P – PROFESSIONEEL REDENEREN
PRA 1 – VERSTANDELIJKE PROBLEMEN
EXAMEN
Theorievraag: 5 pt.
Assessment SIS: score anders interpreteren
Interventie: altijd zinvolle dagbesteding, geen zelfzorg
CMOP-E invullen met de gegevens in de casus
Stappen van CPPF in plan van aanpak
1. SUPPORTS INTENSITY SCALE
Brengt de ondersteuningsnoden en intensiteit ervan van een persoon met een verstandelijke
beperking in kaart
SIS-a: volwassenen
SIS-ch: kinderen
Kan afgenomen worden binnen (link naar CPPF):
Professionele context, praktijkcontext
Natuurlijke context, maatschappelijke context
Kenmerken:
Crossculturevalidated: verstandelijke beperking is cultureel bepalend, assessment is verschillen
per achtergrond
Opgebouwd vanuit AAIDD-model, problemen op alle vlakken van functioneren
Opleiding is vereist
Kan geen prognostische vraag beantwoorden
Domein specifiek kwantitatief
Gestandaardiseerd
Klinische bruikbaarheid bewezen
CONTEXT, DOEL & OPBOUW
Doel: totaal functioneren, niet noodzakelijk zelfstandig
Ontworpen om:
Ondersteuningsnoden te identificeren
Intensiteit van de ondersteuning te bepalen en te vergelijken met normgroep
Een profiel van ondersteuningsbehoeften op te stellen
Veranderingen in ondersteuningsbehoeften te kunnen vaststellen
Uitkomsten van ondersteuning te evalueren
3 secties:
Schaal voor behoefte aan ondersteuning
Aanvullende schaal m.b.t. belangenbehartiging
Behoeft aan speciale ondersteuning: medisch en gedragsmatig
Behoefte aan ondersteuning uitgedrukt in 3 aspecten:
Frequentie
Dagelijkse ondersteuning tijd
Type ondersteuning
4pt score per aspect; ruwe score: 12 pt
Soort assessment:
Selfreport
Proxyreport
SCORING
, Ruwe score; max 12pt.
Standaard score
Percentielscore; PC1: beste, PC100: slechtste (per 25 interpreteren, PC20: beste 25, sterkste kwartaal)
Omgekeerd interpreteren
2. INTERVENTIES
Begeleidingsstijl: enablement skils
Methodes:
Gentle Teaching
- Focussen op relatie met de cliënt en een band creëren
- Als je een goede band hebt kan je alles realiseren
- Niet werken met straffen en belonen (anti-autoritair)
Mediërend Agogisch Handelen
Active support
PRA 2 – VISUEEL RUIMTELIJKE PROBLEMEN
EXAMEN
Theorievraag: 5 pt.
1. VAARDIGHEDEN
Performale IQ: visueel ruimtelijk IQ
VISUELE PERCEPTIE
Het hele proces waarbij visuele prikkels door de hersenen verwerkt worden
Verwerken van wat we zien
VISUELE AANDACHT
Zorgt ervoor dat we relevante informatie kunnen selecteren
4 soorten:
Open en verdekte visuele aandacht
Gerichte of selectieve aandacht
Continue aandacht
Verdeelde aandacht
VISUEEL GEHEUGEN
Vermogen om visuele informatie in te prenten, te verwerken, te leren, te bewaren en op te roepen
Interventie: memory, wat is er anders/weg
VISUEEL SEQUENTIEEL GEHEUGEN
Vermogen om een reeks van elementen na elkaar in te prenten, te verwerken, te leren, te bewaren en op te
roepen.
VISUEEL SIMULTAAN GEHEUGEN
Vermogen om gelijktijdig elementen waar te nemen, in te prenten, te verwerken, te bewaren en op te
roepen.
