Samenvatting media en informatie
Week 1
Heeft informatie geven via de media zin?
- Wat is de functie van de informatiemedia? En vullen ze die functie goed in de 21e
eeuw?
- Wat is de aandachtseconomie?
- Welke functie heeft informatie (of kennis, of feiten) in de aandachtseconomie?
- Hoe gaan de ontvangers met informatie om in de aandachtseconomie?
Negatief wereldbeeld
Mensen hebben een verknipt beeld van de werkelijkheid. We zien de wereld vaak negatiever
dan het eigenlijk is; mensen hebben een negatief wereldbeeld.
- In de media worden vooral negatieve dingen naar voren gebracht. De focus ligt op
vervelende, negatieve gebeurtenissen, terwijl deze negatieve gebeurtenissen juist de
uitzonderingen zijn. Het gemiddelde komt vaak niet naar voren in de media.
- Belangengroepen (zoals politiek) hebben er vaak baat bij om negatieve
gebeurtenissen uit te lichten in de media. Bijvoorbeeld klimaatcrisis; door hier focus
op te leggen, kunnen zij stemmen winnen
- Confirmation-bias: mensen zijn op zoek naar bevestiging van hun wereldbeeld en
zoeken dus de negatieve dingen die dit wereldbeeld bevestigen
Waarom is dit belangrijk om te weten?
- Het heeft grote gevolgen op onze beslissingen en motivatie als je denkt dat het
slecht gaat met de wereld word je gedemotiveerd
- Met andere woorden: je gedrag als stemmer, consument of patiënt
Informatie kennis en beliefs judgements and decisions
Informatie die we krijgen (prikkels, data, mediaboodschappen) zorgt ervoor dat we kennis
vergaren en bepaalde dingen geloven = beliefs (energiebesparende voorspellings- en
beslissingsmachine). Deze kennis en beliefs bepalen welke beslissingen wij nemen en hoe wij
bepaalde dingen beoordelen.
Informatie = alles wat er uit je omgeving op je afkomt (prikkels, stimuli, data en informatieve
mediaboodschappen) zit bij de zender
Kennis en beliefs = overtuigingen over hoe de wereld in elkaar zit, energiebesparende
voorspellings- en beslissingsmachine zit bij de ontvanger
o Overtuigingen (beliefs) -> we geloven iets waar we geen bewijs voor hebben,
is moeilijk te veranderen als je ergens van overtuigt bent
Een van de problemen waarom we slecht geïnformeerd zijn ligt bij de ontvanger, we hebben
geen bewijs en geloven het gewoon. Sterker nog, we zijn er soms gewoonweg erg van
overtuigd (beliefs). Heel hardnekkig en moeilijk te veranderen.
,Hoe we informatie verwerken heel zuinig. Ons brein is een soort voorspellings- en
beslissingsmachine. Gaat vaak goed, maar het brein stuurt ons ook vaak de verkeerde kant
op. Beliefs die niet kloppen, maar waar we niet meer vanaf komen
Wat is informatie en wat is kennis -> mogelijke tentamenvraag
Gemeinschaft vs gesellschaft
Gemeinschaft (vroeger) Gesellschaft (nu)
Sterke centrale instituties Instituten zijn stadsleven, politiek, wetenschap
Traditie Conventies/contracten
Unmittelbare erfahrungsbereich = abhangigskeit.
Onmiddellijke ervaringsbereik = waar we
We hebben de media nodig om te kunnen
afhankelijk van zijn (geen media nodig want alles
functioneren
kan je zelf ervaren)
Media systems dependency theory (Ball-Rokeach, 1974)
Hoe meer een persoon de media nodig heeft om bepaalde (informatie) behoeften te
vervullen, hoe belangrijker media worden in het leven van deze persoon en dus hoe meer
effect media hebben op deze persoon. Hierbij zijn mensen afhankelijk van media en media
afhankelijk van mensen.
- We zijn allemaal afhankelijk van media. De media hebben een belangrijke rol in het
draaiende houden van de maatschappij.
- Media bemiddelt tussen ontvanger (publiek) en zender.
- Hoe onzekerder de wereld, des te afhankelijker zijn we van de media om onze wereld
te begrijpen.
Aandachtseconomie
Over de tijd is de hoeveelheid informatie die er beschikbaar is gestegen, maar hoeveel
aandacht wij kunnen besteden aan informatie is gelijk gebleven, dus: “A wealth of
information creates a poverty of attention”
Onze aandacht is beperkt: aandacht/nadenken kost energie, waardoor mediamakers
(reclamemakers, nieuwssites, etc.) moeten “vechten” voor onze aandacht =
aandachtseconomie.
