Samenvatting morfologie
Mondholte
Mondholte of cavum oris = begin v/h spijsverteringsstelsel en onderdeel v/d luchtwegen
Palatum
Palatum durum hard verhemelte vormt het dak van de mondholte samen met het palatum
molle (zachte verhemelte)
Tong
Of lingua is een spier die bekleed is met een meerlagig licht verhoornd plaveiselepitheel.
Bestaat uit een tongbasis, tonglichaam en eindigt in de tongpunt.
De tongbasis is verbonden met de mondbodem via een dunne slijmvliesplooi: tongriem.
Op de tong staan papillen met smaakknopen: zout, zoet, bitter, zuur en umami.
Sanna Van de Heyning 1
,Samenvatting morfologie
Mondslijmvlies
De mucosa die de mondholte bekleed bestaat uit een epitheel laag die wordt ondersteund
door een onderlaag van losmazig bindweefsel = lamina propria. Er loopt een grens tussen de
alveolaire mondmucosa en de gingiva: mucogingivale grens, deze is goed zichtbaar door het
kleurverschil. Een gezonde gingiva heeft een sinaasappelstructuur.
Tandvlees
Kan onder verdeeld worden in de vrije gingiva: is het stuk tussen de marginale rand en de
punt waar het junctioneel epitheel overgaat in de vezelige aanhechting met het
wortelcement.
En de aangehechte gingiva: bevindt zicht tussen de vrije gingiva en de alveolaire mucosa.
De sulcus is een spleetje tussen tand en tandvlees en word apicaalwaarts begrensd door het
junctioneel epitheel en is in gezonde toestand max. 3 mm diep.
Het junctioneel epitheel is een stukje epitheel dat de verbinding maakt tussen tand en
gingiva. Het is erg belangrijk tegen de bescherming van indringers in het tandvlees.
BK en OK
Maxilla = bovenkaak
Is een groot bot. Het vormt de bodem en mediale wand v/d oogkas en een deel v/d wand v/
d neusholte. De onderste neusschelpen zijn uitlopers v/d maxilla.
De onderkant bestaat uit een hoefijzervormige richel waarin de gebitselementen van de BK
staan. Palatum durum maakt deel uit van de maxilla het vormt de scheiding tussen
neusholte en mondholte.
Boven de molaren bevinden zich links en recht: sinus maxillaris.
Mandibula = onderkaak
Het grootste en sterkste bot v/d schedel, het enige beweegbare botstuk v/d schedel. De OK-
gebitselementen staan hier ook in een hoefijzervormige richel.
Het bot eindigt aan beide kanten in een knobbel die de gewrichtskop van het kaakgewricht
vormt
Kaakgewricht
ATM = Articulatio temporomandibularis
TMG = Temporo mandibulair gewricht
TMJ = Temporomandbular joint
Maken de beweging van de onderkaak t.o.v. van de schedelbasis.
Sanna Van de Heyning 2
, Samenvatting morfologie
Het gewricht maakt een verbinding tussen de mandibula en het Os Temporale (slaapbeen)
Het gewirchtskopje of condylus past in de gewrichtskom. In de gewrichtsholte zit een klein
kraakbeenschijfje = discus articilaris om het gewricht heen zit de gewrichtskapel = caspsula
articularis
Opening v/d uitwendige
gehoorgang
Tepelvormig uitsteeksel =
processus styloideus
Sanna Van de Heyning 3
Mondholte
Mondholte of cavum oris = begin v/h spijsverteringsstelsel en onderdeel v/d luchtwegen
Palatum
Palatum durum hard verhemelte vormt het dak van de mondholte samen met het palatum
molle (zachte verhemelte)
Tong
Of lingua is een spier die bekleed is met een meerlagig licht verhoornd plaveiselepitheel.
Bestaat uit een tongbasis, tonglichaam en eindigt in de tongpunt.
De tongbasis is verbonden met de mondbodem via een dunne slijmvliesplooi: tongriem.
Op de tong staan papillen met smaakknopen: zout, zoet, bitter, zuur en umami.
Sanna Van de Heyning 1
,Samenvatting morfologie
Mondslijmvlies
De mucosa die de mondholte bekleed bestaat uit een epitheel laag die wordt ondersteund
door een onderlaag van losmazig bindweefsel = lamina propria. Er loopt een grens tussen de
alveolaire mondmucosa en de gingiva: mucogingivale grens, deze is goed zichtbaar door het
kleurverschil. Een gezonde gingiva heeft een sinaasappelstructuur.
Tandvlees
Kan onder verdeeld worden in de vrije gingiva: is het stuk tussen de marginale rand en de
punt waar het junctioneel epitheel overgaat in de vezelige aanhechting met het
wortelcement.
En de aangehechte gingiva: bevindt zicht tussen de vrije gingiva en de alveolaire mucosa.
De sulcus is een spleetje tussen tand en tandvlees en word apicaalwaarts begrensd door het
junctioneel epitheel en is in gezonde toestand max. 3 mm diep.
Het junctioneel epitheel is een stukje epitheel dat de verbinding maakt tussen tand en
gingiva. Het is erg belangrijk tegen de bescherming van indringers in het tandvlees.
BK en OK
Maxilla = bovenkaak
Is een groot bot. Het vormt de bodem en mediale wand v/d oogkas en een deel v/d wand v/
d neusholte. De onderste neusschelpen zijn uitlopers v/d maxilla.
De onderkant bestaat uit een hoefijzervormige richel waarin de gebitselementen van de BK
staan. Palatum durum maakt deel uit van de maxilla het vormt de scheiding tussen
neusholte en mondholte.
Boven de molaren bevinden zich links en recht: sinus maxillaris.
Mandibula = onderkaak
Het grootste en sterkste bot v/d schedel, het enige beweegbare botstuk v/d schedel. De OK-
gebitselementen staan hier ook in een hoefijzervormige richel.
Het bot eindigt aan beide kanten in een knobbel die de gewrichtskop van het kaakgewricht
vormt
Kaakgewricht
ATM = Articulatio temporomandibularis
TMG = Temporo mandibulair gewricht
TMJ = Temporomandbular joint
Maken de beweging van de onderkaak t.o.v. van de schedelbasis.
Sanna Van de Heyning 2
, Samenvatting morfologie
Het gewricht maakt een verbinding tussen de mandibula en het Os Temporale (slaapbeen)
Het gewirchtskopje of condylus past in de gewrichtskom. In de gewrichtsholte zit een klein
kraakbeenschijfje = discus articilaris om het gewricht heen zit de gewrichtskapel = caspsula
articularis
Opening v/d uitwendige
gehoorgang
Tepelvormig uitsteeksel =
processus styloideus
Sanna Van de Heyning 3