Urologie (E. Verstraete)
1. Symptomatologie
Een urologische patiënt:
- Kan specifieke urologische klachten en symptomen hebben
- Kan algemene symptomen hebben
o Koorts, misselijkheid, braken etc.
- Koorts → infectie
1.1 Pijn
Pijn: ter hoogte van de nier
- Vooral unilateraal onder de ribben
- Bij een nier tumor is de pijn dof en knagend
- Bij een nierkoliek is de pijn zeer hevig en vaak uitstralend
Pijn: ter hoogte van de ureter
- Pijn wordt veroorzaakt door een afdalende uretersteen
Naargelang de plaats van inklemmen situeert de pijn zich:
- Bij inklemming hoog in de ureter → dorsaal met uitstraling naar het hypochondrium
- Bij inklemming midden van de ureter → dorsaal met uitstraling naar de flank
- Bij inklemming voor de blaas → fossa iliaca met uitstraling naar de geslachtsorganen
Pijn: ter hoogte van de blaas
- Komt minder voor bij blaaspathologie zoals cystitis
- Komt vooral voor bij tumoren en acute retentie
Pijn: ter hoogte van de testikels
- Lokaliseert zich in het scrotum
- Is frequent een aanleiding voor urologische raadpleging
- Ze zijn heel gevoelig en de pijn is zeer hevig vooral bij trauma en ontsteking
Pijn: ter hoogte van de penis
- Deze pijn komt niet veel voor
- Het kan het gevolg zijn van priapisme
o = aanhoudende erectie zonder seksuele stimulus en zeer pijnlijk
- Deze pijn is vooral urethrale pijn dat veroorzaakt wordt door een steentje
1.2 Afwijkingen in het mictiepatroon
= LUTS → Lower Urinary Tract Symptoms
- Hierbij kunnen zowel kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen optreden
Kwantitatieve veranderingen
1. Polyurie
= een verhoogde hoeveelheid urineproductie (>3l/24u)
, 2. Oligurie
= te weinig urine (<500cc/dag)
3. Anurie
= geen urineproductie en is niet hetzelfde als urineretentie
4. Acute urineretentie
= door belemmering van de urine- afvloei en is meestal pijnlijk
Kwalitatieve veranderingen
1. Pollakisurie
= te frequent urineren
Oorzaken:
- Irritatie van de blaas (bv. cystitis, blaassteen, blaastumor)
- Neurogene overprikkeling (bv. overactieve blaas)
- Onvolledige blaaslediging (bv. Prostaathypertrofie)
Meest voorkomende oorzaak bij vrouwen → cystitis
Meest voorkomende oorzaak bij mannen → prostaathypertrofie
2. Nycturie
= nachtelijk plassen
- Vooral bij nierziekten, leverinsufficiëntie en een slecht geregelde diabetes mellitus
3. Strangurie of algurie
= pijn bij het plassen
- Meestal door cystitis, maar kan bij elke urologische infectie voorkomen
o Bv. door een blaassteen
4. Dysurie
= een term dat met terminale dysurie een typische pijnpatroon wordt bedoeld, maar eigenlijk zou
men moeten spreken van terminale strangurie
Klachten van dysurie:
- Moeilijke mictiestart
- Verminderde kracht van de urinestraal
- Nadruppelen
- Plassen in twee episoden
- Plots stoppen van de urinestraal
5. Paruresis
= niet kunnen plassen wanneer er anderen nabij zijn
6. Incontinentie
= onwillekeurig urineverlies
Heeft verschillende oorzaken:
- Stressincontinentie
- Urge- incontinentie
, - Ischuria paradoxa
- Incontinentie door abnormale verbinding met de buitenwereld
Zichtbare afwijkingen van de urine
1. Troebele urine
Oorzaken:
- Neerslag van fosfaat en carbonaat
- Staal gecontamineerd met vaginaal vocht
- Proteïnurie
- Leucocyturie en pyurie (= te veel aan witte bloedcellen)
o Soms met etter t.g.v. een infectie
2. Rode urine
= meestal veroorzaakt door bloed, zeldzaam is door voeding (bv. rode bieten) en medicatie
Kan verschillende oorzaken hebben:
- Urologisch
o Bv. lithiase, blaastumor of niertumor, infectie etc.
- Nefrologisch
o Bv. glomerulonefritis etc.
- Algemeen
o Bv. stollingsstoornissen, medicatie etc.
Het is een alarmsymptoom: het is van kwaadaardige oorsprong tot wanneer het tegendeel
bewezen is!
2. Urolithiasis
2.1 Oorzaken
- Het ontstaan hiervan is onduidelijk
- Men vermoedt dat het ontstaat doordat er stenen in de nieren worden gevormd door het
neerslaan van ionen
o Vooral calciumzouten
- Daarnaast kan door urineweginfectie nierstenen ontstaan
o Door het neerslaan van afvalstoffen op bacteriën
Wanneer spreken we van lithiase qua plaats?
- Steen in het nierbekken en nierkelken = nefrolithiase
- Steen in de ureter = ureterolithiase
- Steen in e blaas = cystolithiase
- Steen in de urethra = urethrolithiase
Hoe ontstaat een nierkoliek?
