuclei/granula) grotere verdeling
Forward scatter = grootte cel
Scatter plot (afbeelding)
Microscopische leukocytendifferentiatie
Leukocytendifferentiatie = bepalen welke leukocyten aanwezig zijn microscoop
May Grünwald Giemsa (MGG) = aankleuren nuclei & granula
Beenmergonderzoek
Beenmergonderzoek = extra informatie over diagnostische aanwijzingen in perifere bloed (bv
toename/afname Hb, trombocyten of leukocyten & aanwezigheid abnormale/immature cellen)
Hematomorfologie en cytologie (hematopathologie)
Immunofenotypering
Cytogenetica
Moleculaire diagnostiek
Want verschillende vormen leukemie andere behandeling & prognose
Hematomorfologie & cytologie
Hematomorfologie = beenmerg kleuren met MGG microscoop 2 x 500 cellen onderscheid
celtypen op basis van morfologische eigenschappen
- Blasten (myeloblast/lymfoblast), volwassen en onvolwassen cellen (myeloïde, erythroïde,
megakaryocytisch), lymfocyten, plasmacellen, macrofagen & mestcellen
- Geen onderscheid tussen B-cellen, T-cellen & NK-cellen
sensitiviteit: 1% (1 abnormale cel per 100 normale cellen)
Leukemie = verlies diversiteit nucleolus (immature) & auer rods
- Myeloïde granulen: peroxidase +
- Lymfoïde granulen: peroxidase –
Immunofenotypering - flowcytrometry
Immunotherapie = informatie over celtypen (bv onderscheid B- T- & NK-cellen)
FACS (fluorescentie-activating celsortering) machine & kleuring = cell surface moleculen
onderscheid op basis van antigenen & CD-eiwitten (cluster of differentation)
100.000-1.000.000 cellen sensitiviteit: 0,01-0,001% (hoger)
Monoklonale antilichamen met constant deel (met fluorchroom) & lichte en zware keten binden
antigeen 1 voor 1 laserstraal passeren data-analyse adhv dotplot informatie over
aanwezigheid antigenen:
- CD45 = alle leukocyten
- CD34 = stamcellen
- CD33 = myeloïde cel
- CD36 = erytroïde cel