MEDISCHE APSECTEN GYNAECOLOGIE
ANATOMIE, FYSIOLOGIE, ANAMNESE & KLINISCH ONDERZOEK
ANATOMIE
1. VULVA – GENITALIA INTERNA
2. POSITIE VD UTERUS
FYSIOLOGIE
1. HYPOTHALAMO -HYPOFYSAIRE-OVARIELE AS
- hormonaal regelsysteem dat de menstruatiecyclus en voortplanting bij vrouwen regelt
- een samenwerking tussen de hersenen en de eierstokken.
X . HYPOTHALAMUS (IN DE HERSENEN)
- Produceert GnRH (Gonadotropin Releasing Hormone)
- GnRH wordt pulsatiel (in golven) afgegeven aan de hypofyse
X HYPOFYSE (ONDER DE HYPOTHALAMUS)
- Onder invloed van GnRH geeft de hypofyse twee belangrijke hormonen af:
- FSH (Follikel Stimulerend Hormoon)
- LH (Luteïniserend Hormoon)
X OVARIA (EIERSTOKKEN)
- FSH stimuleert de groei en rijping van follikels in de eierstok
- Rijpende follikels produceren oestrogeen
- LH zorgt voor de eisprong (ovulatie) en daarna voor het vormen van het corpus luteum
- Het corpus luteum produceert progesteron (en ook wat oestrogeen)
X FEEDBACKMECHANISMEN
- Oestrogeen en progesteron + of - feedback op de hypothalamus en hypofyse:
- In lage/moderate hoeveelheden: negatieve feedback → minder GnRH, FSH, LH
- In hoge hoeveelheid oestrogeen vlak voor de ovulatie: positieve feedback → piek in LH → eisprong
, MEDISCHE APSECTEN GYNAECOLOGIE
2. DE OVERIELE & MENSTRUELE CYCLUS
1. FASE 1 – MENSTRUATIEFASE (DAG 1–5)
- Start van de cyclus (dag 1 = eerste dag bloedverlies).
- Corpus luteum (CL) is afgestorven → progesteron daalt sterk.
- Door lage progesteron → baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
- Menstruatie duurt gemiddeld 3–7 dagen.
- Hypothalamus detecteert lage hormoonniveaus → stimuleert FSH-productie.
2. FASE 2 – FOLLICULAIRE FASE (DAG 1–OVULATIE)
- Hypothalamus → GnRH → stimuleert hypofyse.
- Hypofyse produceert FSH → meerdere follikels in ovaria beginnen te rijpen.
- Rijpende follikels maken oestrogeen (E) aan.
- Stijgende E → remt FSH (negatieve feedback) → enkel 1 dominante follikel rijpt verder.
- Dominante follikel blijft E aanmaken → E-piek ontstaat.
- E-piek zorgt voor positieve feedback → LH-piek volgt.
- LH-piek triggert de ovulatie ± 30–36u later.
= Lengte van deze fase varieert van vrouw tot vrouw.
3. FASE 3 – OVULATIEFASE (± DAG 14)
- LH-piek bereikt zijn maximum.
- LH veroorzaakt dat de rijpe eicel uit de follikel ‘springt’.
- Eicel wordt opgevangen door de eileider.
- Overblijvende follikel wordt het corpus luteum (CL).
- Hormoonniveaus dalen kortstondig net na de eisprong.
4. FASE 4 – LUTEALE FASE (DAG 15–28)
- CL produceert veel progesteron (P) en wat oestrogeen.
- Progesteron maakt baarmoederslijmvlies dikker, voedzaam, klaar voor innesteling.
= De luteale fase is altijd 14 dagen, nooit variabel.
x Als er geen bevruchting is:
- CL sterft af na ± 14 dagen.
- P daalt → baarmoederslijmvlies wordt afgestoten → menstruatie begint opnieuw.
X Als er wel bevruchting is:
- HCG (uit embryo) houdt CL in stand → P blijft hoog → geen menstruatie.
X ENDOMETRIUM
- Menstruatiefase (dag 1-5): Endometrium wordt afgestoten bij afwezigheid van bevruchting.
- Proliferatiefase (dag 6-14): Endometrium bouwt zich op door oestrogeen, wordt dikker.
- Secretiefase (d15-28): rijpt dr P, klieren scheiden vocht & voorbereid om embryo tontvangen.