Door information overload krijgt fake news de kans. Mensen zien door de bomen het bos
niet meer en weten niet meer wat ze wel en niet kunnen geloven. Iedereen blijft in zijn eigen
filter bubbel door deze information overload terug naar de confirmation bias = zoeken
wat jouw beeld bevestigd.
- Vroeger zaten we in een informatiesamenleving van kranten
- Er is veel te veel informatie -> informatie die aandacht trekt zorgt tegenwoordig voor
meer kijkers (dit gaat niet om de beste/nuttigste informatie maar welke informatie
het beste de aandacht kan trekken)
,Artikel Dobelli (2010) – niet wetenschappelijk artikel
Artikel is een mening.
- Belangrijkste kritieken opnoemen
- Problemen die hij noemt, te maken met zender, ontvanger of beide?
Het artikel benadrukt de schadelijke effecten van nieuwsconsumptie op ons denken, welzijn
en productiviteit.
Kernpunten:
1. Nieuws is verslavend en misleidend: Nieuws focust op sensatie en irrelevante details,
wat leidt tot een vertekend beeld van de wereld. Het benadrukt zichtbare en
dramatische gebeurtenissen terwijl belangrijke, complexe thema's worden
genegeerd.
2. Geen relevante voordelen: Dobelli stelt dat de meeste nieuwsitems niet bijdragen
aan betere beslissingen in ons leven en vaak irrelevant zijn voor persoonlijke of
professionele vooruitgang.
3. Schadelijk voor lichaam en geest: Nieuws verhoogt stress en angst door voortdurend
het limbisch systeem te activeren. Dit heeft negatieve effecten op gezondheid,
geheugen en concentratie.
4. Bevordert oppervlakkig denken: Nieuws onderbreekt diep nadenken en leren. Het
voedt cognitieve fouten zoals confirmation bias (vooroordeelbevestiging) en
verhaalbias.
5. Tijdverspilling: Het consumeren van nieuws kost waardevolle tijd, leidt tot afleiding
en verlaagt de productiviteit.
6. Negatieve impact op creativiteit: Nieuws verlaagt creatieve denkkracht doordat het
ons beperkt tot bekende patronen en afleidt van originele ideeën.
7. Manipulatie door belangen: Nieuws wordt beïnvloed door commerciële, politieke en
sociale belangen. Dit maakt het moeilijk om betrouwbare informatie te
onderscheiden.
Aanbevelingen:
Stop met nieuws consumeren: Dobelli suggereert een “nieuwsdieet” door alle
nieuwsbronnen te vermijden en in plaats daarvan diepgaande boeken en tijdschriften
te lezen.
Focussen op relevante kennis: Kies voor informatiebronnen die complexe thema's en
onderliggende processen uitleggen, zoals wetenschap, geschiedenis en psychologie.
Sociale filters gebruiken: Vertrouw op vrienden en collega’s om je op de hoogte te
brengen van echt belangrijke gebeurtenissen.
Dobelli's conclusie is dat nieuwsconsumptie een negatieve invloed heeft op ons welzijn en
begrip van de wereld, en dat het vermijden van nieuws leidt tot meer rust, inzicht en
productiviteit.
Tentamenvraag geweest: beargumenteer of Dolbelli gelijk heeft of niet en bespreek ten
minste vijf punten en geef minimaal drie onderbouwde argumenten waarom je het
eens/oneens bent met hem.
, Problemen die hij behandeld liggen vooral aan de kant van de zender, maar ook veel gaat
over de gevolgen voor de ontvanger. Hij legt de oorzaak bij de zender en de gevolgen bij de
ontvanger.
Artikel Bathi:
Wat zou er gebeuren met verkiezingsuitslagen als alle stemmers volledig geïnformeerd
waren?
De mogelijke effecten van een beter geïnformeerd electoraat in Europese
Parlementsverkiezingen, met een focus op Denemarken, Zweden en Finland. Bhatti
onderzoekt of meer politieke kennis bij het publiek invloed zou hebben op zowel de opkomst
als de stemvoorkeuren.
