Oncologie
1. Epidemiologie
Voornamelijk oudere personen krijgen kanker.
De overlevingskansen verbeteren sneller dan vroeger, het is afhankelijk van verschillende
factoren.
Beïnvloedende factoren in het ontstaan van kanker:
- Onvermijdelijke risicofactoren = leeftijd, geslacht en familiale ziektegeschiedenis
- Omgevingsfactoren = luchtvervuiling
- Individuele keuzes = roken, alcohol, voeding, blootstelling aan zon
- Op een rijtje: leeftijd, roken, alcohol, voeding, overgewicht, lichaamsbeweging,
biologische factoren, blootstelling aan IV-straling, hormonen, leefmilieu en chemische
stoffen en ioniserende stralen.
- Combinatie van risicofactoren
o Synergetisch = een situatie waarin het effect van een samenwerking groter is dan
elk van de samenwerkende partijen afzonderlijk zou kunnen bereiken
Vb. roken en alcohol in ontwikkeling van keelkanker
o Antagonistisch = tegenwerkend
2. Fundamentele aspecten van kanker
2.1. Cel en tumorbiologie
Normaal weefsel:
- Groei evenwichtig gereguleerd
- Reguleringsmechanisme door DNA
Bij tumoren:
- Ontregeling van balans tss celaanmaak en celafbraak meer cellen aanmaken dan
afbreken
- Minder onderhevig aan reguleringsmechanisme
Elke dag miljoenen celdelingen (mitose):
- Soms mutaties door toeval of externe factoren
- Normaal hertel door reparatiegenen, soms faalt beschermingssystemen
o Gevolg: genen vertonen fouten ongecontroleerde groei tumor (= nog geen
kanker).
1) Celcyclus en apoptose
Celcyclus = proces van celgroei door celdeling (bestaat uit 2 delen)
- Interfase = voorbereiding op eigenlijke mitose
- Mitose = celdeling / verschillende stadia, waar DNA verdubbelt eindresultaat = 2
dochtercellen
Wordt gereguleerd door cyclines (= eiwitten) belangrijk voor behandeling van kanker.
Verschillende fasen van celcyclus = verschillende gevoeligheid voor behandeling belangrijk
voor doseringsschema’s.
Apoptose = belangrijk in tumorbiologie werkingsmechanisme van behandeling deels
gericht op bevorderen van apoptose verlies aan vermogen tot apoptose kan leiden tot
tumorgroei.
2) Ontstaan van kanker
Kanker ontstaat door mutaties die ontstaan door:
- Schadelijke omgevingsfactoren
- Erfelijke afwijkingen in de genen
,Eén gemuteerde cel kan transformeren tot tumorcel (individuele factoren).
De ontwikkeling van kankercel tot
klinisch zichtbare tumor duurt 5-10 jaar
of meer.
Meerstappenplan = proces met
verschillende fases, waarbij cellen
ontsnappen aan controlemechanismen.
- Initiatie = induceren van
verandering in een cel.
- Promotie = in een geïnitieerde cel
ontstaat een proliferatie die
resulteert in een tumor.
- Modulatie = door genetische,
virale, chemische, fysische,
hormonale of immunologische
factoren kan getransformeerde cel
wel of niet ontwikkelen tot een
autonoom groeiende tumor (tumor
kan aanpassen aan omgeving).
Betrokkenheid van de genen: (wat +
hoe kanker kan ontstaan)
- Oncogenen = belangrijke rol bij
celdeling en dus bij celgroei ontstaan van kanker als ze in een kankercel de groei gaan
stimuleren
- Tumorsuppressorgenen = genen die groei van tumor remmen als deze genen niet
voldoende of abnormaal functioneren.
- DNA-herstelgenen = herstellen van fouten in hun DNA door mutaties of celdeling
beschadiging van genen heeft invloed op tumorontwikkeling.
- Telomerase = enzym dat instaat voor het delende vermogen van cellen. Normale cellen
verliezen na een aantal celdelingen hun delende vermogen door verlies aan telomerase
en sterven af bij tumorcellen treedt telomeraseactivatie op waardoor de cellen een
onbeperkte delingsvermogen verwerven.
3) Angiogenese
= vormen van bloedvaten, nodig voor weefselgroei tumor moet bloedvaten kunnen vormen
om te groeien.
2.2. Goedaardige vs kwaadaardige tumoren
Niet alle vormen van kanker zijn tastbaar, en niet alle
tastbare gezwellen zijn kwaadaardig.
Belangrijk verschil tss goed en kwaad is de infiltrerende
groei
- Lymfogene metastasering (via lymfevaten)
- Hematogene metastasering (via bloed)
- Via aanwezig lichaamsholte (bv de buikholte)
De grijze zone = tumoren die niet goedaardig, maar ook niet kwaadaardig zijn.
- Borderline tumoren = nog niet in voorstadium.
