Inhoud
Notities Kwalitatief onderzoek 2024-2025 .................................................................. 1
Handleiding Type Kwalitatief Onderzoek Herkennen ................................................... 4
Samenvatting en Toepassing van Paper 1: "How to Conduct Ethnographic Research"
(Sangasubana, 2011) ............................................................................................ 8
Samenvatting en Toepassing van Paper 2: "Designing, writing-up and reviewing case
study research: an equifinality perspective" (Verleye, 2019) – case-study ................ 13
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen: ................... 16
3. Evaluatie van de Fit met de Cursus: Voorbeeld Examenanalyse ....................... 17
Samenvatting en Toepassing van Paper 3: "Seeking Qualitative Rigor in Inductive
Research: Notes on the Gioia Methodology" (Gioia et al., 2012) .............................. 19
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen: ................... 21
3. Evaluatie van de Fit met de Cursus: Voorbeeld Examenanalyse ....................... 22
Samenvatting en Toepassing van Paper 4: "What is good action research? Why the
resurgent interest?" (Bradbury Huang, 2010) ......................................................... 24
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen: ................... 26
3. Evaluatie van de Fit met de Cursus: Voorbeeld Examenanalyse ....................... 27
Samenvatting en Toepassing van Paper 5: "Reflections on the Narrative Research
Approach" (Moen, 2006) ...................................................................................... 29
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen: ................... 31
3. Evaluatie van de Fit met de Cursus: Voorbeeld Examenanalyse ....................... 32
Samenvatting en Toepassing van Paper 6: "Phenomenology and hermeneutic
phenomenology: the philosophy, the methodologies, and using hermeneutic
phenomenology to investigate lecturers' experiences of curriculum design" (Sloan &
Bowe, 2013)........................................................................................................ 36
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen: ................... 38
3. Evaluatie van de Fit met de Cursus: Voorbeeld Examenanalyse ....................... 39
Toepassing evaluatiecriteria kwalitatief onderzoek op de geziene papers .................... 42
Paper 1 Bartolini 2022 ......................................................................................... 42
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 42
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 43
1
, Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 44
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 45
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 47
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 48
Paper 2: Van der Schaft 2024 ............................................................................... 51
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 51
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 52
Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 53
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 54
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 56
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 58
Paper 3 : Stierand, M. B., & Dörfler, V. (2011). ......................................................... 60
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 60
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 60
Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 62
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 63
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 65
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 67
Paper 4: Morrow, S. L., & Smith, M. L. (1995). ......................................................... 69
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 69
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 69
Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 71
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 72
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 75
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 76
Paper 5: McCann, L., Granter, E., Hyde, P., & Hassard, J. (2012). ............................. 78
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 78
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 79
Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 80
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 81
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 83
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 84
2
, Paper 6 : Eriksen, S., Dahler, A.-M., & Øye, C. (2025). ............................................. 87
Van onderzoeksdoel/vraag naar onderzoeksontwerp (cf. discussievraag 1) .......... 87
Dataverzameling: setting en steekproef (cf. discussievraag 2) ............................. 88
Dataverzameling: data (cf. discussievraag 3) ..................................................... 89
Data-analyse (cf. discussievraag 4) ................................................................... 91
Bevindingen en rapportering (cf. discussievraag 5) ............................................. 92
Contributie (cf. discussievraag 6) ...................................................................... 94
Samenvatting van de geanalyseerde artikelen .......................................................... 96
Handleiding: Oefeningen oplossen met evaluatiecriteria voor kwalitatief onderzoek ... 97
1. Een overzicht van de filosofische kaders en hun link met de benaderingen .............101
ssentiële Mogelijkheden per Kwalitatief Onderzoekstype (Snelle Referentie)..............105
Handleiding: Evaluatie van Kwalitatief Onderzoekscasus (Algemeen)........................110
3
,Handleiding Type Kwalitatief Onderzoek Herkennen
1. Doel van het onderzoek:
o Narratief onderzoek: Het doel is om het leven van een individu of
individuen te verkennen en hun verhalen te vertellen, vaak chronologisch
geordend.
o Fenomenologisch onderzoek: Het doel is om de essentie van een
gedeelde belevenis te begrijpen.
o Grounded Theory: Het doel is om een theorie te ontwikkelen die
gebaseerd is op data verzameld in het veld.
o Etnografisch onderzoek: Het doel is om een cultuur-delende groep te
beschrijven en te interpreteren.
o Case study onderzoek: Het doel is om een diepgaande beschrijving en
analyse te geven van één of meerdere cases (bijv. een evenement,
programma, activiteit, of personen), vaak met een focus op "hoe" en
"waarom" vragen.
o Actie-onderzoek: Het doel is om sociale arrangementen en het effect van
gewenste verandering te begrijpen om kennis te genereren en
stakeholders te empoweren, met een focus op praktische relevantie.