Methode:
Eigenlijk hebben ze proberen te schatten wat de invloed is van het niveau van politieke
kennis is op wat ze gaan stemmen. Dit is gedaan aan de hand van een counterfactual
simulation model: eigenlijk een soort regressieanalyse. Aan de hand van kiezersonderzoeken
waar politieke kennis in wordt gemeten. Van elke partij hebben ze aan experts gevraagd hoe
links of rechts de partij is. Vervolgens is aan de kiezer gevraagd, hoe links of rechts denk je
dat deze partij is? Als dit overeenkomt met de expert is het 0 punten, maar verschil is
bijvoorbeeld 4 strafpunten. Dit werd gedaan voor allerlei partijen en op basis daarvan meet
je hoe goed de kiezer in staat is om de politieke partijen te ordenen op links-rechtsschaal in
vergelijking experts dat doen. Daarna kijken hoe groot is de kans dat deze persoon gaat
stemmen. Al deze antwoorden plotten en dan verband zoeken tussen variabelen (stemmen,
politieke kennis). Beschrijven d.m.v. regressieanalyse. Hierna nog een keer maar dan met
hoger kennisniveau.
Resultaten:
De conclusie is dat op het moment het kennisniveau van de respondenten wordt verhoogd,
dit van invloed is op de opkomst (die gaat omhoog) en de stemkeuzes (Sociaaldemocratische
partijen zouden aanzienlijke verliezen lijden als het publiek beter geïnformeerd raakt. Aan de
andere kant zouden conservatieve partijen in alle drie de landen meer steun krijgen). De
impact op de verdeling van politieke macht blijft waarschijnlijk beperkt. Dit komt doordat
veranderingen in steun vaak binnen dezelfde ideologische blokken plaatsvinden (partijen
binnen links of rechtse blok). Bhatti concludeert dat de effecten van politieke kennis
belangrijk zijn, maar dat de praktische implicaties voor het politieke landschap gematigd zijn.
- Bij volledig geïnformeerd zou zijn bij de verkiezingen zou het stemgedrag
conservatiever worden, aantekening op dit onderzoek is dat het in 2010 is uitgevoerd
dus niet per se geldt misschien voor nu en dat het om ‘maar’ drie noordelijke landen
gaat.
- Opkomst was beduidend groter, effectgedrag op progressief en conservatief was
zwakker en niet in elk land dezelfde richting
- Samenhang is zwak, want kans iets groter dat je conservatief stemt. De kans dat je
gaat stemmen, dat verband is sterker.
Over de soort kennis:
Het meten van deze kennis is cruciaal om te begrijpen hoe goed kiezers geïnformeerd zijn en
hoe dit hun stemkeuzes beïnvloedt. Politieke kennis wordt beschreven als
Week 1
Heeft informatie geven via de media zin?
- Wat is de functie van de informatiemedia? En vullen ze die functie goed in de 21e
eeuw?
- Wat is de aandachtseconomie?
- Welke functie heeft informatie (of kennis, of feiten) in de aandachtseconomie?
- Hoe gaan de ontvangers met informatie om in de aandachtseconomie?
Negatief wereldbeeld
Mensen hebben een verknipt beeld van de werkelijkheid. We zien de wereld vaak negatiever
dan het eigenlijk is; mensen hebben een negatief wereldbeeld.
- In de media worden vooral negatieve dingen naar voren gebracht. De focus ligt op
vervelende, negatieve gebeurtenissen, terwijl deze negatieve gebeurtenissen juist de
uitzonderingen zijn. Het gemiddelde komt vaak niet naar voren in de media.
- Belangengroepen (zoals politiek) hebben er vaak baat bij om negatieve
gebeurtenissen uit te lichten in de media. Bijvoorbeeld klimaatcrisis; door hier focus
op te leggen, kunnen zij stemmen winnen
- Confirmation-bias: mensen zijn op zoek naar bevestiging van hun wereldbeeld en
zoeken dus de negatieve dingen die dit wereldbeeld bevestigen
Waarom is dit belangrijk om te weten?
- Het heeft grote gevolgen op onze beslissingen en motivatie als je denkt dat het
slecht gaat met de wereld word je gedemotiveerd
- Met andere woorden: je gedrag als stemmer, consument of patiënt
Informatie kennis en beliefs judgements and decisions
Informatie die we krijgen (prikkels, data, mediaboodschappen) zorgt ervoor dat we kennis
vergaren en bepaalde dingen geloven = beliefs (energiebesparende voorspellings- en
beslissingsmachine). Deze kennis en beliefs bepalen welke beslissingen wij nemen en hoe wij
bepaalde dingen beoordelen.