, MEDISCHE APSECTEN GYNAECOLOGIE
GYNAECOLOGISCH GERICHTE ANAMNESE (= WRM CONSULTATIE)
1. GERICHTE GYNAECOLOGISCHE ANAMNESE
- omstandigheden, atmosfeer, houding
- observatie vd patiene: non verbale commu
2. KLACHTEN VAN DE PATIENT
- RVC = reden voor consult
3. SYSTEMATISCHE ANAMNESE
1. omschrijven van het gynaecologisch probleem
2. systeemanamnese
3. familiale anamneses
4. usus, farmaca
5. REPRODUCTIEVE ANAMNESE
X MENSTRUATIE
- x bevraging van menstruatie of cyclus
- LM (= wanneer verwacht mn volgende menses/menstruatie)
- tempo: regelmatige cyclus (21-35d) – onregelmatig
- duur fluxus (= menstruatie) (3-6d)
- hoeveel bloedverlies (= nl. +-35ml) (>80ml = pathologisch) = hoeveel materiaalgebruik
- pijn bij menses
- patroon wisselt tijdens het leven (= begin & einde)
X MEDISCHE TERMINOLOGIE:
- polymenorree (= vaak) , oligomenorree (= weinig) , amenorree (geen) (frequentie)
- spotting (klein, donker, onregelmatig) , hypomenorree (weinig) , hypermenorree (veel) (volume)
- metrorragie (tussenbloeding) vs menorragie (cyclisch) ( tijdstip )
- Dysmenorree (pijn) (graad 0-3)
- menarche (nl. ±13j) (= 1e menstrueert)
- menopauze (strikt=tijdstip; vroege en late menopauzale transitie; vroege en late postmenopauze)
X OBSTRETISCHE ANAMNESES
- zwangr geweest
- verleden bevallen (section, vaginaal,..)
- miskramen
- abortus
- buitenbaarmoedelijke zwangerschappen
X SEKSUELE ANAMNESES
- actuele relatie en type relatie
- pijn (dyspareunie), postcoïtaal bloedverlies
- opwindingsprobleem
- orgasme
X KINDERWENS OF AC
- beleidkeuze kan bepalend zijn
ANATOMIE, FYSIOLOGIE, ANAMNESE & KLINISCH ONDERZOEK
ANATOMIE
1. VULVA – GENITALIA INTERNA
2. POSITIE VD UTERUS
FYSIOLOGIE
1. HYPOTHALAMO -HYPOFYSAIRE-OVARIELE AS
- hormonaal regelsysteem dat de menstruatiecyclus en voortplanting bij vrouwen regelt
- een samenwerking tussen de hersenen en de eierstokken.
X . HYPOTHALAMUS (IN DE HERSENEN)
- Produceert GnRH (Gonadotropin Releasing Hormone)
- GnRH wordt pulsatiel (in golven) afgegeven aan de hypofyse
X HYPOFYSE (ONDER DE HYPOTHALAMUS)
- Onder invloed van GnRH geeft de hypofyse twee belangrijke hormonen af:
- FSH (Follikel Stimulerend Hormoon)
- LH (Luteïniserend Hormoon)
X OVARIA (EIERSTOKKEN)
- FSH stimuleert de groei en rijping van follikels in de eierstok
- Rijpende follikels produceren oestrogeen
- LH zorgt voor de eisprong (ovulatie) en daarna voor het vormen van het corpus luteum
- Het corpus luteum produceert progesteron (en ook wat oestrogeen)
X FEEDBACKMECHANISMEN
- Oestrogeen en progesteron + of - feedback op de hypothalamus en hypofyse:
- In lage/moderate hoeveelheden: negatieve feedback → minder GnRH, FSH, LH
- In hoge hoeveelheid oestrogeen vlak voor de ovulatie: positieve feedback → piek in LH → eisprong
, MEDISCHE APSECTEN GYNAECOLOGIE
2. DE OVERIELE & MENSTRUELE CYCLUS
1. FASE 1 – MENSTRUATIEFASE (DAG 1–5)
- Start van de cyclus (dag 1 = eerste dag bloedverlies).
- Corpus luteum (CL) is afgestorven → progesteron daalt sterk.
- Door lage progesteron → baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
- Menstruatie duurt gemiddeld 3–7 dagen.
