1. Ventilatoir Capaciteitsprobleem
Kenmerken: Dit probleem houdt verband met de beperkte luchtstroom in de luchtwegen,
vaak door obstructies, ontstekingen, en verminderde elasticiteit van het longweefsel.
Oorzaken: De luchtwegen van COPD-patiënten kunnen door chronische ontsteking,
overmatige slijmproductie, en vernauwing van de bronchiën verstopt raken. Ook de
elasticiteit van het longweefsel neemt af, wat het moeilijker maakt om uitgeademde lucht uit
de longen te verwijderen.
Fysiologische effecten: Deze beperkingen leiden tot luchtwegobstructie en hyperinflatie
(opgeblazen longen), wat de ademhaling bemoeilijkt en kortademigheid veroorzaakt.
Patiënten hebben daardoor moeite om hun longen volledig leeg te ademen, wat de
gaswisseling in de longen belemmert en leidt tot verhoogde ademarbeid en kortademigheid
(dyspneu).
2. Cardiocirculatoire Problematiek
Kenmerken: De chronische belasting door COPD kan leiden tot problemen in het hart en de
bloedsomloop, vooral in het rechterhart.
Oorzaken: Door de verminderde zuurstofopname in de longen ontstaat er een grotere druk in
de longslagaders (pulmonale hypertensie). Dit verhoogt de weerstand waartegen het
rechterhart moet pompen, wat leidt tot overbelasting van de rechterhartkamer.
Fysiologische effecten: Deze verhoogde druk kan rechterhartfalen veroorzaken, wat zich uit in
symptomen zoals zwelling van de benen (oedeem) en een verhoogde hartslag. Door de
verminderde bloedcirculatie kunnen patiënten ook een lager inspanningsvermogen en
vermoeidheid ervaren.
3. Diffusiestoornis
Kenmerken: Diffusiestoornissen zijn problemen bij de gasuitwisseling tussen de longblaasjes
(alveoli) en de bloedvaten.
Oorzaken: COPD leidt tot schade aan het alveolaire weefsel en verminderde elasticiteit van
de longen, wat de oppervlakte voor gasuitwisseling vermindert. Emfyseem (een subtype van
COPD) veroorzaakt de vernietiging van de alveolaire wanden, waardoor minder zuurstof kan
diffunderen naar het bloed.
Fysiologische effecten: Het gevolg is een verminderde zuurstofopname en een ophoping van
koolstofdioxide in het bloed, wat zich kan uiten in hypoxemie (lage zuurstofwaarden) en soms
hypercapnie (verhoogde CO₂-waarden). Dit leidt tot symptomen zoals kortademigheid,
verminderde inspanningstolerantie en soms cyanose (blauwachtige verkleuring van de huid).
Het verschil tussen diffusie en ventilatoir kan niet gemaakt worden.
Bij een saturatie onder de 85 moet de inspanning afgekapt worden, dus dan mag er niet getraind
worden. Als iemand z’n saturatie in rust al 90 of lager komen mensen in aanmerking voor
permanente zuurstof (soms alleen bij inspanning).
1
,Behandelingen COPD
Problemen op cardiale capaciteit
Diagnostisch: 6MWT of de formule van Karvonen om maximale inspanning te bepalen.
1. Bij 6MWT 100% is aan te geven door er een snelheid aan te koppelen. Stel iemand loopt 400
m in 6 min -> reken dit om naar uur dus 4 km per uur. Neem van de 4 km 60-80% en stel dit in
op de loopband. Laat iemand minimaal 10 min aan een lopen, dit zorgt voor resultaat. 2-3 per
week om fysieke capaciteit te bevorderen.
2. Formule van Karvonen – dit kan niet bij mensen beta blokkers. Als dat het geval is maak je
gebruik van de BORG RPE (trainen tussen 12-16).
Therapeutisch: Duurtraining (3-4 keer per week ter bevordering van de fysieke capaciteit)
Voorbeelden van duurtraining:
- Lopen op de loopband (trainen op 60-80% van de maximale belasting)
- Fietsen (trainen op 60-80% van de maximale belasting)
- Zittende oefeningen om de 60-80% hartfrequentie te behalen
2
, Beperking in perifere spierkracht
Diagnostisch:
- Zien hoe de ADL gaan
- Bepaal 1RM -> schat iemand hoog in en bepaal volgens de holte diagram 1 RM en daarna op
60-80% van 1RM trainen
Therapeutisch: Spierkrachttraining (frequentie 2-3 keer per week ter bevordering en behoud van de
spierkracht)
Voorbeelden spierkrachttraining (2-5 sets van 8-15 herhalingen):
1. Sit-to-Stand Oefening
Doel: Versterken van de beenspieren (quadriceps, hamstrings en bilspieren) voor verbeterde
mobiliteit en dagelijkse functionaliteit.
Uitvoering: De patiënt gaat zitten op een stoel en staat op zonder te gebruiken van de armen
voor ondersteuning. Gebruik gewichten (bijvoorbeeld een verzwaarde rugzak of dumbbells)
om de intensiteit te verhogen tot 60-80% van hun 1RM.
2. Traplopen of Step-Oefeningen
Doel: Versterken van de benen en bilspieren en verbeteren van de stabiliteit, wat functioneel
is voor het traplopen en balans.
Uitvoering: Gebruik een lage verhoging (step) of een echte trap. De patiënt kan gewichten
vasthouden om de belasting te verhogen tot 60-80% van hun 1RM. Laat de patiënt in een
gecontroleerd tempo op- en afstappen, waarbij de hartslag en ademhaling worden
gemonitord.
3. Carry Oefening (Farmer’s Walk)
Doel: Versterken van de armen, schouders en core, wat functioneel is voor het dragen van
boodschappen of andere voorwerpen.
Uitvoering: Laat de patiënt twee lichte gewichten vasthouden (dumbbells of verzwaarde
tassen) die samen ongeveer 60-80% van hun 1RM zijn. Laat hen deze gewichten dragen
terwijl ze een korte afstand afleggen. De houding moet rechtop zijn, en de schouders moeten
ontspannen blijven.
3