Informatie = alles wat er uit je omgeving op je afkomt (prikkels, stimuli, data en informatieve
mediaboodschappen) zit bij de zender
Kennis en beliefs = overtuigingen over hoe de wereld in elkaar zit, energiebesparende
voorspellings- en beslissingsmachine zit bij de ontvanger
o Overtuigingen (beliefs) -> we geloven iets waar we geen bewijs voor hebben,
is moeilijk te veranderen als je ergens van overtuigt bent
Een van de problemen waarom we slecht geïnformeerd zijn ligt bij de ontvanger, we hebben
geen bewijs en geloven het gewoon. Sterker nog, we zijn er soms gewoonweg erg van
overtuigd (beliefs). Heel hardnekkig en moeilijk te veranderen.
,Hoe we informatie verwerken heel zuinig. Ons brein is een soort voorspellings- en
beslissingsmachine. Gaat vaak goed, maar het brein stuurt ons ook vaak de verkeerde kant
op. Beliefs die niet kloppen, maar waar we niet meer vanaf komen
Wat is informatie en wat is kennis -> mogelijke tentamenvraag
Gemeinschaft vs gesellschaft
Gemeinschaft (vroeger) Gesellschaft (nu)
Sterke centrale instituties Instituten zijn stadsleven, politiek, wetenschap
Traditie Conventies/contracten
Unmittelbare erfahrungsbereich = abhangigskeit.
Onmiddellijke ervaringsbereik = waar we
We hebben de media nodig om te kunnen
afhankelijk van zijn (geen media nodig want alles
functioneren
kan je zelf ervaren)
Media systems dependency theory (Ball-Rokeach, 1974)
Hoe meer een persoon de media nodig heeft om bepaalde (informatie) behoeften te
vervullen, hoe belangrijker media worden in het leven van deze persoon en dus hoe meer
effect media hebben op deze persoon. Hierbij zijn mensen afhankelijk van media en media
afhankelijk van mensen.
- We zijn allemaal afhankelijk van media. De media hebben een belangrijke rol in het
draaiende houden van de maatschappij.
- Media bemiddelt tussen ontvanger (publiek) en zender.
- Hoe onzekerder de wereld, des te afhankelijker zijn we van de media om onze wereld
te begrijpen.
Aandachtseconomie
Over de tijd is de hoeveelheid informatie die er beschikbaar is gestegen, maar hoeveel
aandacht wij kunnen besteden aan informatie is gelijk gebleven, dus: “A wealth of
information creates a poverty of attention”
Onze aandacht is beperkt: aandacht/nadenken kost energie, waardoor mediamakers
(reclamemakers, nieuwssites, etc.) moeten “vechten” voor onze aandacht =
aandachtseconomie.
Door information overload krijgt fake news de kans. Mensen zien door de bomen het bos
niet meer en weten niet meer wat ze wel en niet kunnen geloven. Iedereen blijft in zijn eigen
filter bubbel door deze information overload terug naar de confirmation bias = zoeken
wat jouw beeld bevestigd.
- Vroeger zaten we in een informatiesamenleving van kranten
- Er is veel te veel informatie -> informatie die aandacht trekt zorgt tegenwoordig voor
meer kijkers (dit gaat niet om de beste/nuttigste informatie maar welke informatie
het beste de aandacht kan trekken)
,Artikel Dobelli (2010) – niet wetenschappelijk artikel
Artikel is een mening.
- Belangrijkste kritieken opnoemen
- Problemen die hij noemt, te maken met zender, ontvanger of beide?
Het artikel benadrukt de schadelijke effecten van nieuwsconsumptie op ons denken, welzijn
en productiviteit.
Kernpunten:
1. Nieuws is verslavend en misleidend: Nieuws focust op sensatie en irrelevante details,
wat leidt tot een vertekend beeld van de wereld. Het benadrukt zichtbare en
dramatische gebeurtenissen terwijl belangrijke, complexe thema's worden
genegeerd.
2. Geen relevante voordelen: Dobelli stelt dat de meeste nieuwsitems niet bijdragen
aan betere beslissingen in ons leven en vaak irrelevant zijn voor persoonlijke of
professionele vooruitgang.
3. Schadelijk voor lichaam en geest: Nieuws verhoogt stress en angst door voortdurend
het limbisch systeem te activeren. Dit heeft negatieve effecten op gezondheid,
geheugen en concentratie.
4. Bevordert oppervlakkig denken: Nieuws onderbreekt diep nadenken en leren. Het
voedt cognitieve fouten zoals confirmation bias (vooroordeelbevestiging) en
verhaalbias.
5. Tijdverspilling: Het consumeren van nieuws kost waardevolle tijd, leidt tot afleiding
en verlaagt de productiviteit.
6. Negatieve impact op creativiteit: Nieuws verlaagt creatieve denkkracht doordat het
ons beperkt tot bekende patronen en afleidt van originele ideeën.
