Hoorcollege 1
Wetenschapsfilosofie
Een deelgebied van de filosofie dat onderzoekt:
- Wat wetenschap is
- Wat kennis is
- Hoe we iets kunnen weten
- Het verschil tussen feiten en mythen
- Hoe we kennis kunnen rechtvaardigen
Metatheorie Theorie over theorie
Historisch-chronologische aanpak wetenschapsfilosofie
In het westen
Waarom hebben we feiten nodig?
1. Beslissingen nemen
o Individuele beslissingen
o Collectieve beslissingen
o Beleidsbeslissingen
2. Weten en begrijpen
o Wat te doen
o Hoe te handelen
o Hoe de wereld werkt en waarom
Het huidige probleem met feiten
- Hoe weet je of iets echt een feit is?
- Waar zoek je naar betrouwbare kennis?
- Twijfel over waarheid en bronnen
Twee filosofische standpunten over wetenschap
1. Scepticisme
Wetenschap geeft geen zekerheid, het is gelijk aan andere vormen van
kennis, wetenschap is een geloof.
- Onze geest vervormt de werkelijkheid
- Kennis is cultureel bepaalt en een vorm van macht
- Objectiviteit is onmogelijk
- Sleutelwoorden:
1
, o Onzekerheid,
o Sociaal constructionisme (kennis en feiten zijn sociale
constructen),
o Relativisme (daarom is alles relatief)
2. Sciëntisme
Wetenschap is uitzonderlijk superieur aan alle andere pogingen om kennis
te vergaren: haar wetten bieden zekerheid.
- Onze geest weerspiegelt de werkelijkheid perfect
- Wetenschap levert zekere, absolute kennis
- Alleen wetenschap kan problemen oplossen
- Sleutelwoorden:
o Absolute zekere feiten,
o Zekere kennis,
o Absolute waarheid,
o Wetenschappelijke rationaliteit
Soorten scepticisme:
Voltarisch scepticisme
- Twijfelt aan de autoriteit en legitimiteit van instellingen, zoals
overheid en media.
Filosofisch scepticisme
- Twijfelt aan de mogelijkheid van echte kennis
- Zorgt voor stevige discussies binnen de filosofie
- Vraag om:
o Bredere kijk op rationaliteit
o Meerdere benaderingen naast elkaar
o Meer ruimte voor verschillende wetenschappelijke
methodes (pluralisme)
Dogmatisch scepticisme
- Zegt dat kennis onmogelijk is
Nihilistisch scepticisme
- Gaat verder: kennis is onmogelijk en handelen heeft dus geen zin
Radicaal scepticisme
- Alles is relatief
- Wetenschap is slechts een mening
- Feiten zijn sociale constructies, dus alternatieve feiten zijn
mogelijk
- Er is geen vertrouwen meer in media of autoriteit; alles wordt als
nepnieuws gezien
Scepticisme in het dagelijks leven
We zitten in een Epistemische crisis (kenniscrisis):
2
, - Twijfel over wat nog echte kennis of informatie is
- Discussies over feiten en waarheid worden publiek debat
- De manier waarop kennis wordt geproduceerd, gecontroleerd,
verspreid en gebruikt veranderd
- Vertrouwen in autoriteiten zoals media, wetenschap en overheid
neemt af
Tussen scepticisme en sciëntisme
Scepticisme en sciëntisme zijn tegenovergestelde visies:
- Scepticisme Niets is zeker, alles wordt betwijfeld
- Sciëntisme Wetenschap levert de absolute waarheid
Geen van beide werkt goed voor sociale wetenschappen zoals
communicatiewetenschap. Er is een middenpositie nodig: kritisch, maar
wel open voor kennis en bewijs.
Wetenschappelijk scepticisme
- Gezonde en rationele twijfel
- Alles moet onderzocht en onderbouwd worden voordat het als
kennis geldt
- Denk aan het peer-reviewsysteem in wetenschappelijke
tijdschriften
- Kritisch nadenken: klopt deze theorie of deze data?
De wereld onderzoeken: Twee stijlen van onderzoek
1. Naïef onderzoek
Een niet-wetenschappelijke manier van informatie verzamelen. Ook wel:
gezond verstand, intuïtie, persoonlijke overtuiging.
