Hoofdstuk 1: Bewegingen beschrijven
§1 Plaats bepalen
Plaats = afstand van een voorwerp tot een bepaald vast punt.
Verplaatsing = verschil in plaats: de afstand tussen twee plaatsen waar het voorwerp is geweest.
● Δx = x eind - xbegin
● Δx de verplaatsing in meter (m)
Afgelegde weg = de afstand die je totaal hebt afgelegd.
● Stel je loopt 15m heen en 15m terug, dan is je verplaatsing 0m. Maar je afgelegde weg is
15m +15m = 30m.
Er zijn verschillende methoden om de plaats of verplaatsing van bewegende voorwerpen te meten.
● Tijdtikker
● Ultrasone afstandsmeter
● Videometen
● Stroboscopische foto
● Lichtpoortje
§2 Snelheid: verandering van plaats
Snelheid = de totale verplaatsing per tijdseenheid.
● Formule voor snelheid (v) is V gem = Δx Δt
● De gemiddelde snelheid tussen twee punten is gelijk aan de helling van de lijn die de twee
punten in de grafiek met elkaar verbindt.
● Stel je wilt de snelheid op een punt weten, dan gebruik je een raaklijn.
● De eenheid van snelheid is m/s
§3 Eenheden en significante cijfers
Bij een deling of een vermenigvuldiging is het aantal sifnificante cijfers van het antwoord gelijk aan
het kleinste aantal significante cijfers. En bij optellen of aftrekken rond je het af op het minste
aantal cijfers achter de komma.
Om een eenheid af te leiden doe je het volgende:
F
● Zoek in je Binas de formule van de grootheid: p = A
● Zoek de bijbehorende eenheden: F is in newton en A is in vierkante meter.
● Om de eenheid van p af te leiden, zet je links en rechts rechte haken om de grootheden:
F
[p] = [[A]]
2
● Vervolgens vul je de eenheden rechts in: [p] = N/m
§4 Verandering van snelheid
Versnelling = de snelheid van een voorwerp die in een bepaalde tijd verandert.
● agem = Δv Δt
2
● agem de gemiddelde versnelling in m/s
● Δv de snelheidsverandering in m/s
● Δt de tijdsduur in s
De gemiddelde versnelling tussen twee punten is gelijk aan de helling van de lijn die de twee
punten in de grafiek met elkaar verbindt. En de versnelling op een tijdstip is gelijk aan de helling
van de raaklijn aan de grafiek.
§1 Plaats bepalen
Plaats = afstand van een voorwerp tot een bepaald vast punt.
Verplaatsing = verschil in plaats: de afstand tussen twee plaatsen waar het voorwerp is geweest.
● Δx = x eind - xbegin
● Δx de verplaatsing in meter (m)
Afgelegde weg = de afstand die je totaal hebt afgelegd.
● Stel je loopt 15m heen en 15m terug, dan is je verplaatsing 0m. Maar je afgelegde weg is
15m +15m = 30m.
Er zijn verschillende methoden om de plaats of verplaatsing van bewegende voorwerpen te meten.
● Tijdtikker
● Ultrasone afstandsmeter
● Videometen
● Stroboscopische foto
● Lichtpoortje
§2 Snelheid: verandering van plaats
Snelheid = de totale verplaatsing per tijdseenheid.
● Formule voor snelheid (v) is V gem = Δx Δt
● De gemiddelde snelheid tussen twee punten is gelijk aan de helling van de lijn die de twee
punten in de grafiek met elkaar verbindt.
● Stel je wilt de snelheid op een punt weten, dan gebruik je een raaklijn.
● De eenheid van snelheid is m/s
§3 Eenheden en significante cijfers
Bij een deling of een vermenigvuldiging is het aantal sifnificante cijfers van het antwoord gelijk aan
het kleinste aantal significante cijfers. En bij optellen of aftrekken rond je het af op het minste
aantal cijfers achter de komma.
Om een eenheid af te leiden doe je het volgende:
F
● Zoek in je Binas de formule van de grootheid: p = A
● Zoek de bijbehorende eenheden: F is in newton en A is in vierkante meter.
● Om de eenheid van p af te leiden, zet je links en rechts rechte haken om de grootheden:
F
[p] = [[A]]
2
● Vervolgens vul je de eenheden rechts in: [p] = N/m
§4 Verandering van snelheid
Versnelling = de snelheid van een voorwerp die in een bepaalde tijd verandert.
● agem = Δv Δt
2
● agem de gemiddelde versnelling in m/s
● Δv de snelheidsverandering in m/s
● Δt de tijdsduur in s
De gemiddelde versnelling tussen twee punten is gelijk aan de helling van de lijn die de twee
punten in de grafiek met elkaar verbindt. En de versnelling op een tijdstip is gelijk aan de helling
van de raaklijn aan de grafiek.