7. Manipulatie door belangen: Nieuws wordt beïnvloed door commerciële, politieke en
sociale belangen. Dit maakt het moeilijk om betrouwbare informatie te
onderscheiden.
Aanbevelingen:
Stop met nieuws consumeren: Dobelli suggereert een “nieuwsdieet” door alle
nieuwsbronnen te vermijden en in plaats daarvan diepgaande boeken en tijdschriften
te lezen.
Focussen op relevante kennis: Kies voor informatiebronnen die complexe thema's en
onderliggende processen uitleggen, zoals wetenschap, geschiedenis en psychologie.
Sociale filters gebruiken: Vertrouw op vrienden en collega’s om je op de hoogte te
brengen van echt belangrijke gebeurtenissen.
Dobelli's conclusie is dat nieuwsconsumptie een negatieve invloed heeft op ons welzijn en
begrip van de wereld, en dat het vermijden van nieuws leidt tot meer rust, inzicht en
productiviteit.
Tentamenvraag geweest: beargumenteer of Dolbelli gelijk heeft of niet en bespreek ten
minste vijf punten en geef minimaal drie onderbouwde argumenten waarom je het
eens/oneens bent met hem.
, Problemen die hij behandeld liggen vooral aan de kant van de zender, maar ook veel gaat
over de gevolgen voor de ontvanger. Hij legt de oorzaak bij de zender en de gevolgen bij de
ontvanger.
Artikel Bathi:
Wat zou er gebeuren met verkiezingsuitslagen als alle stemmers volledig geïnformeerd
waren?
De mogelijke effecten van een beter geïnformeerd electoraat in Europese
Parlementsverkiezingen, met een focus op Denemarken, Zweden en Finland. Bhatti
onderzoekt of meer politieke kennis bij het publiek invloed zou hebben op zowel de opkomst
als de stemvoorkeuren.
Methode:
Eigenlijk hebben ze proberen te schatten wat de invloed is van het niveau van politieke
kennis is op wat ze gaan stemmen. Dit is gedaan aan de hand van een counterfactual
simulation model: eigenlijk een soort regressieanalyse. Aan de hand van kiezersonderzoeken
waar politieke kennis in wordt gemeten. Van elke partij hebben ze aan experts gevraagd hoe
links of rechts de partij is. Vervolgens is aan de kiezer gevraagd, hoe links of rechts denk je
dat deze partij is? Als dit overeenkomt met de expert is het 0 punten, maar verschil is
bijvoorbeeld 4 strafpunten. Dit werd gedaan voor allerlei partijen en op basis daarvan meet
je hoe goed de kiezer in staat is om de politieke partijen te ordenen op links-rechtsschaal in
vergelijking experts dat doen. Daarna kijken hoe groot is de kans dat deze persoon gaat
stemmen. Al deze antwoorden plotten en dan verband zoeken tussen variabelen (stemmen,
politieke kennis). Beschrijven d.m.v. regressieanalyse. Hierna nog een keer maar dan met
hoger kennisniveau.
Resultaten:
De conclusie is dat op het moment het kennisniveau van de respondenten wordt verhoogd,
dit van invloed is op de opkomst (die gaat omhoog) en de stemkeuzes (Sociaaldemocratische
partijen zouden aanzienlijke verliezen lijden als het publiek beter geïnformeerd raakt. Aan de
andere kant zouden conservatieve partijen in alle drie de landen meer steun krijgen). De
impact op de verdeling van politieke macht blijft waarschijnlijk beperkt. Dit komt doordat
veranderingen in steun vaak binnen dezelfde ideologische blokken plaatsvinden (partijen
binnen links of rechtse blok). Bhatti concludeert dat de effecten van politieke kennis
belangrijk zijn, maar dat de praktische implicaties voor het politieke landschap gematigd zijn.
- Bij volledig geïnformeerd zou zijn bij de verkiezingen zou het stemgedrag
conservatiever worden, aantekening op dit onderzoek is dat het in 2010 is uitgevoerd
dus niet per se geldt misschien voor nu en dat het om ‘maar’ drie noordelijke landen
gaat.
- Opkomst was beduidend groter, effectgedrag op progressief en conservatief was
zwakker en niet in elk land dezelfde richting
- Samenhang is zwak, want kans iets groter dat je conservatief stemt. De kans dat je
gaat stemmen, dat verband is sterker.
Over de soort kennis:
Het meten van deze kennis is cruciaal om te begrijpen hoe goed kiezers geïnformeerd zijn en
hoe dit hun stemkeuzes beïnvloedt. Politieke kennis wordt beschreven als