= wanneer kleine stenen vanuit het pyelum afdalen in de ureter en daar blijven klemmen
2.2 Symptomen
- Niet alle nierstenen geven klachten
- Kleine steentjes worden spontaan uitgeplast
1. Symptomatologie
Een urologische patiënt:
- Kan specifieke urologische klachten en symptomen hebben
- Kan algemene symptomen hebben
o Koorts, misselijkheid, braken etc.
- Koorts → infectie
1.1 Pijn
Pijn: ter hoogte van de nier
- Vooral unilateraal onder de ribben
- Bij een nier tumor is de pijn dof en knagend
- Bij een nierkoliek is de pijn zeer hevig en vaak uitstralend
Pijn: ter hoogte van de ureter
- Pijn wordt veroorzaakt door een afdalende uretersteen
Naargelang de plaats van inklemmen situeert de pijn zich:
- Bij inklemming hoog in de ureter → dorsaal met uitstraling naar het hypochondrium
- Bij inklemming midden van de ureter → dorsaal met uitstraling naar de flank
- Bij inklemming voor de blaas → fossa iliaca met uitstraling naar de geslachtsorganen
Pijn: ter hoogte van de blaas
- Komt minder voor bij blaaspathologie zoals cystitis
- Komt vooral voor bij tumoren en acute retentie
Pijn: ter hoogte van de testikels
- Lokaliseert zich in het scrotum
- Is frequent een aanleiding voor urologische raadpleging
- Ze zijn heel gevoelig en de pijn is zeer hevig vooral bij trauma en ontsteking
Pijn: ter hoogte van de penis
- Deze pijn komt niet veel voor
- Het kan het gevolg zijn van priapisme
o = aanhoudende erectie zonder seksuele stimulus en zeer pijnlijk
- Deze pijn is vooral urethrale pijn dat veroorzaakt wordt door een steentje
1.2 Afwijkingen in het mictiepatroon
= LUTS → Lower Urinary Tract Symptoms
- Hierbij kunnen zowel kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen optreden
Kwantitatieve veranderingen
1. Polyurie
= een verhoogde hoeveelheid urineproductie (>3l/24u)
, 2. Oligurie
= te weinig urine (<500cc/dag)
3. Anurie
= geen urineproductie en is niet hetzelfde als urineretentie
4. Acute urineretentie
= door belemmering van de urine- afvloei en is meestal pijnlijk
Kwalitatieve veranderingen
1. Pollakisurie
= te frequent urineren
Oorzaken:
- Irritatie van de blaas (bv. cystitis, blaassteen, blaastumor)
- Neurogene overprikkeling (bv. overactieve blaas)
- Onvolledige blaaslediging (bv. Prostaathypertrofie)
Meest voorkomende oorzaak bij vrouwen → cystitis
Meest voorkomende oorzaak bij mannen → prostaathypertrofie
2. Nycturie
= nachtelijk plassen
- Vooral bij nierziekten, leverinsufficiëntie en een slecht geregelde diabetes mellitus
3. Strangurie of algurie
= pijn bij het plassen
- Meestal door cystitis, maar kan bij elke urologische infectie voorkomen
o Bv. door een blaassteen
4. Dysurie
= een term dat met terminale dysurie een typische pijnpatroon wordt bedoeld, maar eigenlijk zou
men moeten spreken van terminale strangurie
Klachten van dysurie:
- Moeilijke mictiestart
- Verminderde kracht van de urinestraal
- Nadruppelen
- Plassen in twee episoden
- Plots stoppen van de urinestraal
5. Paruresis
= niet kunnen plassen wanneer er anderen nabij zijn
6. Incontinentie
= onwillekeurig urineverlies
Heeft verschillende oorzaken:
- Stressincontinentie
- Urge- incontinentie
, - Ischuria paradoxa
- Incontinentie door abnormale verbinding met de buitenwereld
Zichtbare afwijkingen van de urine
1. Troebele urine
Oorzaken:
- Neerslag van fosfaat en carbonaat
- Staal gecontamineerd met vaginaal vocht
- Proteïnurie
- Leucocyturie en pyurie (= te veel aan witte bloedcellen)
o Soms met etter t.g.v. een infectie
2. Rode urine
= meestal veroorzaakt door bloed, zeldzaam is door voeding (bv. rode bieten) en medicatie
Kan verschillende oorzaken hebben:
- Urologisch
o Bv. lithiase, blaastumor of niertumor, infectie etc.
- Nefrologisch
o Bv. glomerulonefritis etc.
- Algemeen
o Bv. stollingsstoornissen, medicatie etc.
Het is een alarmsymptoom: het is van kwaadaardige oorsprong tot wanneer het tegendeel
bewezen is!
2. Urolithiasis
2.1 Oorzaken
- Het ontstaan hiervan is onduidelijk
- Men vermoedt dat het ontstaat doordat er stenen in de nieren worden gevormd door het
neerslaan van ionen
o Vooral calciumzouten
- Daarnaast kan door urineweginfectie nierstenen ontstaan
o Door het neerslaan van afvalstoffen op bacteriën
Wanneer spreken we van lithiase qua plaats?
- Steen in het nierbekken en nierkelken = nefrolithiase
- Steen in de ureter = ureterolithiase
- Steen in e blaas = cystolithiase
- Steen in de urethra = urethrolithiase
Hoe ontstaat een nierkoliek?
= wanneer kleine stenen vanuit het pyelum afdalen in de ureter en daar blijven klemmen
2.2 Symptomen
- Niet alle nierstenen geven klachten
- Kleine steentjes worden spontaan uitgeplast