2. Gegevensbronnen (Data):
o Narratief onderzoek: Voornamelijk interviews en documenten.
o Fenomenologisch onderzoek: Voornamelijk interviews, maar soms ook
observaties en documenten of kunst.
o Grounded Theory: Voornamelijk interviews (vaak met 20-60 individuen).
o Etnografisch onderzoek: Voornamelijk observaties en interviews,
eventueel aangevuld met andere bronnen gedurende een langere periode
in het veld.
o Case study onderzoek: Gebruik van meerdere bronnen, zoals interviews,
observaties, documenten en artefacten.
o Actie-onderzoek: Vertrekt vanuit een "praxis of participation".
4
, 3. Data-analyse Proces:
o Narratief onderzoek: Analyse van data voor verhalen, "hervertellen" van
verhalen en het ontwikkelen van thema's, vaak met gebruik van
chronologie.
o Fenomenologisch onderzoek: Analyse van data voor belangrijke
uitspraken, betekeniseenheden, tekstuele en structurele beschrijving.
o Grounded Theory: Analyse van data via open codering, axiale codering en
selectieve codering.
o Etnografisch onderzoek: Analyse van data via beschrijving van de
cultuur-delende groep en thema's over de groep.
o Case study onderzoek: Analyse van data via beschrijving van de case en
thema's van de case, alsook cross-case thema's.
4. Aanwezigheid van theorieontwikkeling of beschrijving:
o Zoek naar expliciete vermeldingen van het ontwikkelen van theorie
(Grounded Theory).
o Zoek naar diepgaande beschrijvingen van een belevenis (fenomenologie).
o Zoek naar de beschrijving van een cultuur (etnografie).
o Zoek naar diepgaande analyses van specifieke gebeurtenissen of
organisaties (case study).
Aanvullende tips om specifieke types kwalitatief onderzoek te herkennen:
• Narratief onderzoek:
o Let op het gebruik van termen als "verhaal", "levensloop", "ervaringen van
individuen".
o De analyse richt zich vaak op hoe individuen betekenis geven aan hun
ervaringen en hoe deze ervaringen zich in de tijd ontvouwen.
• Fenomenologisch onderzoek:
o Zoek naar zinnen die verwijzen naar het "begrijpen van de essentie van een
belevenis".
o De focus ligt op de geleefde ervaringen van meerdere individuen die
eenzelfde fenomeen hebben meegemaakt.
o Vaak worden "significante uitspraken" en "betekeniseenheden"
geanalyseerd.
5
,• Grounded Theory:
o De kern is het "ontwikkelen van een theorie". Dit is vaak expliciet benoemd
als doel van het onderzoek.
o Let op het gebruik van termen als "open codering", "axiale codering" en
"selectieve codering" in de methodensectie.
o De theorie wordt vaak geïllustreerd met een figuur aan het einde van het
artikel.
o Bij de "Gioia method" kan er gesproken worden over een transitie van
inductief naar abductief onderzoek.
• Etnografisch onderzoek:
o De nadruk ligt op het "beschrijven en interpreteren van een cultuur-
delende groep".
o Er is vaak sprake van een langdurig verblijf van de onderzoeker in het
onderzoeksveld (participerende observatie).
o De analyse omvat een gedetailleerde beschrijving van de culturele
patronen en thema's van de groep.
• Case study onderzoek:
o Dit type beantwoordt vaak "hoe" en "waarom" vragen over een specifiek
fenomeen.
o Er wordt een "diepgaande beschrijving en analyse van een case of
meerdere cases" gegeven.
o Er wordt expliciet vermeld dat er "meerdere type data" worden gebruikt
(triangulatie van data).
o Kan gecombineerd worden met Grounded Theory ("Eisenhardt method")
om proposities te ontwikkelen.
