Begrippen en Rijtjes Buitenland (AK) VWO 5 H.1
-Globalisering: Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde
toeneemt. Dit proces wordt ook wel mondialisering genoemd.
-Tijd-ruimtecompressie: Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen daalt, vooral als gevolg
van de moderne transport- en informatietechnologie.
-Absolute ligging: De unieke ligging van een plaats in het graadnet.
-Relatieve ligging: De ligging van een plaats of gebied ten opzichte van andere plaatsen en gebieden
vooral gelet op bereikbaarheid.
-Mainport: Intercontinentaal knooppunt in een transportnetwerk. Denk hierbij aan belangrijke zee- en
luchthavens.
-Relatieve afstand: De afstand uitgedrukt in tijd, geld en moeite die het kost om deze te overbruggen.
-Afstandsverval: Het verschijnsel dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand
toeneemt.
-Absolute afstand: De afstand hemelsbreed uitgedrukt in kilometers
-Transporttechnologie: Technische voorzieningen die samenhangen met het vervoer van goederen en
mensen.
-Interactietheorie: Theorie die ervan uitgaat dat uitwisseling van goederen, mensen of ideeën tussen
gebieden alleen tot stand komt wanneer aan drie basisvoorwaarden is voldaan: complementariteit,
transporteerbaarheid en geen tussenliggende mogelijkheden.
-Transportnetwerk: Het geheel van transportlijnen die zijn verbonden met knooppunten.
-Communicatie- en informatietechnologie: Alle technieken die het mogelijk maken op elektronische
wijze te communiceren en informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden.
-Netwerken: Verbindingen tussen gebieden en landen op economisch, politiek en sociaal-cultureel
terrein. Het kan een netwerk zijn tussen twee landen (transnationaal netwerk) of een wereldwijd
(mondiaal) netwerk.
-WTO (Wereldhandelsorganisatie): Internationale organisatie, in 1995 door de westerse landen
opgericht, met als doel de bevordering van de internationale handel, de beslechting van
handelsconflicten en de opheffing van handelsbarrières. De WTO heeft liberalisering van de
wereldmarkt hoog in het vaandel staan.
-Markteconomie: Een economisch stelsel waarbij het functioneren van de markt bepaald wordt door
het principe van vraag en aanbod en waarbij de rol van de overheid bescheiden is.
-Multinationale ondernemingen: Onderneming met vestigingen in meerdere landen.
-Vrijhandel: Handel waarbij zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen zoals invoerrechten bestaan
-Economische globalisering: Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden op economisch
terrein toeneemt, met name door de opkomst van mno’s
-Productieketen: De route die een product aflegt van idee of grondstof tot dienst of eindproduct.
-Globalisering: Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde
toeneemt. Dit proces wordt ook wel mondialisering genoemd.
-Tijd-ruimtecompressie: Proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen daalt, vooral als gevolg
van de moderne transport- en informatietechnologie.
-Absolute ligging: De unieke ligging van een plaats in het graadnet.
-Relatieve ligging: De ligging van een plaats of gebied ten opzichte van andere plaatsen en gebieden
vooral gelet op bereikbaarheid.
-Mainport: Intercontinentaal knooppunt in een transportnetwerk. Denk hierbij aan belangrijke zee- en
luchthavens.
-Relatieve afstand: De afstand uitgedrukt in tijd, geld en moeite die het kost om deze te overbruggen.
-Afstandsverval: Het verschijnsel dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand
toeneemt.
-Absolute afstand: De afstand hemelsbreed uitgedrukt in kilometers
-Transporttechnologie: Technische voorzieningen die samenhangen met het vervoer van goederen en
mensen.
-Interactietheorie: Theorie die ervan uitgaat dat uitwisseling van goederen, mensen of ideeën tussen
gebieden alleen tot stand komt wanneer aan drie basisvoorwaarden is voldaan: complementariteit,
transporteerbaarheid en geen tussenliggende mogelijkheden.
-Transportnetwerk: Het geheel van transportlijnen die zijn verbonden met knooppunten.
-Communicatie- en informatietechnologie: Alle technieken die het mogelijk maken op elektronische
wijze te communiceren en informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden.
-Netwerken: Verbindingen tussen gebieden en landen op economisch, politiek en sociaal-cultureel
terrein. Het kan een netwerk zijn tussen twee landen (transnationaal netwerk) of een wereldwijd
(mondiaal) netwerk.
-WTO (Wereldhandelsorganisatie): Internationale organisatie, in 1995 door de westerse landen
opgericht, met als doel de bevordering van de internationale handel, de beslechting van
handelsconflicten en de opheffing van handelsbarrières. De WTO heeft liberalisering van de
wereldmarkt hoog in het vaandel staan.
-Markteconomie: Een economisch stelsel waarbij het functioneren van de markt bepaald wordt door
het principe van vraag en aanbod en waarbij de rol van de overheid bescheiden is.
-Multinationale ondernemingen: Onderneming met vestigingen in meerdere landen.
-Vrijhandel: Handel waarbij zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen zoals invoerrechten bestaan
-Economische globalisering: Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden op economisch
terrein toeneemt, met name door de opkomst van mno’s
-Productieketen: De route die een product aflegt van idee of grondstof tot dienst of eindproduct.