- Carcinoma in situ = kenmerken van kwaadaardig tumor, nog geen infiltrerende groei.
Wel in voorstadium.
2.3. Classificatie van tumoren
2 groepen van tumoren:
- Solide = vaste tumoren die ontstaan in een bepaald orgaan
- Niet solide = ontstaan op diverse plaatsen in lichaam (bloed, beenmerg)
, 1) Classificatie op basis van architectuur, morfologie en lokalisatie
Kenmerken van tumorcellen vergelijken met normale cellen.
1e vraag: goed (benigne) of kwaadaardig (maligne)?
2de vraag: welke type tumor?
- Celtype?
- Onderlinge samenhang van tumorcellen?
Verdere classificatie op basis van individuele celkenmerken, groeipatronen, lokalisatie en
andere celkenmerken.
2) Onderverdeling in stadia
Stadium I Tumor ter plaatse, geen doorgroei
Stadium Tumor doorgegroeid in omliggend weefsel, niet lymfeklieren / andere organen
II
Stadium Tumor verspreid in lymfeklieren dicht bij tumor
III
Stadium Tumor verspreid in rest van lichaam
IV
3) TNM-classificatie ( niet bij hematologische oncologie)
T = tumor = grootte of lokale uitbreiding
N = node = aantasting van lymfeklieren (N1 dicht, N2 matig en N3 ver)
M = metastasen
C = klinische evaluatie
P = heelkundig wegnemen of
zien
G = Differentiatiegraad
- G1 = goed gedifferentieerd
- G2 = matig gedifferentieerd
- G3 = weinig
gedifferentieerd
R = volledigheid van chirurgische ingreep = mate waarin na chirurgische resectie /
behandeling nog maligne cellen of resten achterblijven.
2.4. Metastasering
= vermogen om door te dringen en te groeien in lymfeklieren en organen op een afstand van
primaire tumor.
- Via lymfebanen lymfeklieren
- Via bloedvaten andere organen
2.5. Remissie, recidief en progressie
Partiële remissie = tijdelijke vermindering van ziekteverschijnselen.
Complete remissie = geen aanwezigheid meer van ziekte.
Recidief = herval = dit kan na complete remissie optreden (verschillende vormen)
- Lokaal recidief
- Regionaal recidief
- Metastasen van primaire tumor
- Combinatie
Progressie = na partiële remissie kan ziekte toenemen (verschillende vormen)
- Lokaal
1. Epidemiologie
Voornamelijk oudere personen krijgen kanker.
De overlevingskansen verbeteren sneller dan vroeger, het is afhankelijk van verschillende
factoren.
Beïnvloedende factoren in het ontstaan van kanker:
- Onvermijdelijke risicofactoren = leeftijd, geslacht en familiale ziektegeschiedenis
- Omgevingsfactoren = luchtvervuiling
- Individuele keuzes = roken, alcohol, voeding, blootstelling aan zon
- Op een rijtje: leeftijd, roken, alcohol, voeding, overgewicht, lichaamsbeweging,
biologische factoren, blootstelling aan IV-straling, hormonen, leefmilieu en chemische
stoffen en ioniserende stralen.
- Combinatie van risicofactoren
o Synergetisch = een situatie waarin het effect van een samenwerking groter is dan
elk van de samenwerkende partijen afzonderlijk zou kunnen bereiken
Vb. roken en alcohol in ontwikkeling van keelkanker
o Antagonistisch = tegenwerkend
2. Fundamentele aspecten van kanker
2.1. Cel en tumorbiologie
Normaal weefsel:
- Groei evenwichtig gereguleerd
- Reguleringsmechanisme door DNA
Bij tumoren:
- Ontregeling van balans tss celaanmaak en celafbraak meer cellen aanmaken dan
afbreken
- Minder onderhevig aan reguleringsmechanisme
Elke dag miljoenen celdelingen (mitose):
- Soms mutaties door toeval of externe factoren
- Normaal hertel door reparatiegenen, soms faalt beschermingssystemen
o Gevolg: genen vertonen fouten ongecontroleerde groei tumor (= nog geen
kanker).
1) Celcyclus en apoptose
Celcyclus = proces van celgroei door celdeling (bestaat uit 2 delen)
- Interfase = voorbereiding op eigenlijke mitose
- Mitose = celdeling / verschillende stadia, waar DNA verdubbelt eindresultaat = 2
dochtercellen
Wordt gereguleerd door cyclines (= eiwitten) belangrijk voor behandeling van kanker.
Verschillende fasen van celcyclus = verschillende gevoeligheid voor behandeling belangrijk
voor doseringsschema’s.
Apoptose = belangrijk in tumorbiologie werkingsmechanisme van behandeling deels
gericht op bevorderen van apoptose verlies aan vermogen tot apoptose kan leiden tot
tumorgroei.