• Actie-onderzoek:
o Centraal staat het "begrijpen van sociale arrangementen en het effect van
gewenste verandering".
o Kenmerkend is de samenwerking "met praktijkmensen", in tegenstelling
tot onderzoek "over" hen.
o De focus ligt op praktische relevantie en het teweegbrengen van sociale
verandering of het empoweren van stakeholders.
6
, o Gioia methode
o Ann langley
5. Populaire combinaties
• Kathleen Eisenhardt : Combineert grounded theory (inductief) en case study.
o Definieer onderzoeksvragen (mogelijk a priori constructen).
o Theoretische, niet willekeurige steekproeven om cases te selecteren.
o Instrumenten / protocollen ontwerpen om meerdere soorten gegevens in
het veld te verzamelen.
o Voer within-case en cross-case analyse uit.
o Hypothesen vormgeven (replicatielogica tussen cases).
o Vergelijking met vergelijkbare en tegenstrijdige literatuur.
o Afsluiting bereiken (theoretische verzadiging).
• Dennis Gioia : Benadrukt een "bereidwillige opschorting van ongeloof" ten
aanzien van eerder werk om ontdekkingen mogelijk te maken. Zijn methodologie
vertegenwoordigt een overgang van inductief naar abductief onderzoek bij het
ontwikkelen van grounded theory ('gioia method').
o Gioia Methode: Omvat de overgang van 1st Order Concepts naar 2nd
Order Themes en vervolgens naar Aggregate Dimensions.
• Ann Langley : Richt zich op proces theorie, die probeert te onthullen hoe
legitimiteit in de loop van de tijd tot stand komt via interorganisationele
netwerken. Dit omvat vaak longitudinale case studies
7
,Samenvatting en Toepassing van Paper 1: "How to Conduct
Ethnographic Research" (Sangasubana, 2011)
Het behandelt de definitie en kenmerken van etnografie, de voordelen van deze
methode, de stappen in het onderzoeksproces (voorbereiding, dataverzameling, data-
analyse), en belangrijke methodologische kwesties zoals betrouwbaarheid en validiteit.
1. Kernbegrippen en Definities uit de Paper:
• Etnografie: De kunst en wetenschap die gebruikt wordt om een groep of cultuur
te beschrijven. Etnografen zoeken naar voorspelbare patronen in menselijke
ervaringen door het leven van de bestudeerden zorgvuldig te observeren en eraan
deel te nemen. Het kan ook volledige onderdompeling van de onderzoeker in het
dagelijkse leven of de cultuur van de bestudeerden inhouden.
• Kenmerken van etnografie:
o On-site / Naturalistische setting: Wordt uitgevoerd op locatie, in een
natuurlijke omgeving waar echte mensen leven.
o Gepersonaliseerd: De onderzoeker is zowel observator als participant in
het leven van de mensen.
o Meervoudige dataverzameling: Data wordt op meerdere manieren
verzameld voor triangulatie, over een langere periode.
o Inductief: Het proces is inductief, wat betekent dat men begint met het
leren van de data in plaats van met vooropgestelde ideeën.
o Holistisch: Het vereist een holistische benadering en een langdurige
betrokkenheid.
o Dialogisch: Conclusies en interpretaties kunnen worden voorzien van
commentaar of feedback van de bestudeerden zelf.
• Dataverzamelingsmethoden in etnografie:
o Observatie: Met name participantobservatie, waarbij de onderzoeker
deelneemt aan de levens van de mensen terwijl hij/zij een professionele
afstand bewaart. Het is het waarnemen van activiteiten en onderlinge
relaties van mensen in het veld.
o Interviews: Het sturen van een gesprek om informatie te verzamelen.
o Archiefonderzoek: Analyse van bestaande materialen die zijn opgeslagen
voor onderzoeks-, service- of andere officiële en onofficiële doeleinden.