VISUELE DETAILWAARNEMING
Vermogen om details op te merken
Sterk ontwikkeld bij kinderen met ADHD of ASS
Interventie: waar is wally
PRA 1 – VERSTANDELIJKE PROBLEMEN
EXAMEN
Theorievraag: 5 pt.
Assessment SIS: score anders interpreteren
Interventie: altijd zinvolle dagbesteding, geen zelfzorg
CMOP-E invullen met de gegevens in de casus
Stappen van CPPF in plan van aanpak
1. SUPPORTS INTENSITY SCALE
Brengt de ondersteuningsnoden en intensiteit ervan van een persoon met een verstandelijke
beperking in kaart
SIS-a: volwassenen
SIS-ch: kinderen
Kan afgenomen worden binnen (link naar CPPF):
Professionele context, praktijkcontext
Natuurlijke context, maatschappelijke context
Kenmerken:
Crossculturevalidated: verstandelijke beperking is cultureel bepalend, assessment is verschillen
per achtergrond
Opgebouwd vanuit AAIDD-model, problemen op alle vlakken van functioneren
Opleiding is vereist
Kan geen prognostische vraag beantwoorden
Domein specifiek kwantitatief
Gestandaardiseerd
Klinische bruikbaarheid bewezen
CONTEXT, DOEL & OPBOUW
Doel: totaal functioneren, niet noodzakelijk zelfstandig
Ontworpen om:
Ondersteuningsnoden te identificeren
Intensiteit van de ondersteuning te bepalen en te vergelijken met normgroep
Een profiel van ondersteuningsbehoeften op te stellen
Veranderingen in ondersteuningsbehoeften te kunnen vaststellen
Uitkomsten van ondersteuning te evalueren
3 secties:
Schaal voor behoefte aan ondersteuning
Aanvullende schaal m.b.t. belangenbehartiging
Behoeft aan speciale ondersteuning: medisch en gedragsmatig
Behoefte aan ondersteuning uitgedrukt in 3 aspecten:
Frequentie
Dagelijkse ondersteuning tijd
Type ondersteuning
4pt score per aspect; ruwe score: 12 pt
Soort assessment:
Selfreport
Proxyreport
SCORING
, Ruwe score; max 12pt.
Standaard score
Percentielscore; PC1: beste, PC100: slechtste (per 25 interpreteren, PC20: beste 25, sterkste kwartaal)
Omgekeerd interpreteren
2. INTERVENTIES
Begeleidingsstijl: enablement skils
Methodes:
Gentle Teaching
- Focussen op relatie met de cliënt en een band creëren
- Als je een goede band hebt kan je alles realiseren
- Niet werken met straffen en belonen (anti-autoritair)
Mediërend Agogisch Handelen
Active support
PRA 2 – VISUEEL RUIMTELIJKE PROBLEMEN
EXAMEN
Theorievraag: 5 pt.
1. VAARDIGHEDEN
Performale IQ: visueel ruimtelijk IQ
VISUELE PERCEPTIE
Het hele proces waarbij visuele prikkels door de hersenen verwerkt worden
Verwerken van wat we zien
VISUELE AANDACHT
Zorgt ervoor dat we relevante informatie kunnen selecteren
4 soorten:
Open en verdekte visuele aandacht
Gerichte of selectieve aandacht
Continue aandacht
Verdeelde aandacht
VISUEEL GEHEUGEN
Vermogen om visuele informatie in te prenten, te verwerken, te leren, te bewaren en op te roepen
Interventie: memory, wat is er anders/weg
VISUEEL SEQUENTIEEL GEHEUGEN
Vermogen om een reeks van elementen na elkaar in te prenten, te verwerken, te leren, te bewaren en op te
roepen.
VISUEEL SIMULTAAN GEHEUGEN
Vermogen om gelijktijdig elementen waar te nemen, in te prenten, te verwerken, te bewaren en op te
roepen.
VISUELE DETAILWAARNEMING
Vermogen om details op te merken
Sterk ontwikkeld bij kinderen met ADHD of ASS
Interventie: waar is wally