2) Ontstaan van kanker
Kanker ontstaat door mutaties die ontstaan door:
- Schadelijke omgevingsfactoren
- Erfelijke afwijkingen in de genen
,Eén gemuteerde cel kan transformeren tot tumorcel (individuele factoren).
De ontwikkeling van kankercel tot
klinisch zichtbare tumor duurt 5-10 jaar
of meer.
Meerstappenplan = proces met
verschillende fases, waarbij cellen
ontsnappen aan controlemechanismen.
- Initiatie = induceren van
verandering in een cel.
- Promotie = in een geïnitieerde cel
ontstaat een proliferatie die
resulteert in een tumor.
- Modulatie = door genetische,
virale, chemische, fysische,
hormonale of immunologische
factoren kan getransformeerde cel
wel of niet ontwikkelen tot een
autonoom groeiende tumor (tumor
kan aanpassen aan omgeving).
Betrokkenheid van de genen: (wat +
hoe kanker kan ontstaan)
- Oncogenen = belangrijke rol bij
celdeling en dus bij celgroei ontstaan van kanker als ze in een kankercel de groei gaan
stimuleren
- Tumorsuppressorgenen = genen die groei van tumor remmen als deze genen niet
voldoende of abnormaal functioneren.
- DNA-herstelgenen = herstellen van fouten in hun DNA door mutaties of celdeling
beschadiging van genen heeft invloed op tumorontwikkeling.
- Telomerase = enzym dat instaat voor het delende vermogen van cellen. Normale cellen
verliezen na een aantal celdelingen hun delende vermogen door verlies aan telomerase
en sterven af bij tumorcellen treedt telomeraseactivatie op waardoor de cellen een
onbeperkte delingsvermogen verwerven.
3) Angiogenese
= vormen van bloedvaten, nodig voor weefselgroei tumor moet bloedvaten kunnen vormen
om te groeien.
2.2. Goedaardige vs kwaadaardige tumoren
Niet alle vormen van kanker zijn tastbaar, en niet alle
tastbare gezwellen zijn kwaadaardig.
Belangrijk verschil tss goed en kwaad is de infiltrerende
groei
- Lymfogene metastasering (via lymfevaten)
- Hematogene metastasering (via bloed)
- Via aanwezig lichaamsholte (bv de buikholte)
De grijze zone = tumoren die niet goedaardig, maar ook niet kwaadaardig zijn.
- Borderline tumoren = nog niet in voorstadium.
- Carcinoma in situ = kenmerken van kwaadaardig tumor, nog geen infiltrerende groei.
Wel in voorstadium.
2.3. Classificatie van tumoren
2 groepen van tumoren:
- Solide = vaste tumoren die ontstaan in een bepaald orgaan
- Niet solide = ontstaan op diverse plaatsen in lichaam (bloed, beenmerg)
, 1) Classificatie op basis van architectuur, morfologie en lokalisatie
Kenmerken van tumorcellen vergelijken met normale cellen.
1e vraag: goed (benigne) of kwaadaardig (maligne)?
2de vraag: welke type tumor?
- Celtype?
- Onderlinge samenhang van tumorcellen?
Verdere classificatie op basis van individuele celkenmerken, groeipatronen, lokalisatie en
andere celkenmerken.
2) Onderverdeling in stadia
Stadium I Tumor ter plaatse, geen doorgroei
Stadium Tumor doorgegroeid in omliggend weefsel, niet lymfeklieren / andere organen
II
Stadium Tumor verspreid in lymfeklieren dicht bij tumor
III
Stadium Tumor verspreid in rest van lichaam
IV
3) TNM-classificatie ( niet bij hematologische oncologie)
T = tumor = grootte of lokale uitbreiding
N = node = aantasting van lymfeklieren (N1 dicht, N2 matig en N3 ver)
M = metastasen
C = klinische evaluatie
P = heelkundig wegnemen of
zien
G = Differentiatiegraad
- G1 = goed gedifferentieerd
- G2 = matig gedifferentieerd
- G3 = weinig
gedifferentieerd
R = volledigheid van chirurgische ingreep = mate waarin na chirurgische resectie /
behandeling nog maligne cellen of resten achterblijven.
2.4. Metastasering
= vermogen om door te dringen en te groeien in lymfeklieren en organen op een afstand van
primaire tumor.
- Via lymfebanen lymfeklieren
- Via bloedvaten andere organen
2.5. Remissie, recidief en progressie
Partiële remissie = tijdelijke vermindering van ziekteverschijnselen.
Complete remissie = geen aanwezigheid meer van ziekte.
Recidief = herval = dit kan na complete remissie optreden (verschillende vormen)
- Lokaal recidief
- Regionaal recidief
- Metastasen van primaire tumor
- Combinatie
Progressie = na partiële remissie kan ziekte toenemen (verschillende vormen)
- Lokaal