• Stadia van etnografisch onderzoek (volgens Singleton & Straits, 2005):
8
, o Probleemformulering: Het definiëren van de hoofdfocus van de studie
door het probleem te formuleren.
o Setting selecteren: Kiezen waar te beginnen, de setting moet duidelijke
observatie mogelijk maken en de onderzoeker moet erin passen.
o Toegang verkrijgen: Toestemming krijgen om deel te nemen aan de groep,
eventueel via formele goedkeuring of door eerst als vrijwilliger te
participeren.
o Zichzelf presenteren: Beslissen hoe de onderzoeker zich zal presenteren
aan de deelnemers (bijvoorbeeld als undercover onderzoeker of openlijk).
o Informatie verzamelen en vastleggen: Het opnemen van waarnemingen,
waarbij veldnotities gedetailleerde beschrijvende verslagen zijn van
observaties, inclusief:
▪ Running description: Nauwkeurige verslagen van dagelijkse
observaties zonder directe analyse.
▪ Forgotten episodes: Herinneringen aan eerdere gebeurtenissen
die tijdens het veldwerk opkomen.
▪ Ideas and notes for further information use: Ideeën gerelateerd
aan data-analyse, dataverzameling en speculaties.
▪ Personal impressions and feelings: Subjectieve reacties van de
onderzoeker die kunnen wijzen op mogelijke vooroordelen.
▪ Methodological notes: Ideeën over de gebruikte technieken,
moeilijkheden bij dataverzameling of veranderingen in
observatiemethoden.
• Data-analyse in etnografie:
o Begrijpen van materialen: Een inductief proces waarbij men begint met
leren van de data zonder vooropgestelde ideeën. Analyse begint terwijl
data worden verzameld.
o Coderen voor descriptieve labels: Groeperen van geschreven woorden
in zinvolle categorieën of descriptieve labels. Eerste-niveau codering om
data te reduceren.
o Sorteren op patronen: Groeperen van descriptieve labels in kleinere sets
om thema's en mogelijke verbanden te ontwikkelen.
o Outliers identificeren: Gevallen, situaties, gebeurtenissen of settings die
niet "passen" bij de rest van de bevindingen.
9
, o Constructen en theorieën generaliseren: Patronen of verbanden
relateren aan theorieën, waarbij bestaande literatuur wordt herzien.
o Memoing met reflectieve opmerkingen: Notities van inzichten of ideeën
over de data om verdere verduidelijking of toetsing te bepalen, en om
aannames en vooroordelen bij te houden.
• Kwaliteitscontrole in etnografie:
o Reactiviteit: De mate waarin de aanwezigheid van de onderzoeker het
gedrag van anderen beïnvloedt.
o Betrouwbaarheid (Reliability): De vraag of data intern en extern
consistent en geloofwaardig zijn. Interne consistentie (consistent gedrag
over tijd), externe consistentie (cross-checking met andere bronnen).
o Validiteit (Validity): Het vertrouwen in de nauwkeurigheid van de
dataverzameling en -analyse, en de representatie van de bestudeerde
levens of cultuur. Subtypen:
▪ Ecologische validiteit: Mate waarin data de wereld van de
bestudeerden weerspiegelt.
▪ Natuurlijke historie: Volledige beschrijving van de acties,
aannames en procedures van de onderzoeker.
▪ Member validation: Terugkoppeling van resultaten naar de
bestudeerden voor beoordeling van adequaatheid en
nauwkeurigheid.
▪ Competent insider performance: Vermogen van de onderzoeker
om effectief te interageren als een lid van de groep, zonder er zelf
deel van uit te maken.
▪ Pragmatische validiteit en overdraagbaarheid (transferability):
Mate waarin studieresultaten relevantie hebben buiten de studie
zelf.
• Nadelen van etnografie: Arbeidsintensief en tijdrovend , moeilijk om deelname
en observatie in evenwicht te houden , risico op "going native" (overidentificatie) ,
gebrek aan structuur en controle wat kan leiden tot bias , moeilijkheden bij data-
analyse en interpretatie door grote datavolumes , en ethische dilemma's
(vertrouwelijkheid, privacy, bedrog, betrokkenheid bij illegaal gedrag, etc.).
2. Toepassing op Cursusconcepten en Relevantie voor het Examen:
Deze paper van Sangasubana sluit naadloos aan bij de cursus "Kwalitatief Onderzoek in
de Managementwetenschappen", met name de sessies over dataverzameling, data-
10