Kenmerken:
- Niet geformaliseerd
- Niet systematisch
- Niet gecontroleerd
Komt vaak voort uit:
- Vasthoudendheid (ik weet wat ik weet)
- Autoriteit (iemand zegt het dus het is waar)
- Wat een ‘redelijk’ persoon denkt
Associaties:
Vooroordelen, overtuigingen, mythen, populaire meningen, complotten.
De rol van theorie in naïef onderzoek:
- “Ik heb een theorie” betekent vaak gewoon: “Ik heb een idee.”
- Het is eerder een mening of een losse veronderstelling
2. Wetenschappelijk onderzoek
Een gestructureerde manier om betrouwbare kennis te verkrijgen.
Kenmerken:
3
, - Geformaliseerd
- Systematisch
- Gecontroleerd
Belangrijk idee:
Wetenschap verplaatst de “waarheid” van het individu naar de groep.
Door vaste regels en afspraken (zoals peer review), kan kennis gedeeld
en gecontroleerd worden.
Associaties:
- Kritisch en analytisch denken
- Ondersteuning van ideeën met bewijs
- Duidelijke methodes en modellen
- Controle via peer review
De rol van theorie in wetenschappelijk onderzoek:
- Een theorie is een samenhangend geheel van begrippen,
definities en uitspraken
- Het legt uit hoe dingen met elkaar samenhangen
- Doel: verklaren en voorspellen van verschijnselen
Stappen in de wetenschappelijke methode:
1. Gebruik en selectie van concepten (variabelen)
2. Koppelen van variabelen aan hypotheses
3. Testen van theorie met waarneembaar bewijs
4. Definiëren van variabelen
5. Publicatie van definities en procedures
6. Controle op alternatieve verklaringen
7. Onbevooroordeelde selectie van bewijzen
8. Reconciliëren van theorie en observatie
Feiten en mythes over media en publiek
Naïef idee over media-effecten:
- Media hebben grote invloed
- Die invloed is vooral negatief
- Ik zelf wordt niet beïnvloed, maar anderen wel
Wetenschappelijke inzichten:
- Media hebben beperkte invloed, maar die is meetbaar
- De invloed kan zowel positief als negatief zijn, afhankelijk van de
situatie
- Iedereen wordt in zekere mate beïnvloedt. Denken dat alleen
andere beïnvloedt worden heet het derdepersoonseffect
4
Wetenschapsfilosofie
Een deelgebied van de filosofie dat onderzoekt:
- Wat wetenschap is
- Wat kennis is
- Hoe we iets kunnen weten
- Het verschil tussen feiten en mythen
- Hoe we kennis kunnen rechtvaardigen
Metatheorie Theorie over theorie
Historisch-chronologische aanpak wetenschapsfilosofie
In het westen
Waarom hebben we feiten nodig?
1. Beslissingen nemen
o Individuele beslissingen
o Collectieve beslissingen
o Beleidsbeslissingen
2. Weten en begrijpen
o Wat te doen
o Hoe te handelen
o Hoe de wereld werkt en waarom
Het huidige probleem met feiten
- Hoe weet je of iets echt een feit is?
- Waar zoek je naar betrouwbare kennis?
- Twijfel over waarheid en bronnen
Twee filosofische standpunten over wetenschap
1. Scepticisme
Wetenschap geeft geen zekerheid, het is gelijk aan andere vormen van
kennis, wetenschap is een geloof.
- Onze geest vervormt de werkelijkheid
- Kennis is cultureel bepaalt en een vorm van macht
- Objectiviteit is onmogelijk
- Sleutelwoorden:
1
, o Onzekerheid,
o Sociaal constructionisme (kennis en feiten zijn sociale
constructen),
o Relativisme (daarom is alles relatief)
2. Sciëntisme
Wetenschap is uitzonderlijk superieur aan alle andere pogingen om kennis
te vergaren: haar wetten bieden zekerheid.
- Onze geest weerspiegelt de werkelijkheid perfect
- Wetenschap levert zekere, absolute kennis
- Alleen wetenschap kan problemen oplossen
- Sleutelwoorden:
o Absolute zekere feiten,
o Zekere kennis,
o Absolute waarheid,
o Wetenschappelijke rationaliteit
Soorten scepticisme:
Voltarisch scepticisme
- Twijfelt aan de autoriteit en legitimiteit van instellingen, zoals
overheid en media.