- Hypothalamus detecteert lage hormoonniveaus → stimuleert FSH-productie.
2. FASE 2 – FOLLICULAIRE FASE (DAG 1–OVULATIE)
- Hypothalamus → GnRH → stimuleert hypofyse.
- Hypofyse produceert FSH → meerdere follikels in ovaria beginnen te rijpen.
- Rijpende follikels maken oestrogeen (E) aan.
- Stijgende E → remt FSH (negatieve feedback) → enkel 1 dominante follikel rijpt verder.
- Dominante follikel blijft E aanmaken → E-piek ontstaat.
- E-piek zorgt voor positieve feedback → LH-piek volgt.
- LH-piek triggert de ovulatie ± 30–36u later.
= Lengte van deze fase varieert van vrouw tot vrouw.
3. FASE 3 – OVULATIEFASE (± DAG 14)
- LH-piek bereikt zijn maximum.
- LH veroorzaakt dat de rijpe eicel uit de follikel ‘springt’.
- Eicel wordt opgevangen door de eileider.
- Overblijvende follikel wordt het corpus luteum (CL).
- Hormoonniveaus dalen kortstondig net na de eisprong.
4. FASE 4 – LUTEALE FASE (DAG 15–28)
- CL produceert veel progesteron (P) en wat oestrogeen.
- Progesteron maakt baarmoederslijmvlies dikker, voedzaam, klaar voor innesteling.
= De luteale fase is altijd 14 dagen, nooit variabel.
x Als er geen bevruchting is:
- CL sterft af na ± 14 dagen.
- P daalt → baarmoederslijmvlies wordt afgestoten → menstruatie begint opnieuw.
X Als er wel bevruchting is:
- HCG (uit embryo) houdt CL in stand → P blijft hoog → geen menstruatie.
X ENDOMETRIUM
- Menstruatiefase (dag 1-5): Endometrium wordt afgestoten bij afwezigheid van bevruchting.
- Proliferatiefase (dag 6-14): Endometrium bouwt zich op door oestrogeen, wordt dikker.
- Secretiefase (d15-28): rijpt dr P, klieren scheiden vocht & voorbereid om embryo tontvangen.
, MEDISCHE APSECTEN GYNAECOLOGIE
GYNAECOLOGISCH GERICHTE ANAMNESE (= WRM CONSULTATIE)
1. GERICHTE GYNAECOLOGISCHE ANAMNESE
- omstandigheden, atmosfeer, houding
- observatie vd patiene: non verbale commu
2. KLACHTEN VAN DE PATIENT
- RVC = reden voor consult
3. SYSTEMATISCHE ANAMNESE
1. omschrijven van het gynaecologisch probleem
2. systeemanamnese
3. familiale anamneses
4. usus, farmaca
5. REPRODUCTIEVE ANAMNESE
X MENSTRUATIE
- x bevraging van menstruatie of cyclus
- LM (= wanneer verwacht mn volgende menses/menstruatie)
- tempo: regelmatige cyclus (21-35d) – onregelmatig
- duur fluxus (= menstruatie) (3-6d)
- hoeveel bloedverlies (= nl. +-35ml) (>80ml = pathologisch) = hoeveel materiaalgebruik
- pijn bij menses
- patroon wisselt tijdens het leven (= begin & einde)
X MEDISCHE TERMINOLOGIE:
- polymenorree (= vaak) , oligomenorree (= weinig) , amenorree (geen) (frequentie)
- spotting (klein, donker, onregelmatig) , hypomenorree (weinig) , hypermenorree (veel) (volume)
- metrorragie (tussenbloeding) vs menorragie (cyclisch) ( tijdstip )
- Dysmenorree (pijn) (graad 0-3)
- menarche (nl. ±13j) (= 1e menstrueert)
- menopauze (strikt=tijdstip; vroege en late menopauzale transitie; vroege en late postmenopauze)
X OBSTRETISCHE ANAMNESES
- zwangr geweest
- verleden bevallen (section, vaginaal,..)
- miskramen
- abortus
- buitenbaarmoedelijke zwangerschappen
X SEKSUELE ANAMNESES
- actuele relatie en type relatie
- pijn (dyspareunie), postcoïtaal bloedverlies
- opwindingsprobleem
- orgasme
X KINDERWENS OF AC
- beleidkeuze kan bepalend zijn