Filosofisch scepticisme
- Twijfelt aan de mogelijkheid van echte kennis
- Zorgt voor stevige discussies binnen de filosofie
- Vraag om:
o Bredere kijk op rationaliteit
o Meerdere benaderingen naast elkaar
o Meer ruimte voor verschillende wetenschappelijke
methodes (pluralisme)
Dogmatisch scepticisme
- Zegt dat kennis onmogelijk is
Nihilistisch scepticisme
- Gaat verder: kennis is onmogelijk en handelen heeft dus geen zin
Radicaal scepticisme
- Alles is relatief
- Wetenschap is slechts een mening
- Feiten zijn sociale constructies, dus alternatieve feiten zijn
mogelijk
- Er is geen vertrouwen meer in media of autoriteit; alles wordt als
nepnieuws gezien
Scepticisme in het dagelijks leven
We zitten in een Epistemische crisis (kenniscrisis):
2
, - Twijfel over wat nog echte kennis of informatie is
- Discussies over feiten en waarheid worden publiek debat
- De manier waarop kennis wordt geproduceerd, gecontroleerd,
verspreid en gebruikt veranderd
- Vertrouwen in autoriteiten zoals media, wetenschap en overheid
neemt af
Tussen scepticisme en sciëntisme
Scepticisme en sciëntisme zijn tegenovergestelde visies:
- Scepticisme Niets is zeker, alles wordt betwijfeld
- Sciëntisme Wetenschap levert de absolute waarheid
Geen van beide werkt goed voor sociale wetenschappen zoals
communicatiewetenschap. Er is een middenpositie nodig: kritisch, maar
wel open voor kennis en bewijs.
Wetenschappelijk scepticisme
- Gezonde en rationele twijfel
- Alles moet onderzocht en onderbouwd worden voordat het als
kennis geldt
- Denk aan het peer-reviewsysteem in wetenschappelijke
tijdschriften
- Kritisch nadenken: klopt deze theorie of deze data?
De wereld onderzoeken: Twee stijlen van onderzoek
1. Naïef onderzoek
Een niet-wetenschappelijke manier van informatie verzamelen. Ook wel:
gezond verstand, intuïtie, persoonlijke overtuiging.
Kenmerken:
- Niet geformaliseerd
- Niet systematisch
- Niet gecontroleerd
Komt vaak voort uit:
- Vasthoudendheid (ik weet wat ik weet)
- Autoriteit (iemand zegt het dus het is waar)
- Wat een ‘redelijk’ persoon denkt
Associaties:
Vooroordelen, overtuigingen, mythen, populaire meningen, complotten.
De rol van theorie in naïef onderzoek:
- “Ik heb een theorie” betekent vaak gewoon: “Ik heb een idee.”
- Het is eerder een mening of een losse veronderstelling
2. Wetenschappelijk onderzoek
Een gestructureerde manier om betrouwbare kennis te verkrijgen.
Kenmerken:
3
, - Geformaliseerd
- Systematisch
- Gecontroleerd
Belangrijk idee:
Wetenschap verplaatst de “waarheid” van het individu naar de groep.
Door vaste regels en afspraken (zoals peer review), kan kennis gedeeld
en gecontroleerd worden.
Associaties:
- Kritisch en analytisch denken
- Ondersteuning van ideeën met bewijs
- Duidelijke methodes en modellen
- Controle via peer review
De rol van theorie in wetenschappelijk onderzoek:
- Een theorie is een samenhangend geheel van begrippen,
definities en uitspraken
- Het legt uit hoe dingen met elkaar samenhangen
- Doel: verklaren en voorspellen van verschijnselen
Stappen in de wetenschappelijke methode:
1. Gebruik en selectie van concepten (variabelen)
2. Koppelen van variabelen aan hypotheses
3. Testen van theorie met waarneembaar bewijs
4. Definiëren van variabelen
5. Publicatie van definities en procedures
6. Controle op alternatieve verklaringen
7. Onbevooroordeelde selectie van bewijzen
8. Reconciliëren van theorie en observatie
Feiten en mythes over media en publiek
Naïef idee over media-effecten:
- Media hebben grote invloed
- Die invloed is vooral negatief
- Ik zelf wordt niet beïnvloed, maar anderen wel
Wetenschappelijke inzichten:
- Media hebben beperkte invloed, maar die is meetbaar
- De invloed kan zowel positief als negatief zijn, afhankelijk van de
situatie
- Iedereen wordt in zekere mate beïnvloedt. Denken dat alleen
andere beïnvloedt worden heet het derdepersoonseffect
4