NAAM STUDENT: ……………………………………………………………
ACADEMIEJAAR: 2021-2022 EXAMENPERIODE: Eerste
examenperiode
OPLEIDING: PB Ergotherapie
SCHIJF: 2
DATUM: 15 november 2021
LESGEVER(S): Bruno Van Opstal, Gudrun Declercq, Chris Collier, Joke Raats, Leen Rooms, Liesbeth
Ryssen, Stefaan Derijcke, Ann Callebert, Johanna Descamps, Frederik Rosseel, Ann Callaert, Marieke
Vanhalst, Petra Speleers, Mieke Desimpelaere, Kathleen Vanduffel, Anne Lietaer
OPLEIDINGSONDERDEEL: 5.1 Herstellen in een dynamische samenleving
U kan niet worden geëvalueerd op prestaties of activiteiten, die buiten het studieprogramma vallen
waarvoor u bent ingeschreven (artikel 71 van het studiecontract). De deelname aan een examen dat
buiten uw studieprogramma ligt, is dus nietig.
Instructies bij het examen:
maximale duur: 2.00 uur, van 13.15 uur tot 15.15 uur
2.40 uur voor studenten met faciliteiten, van 13.15 uur tot 15.55 uur
Toegestane hulpmiddelen: kladblad
Multiple choice vragen ZONDER giscorrectie, MET cesuur
Tijdens het examen wordt gebruik gemaakt van de LockDown Browser, waardoor je terug
kunt keren naar voorgaande vragen
60 vragen: 18 Psychopathologie (Medisch en ergotherapie), 18 Neurologie (Medisch en
ergotherapie), 16 Herstel en 8 Kwaliteitsbeleid
Pagina 1 van 16
,Naam: ………………………………………………………… Studentnummer: ………………………
PSYCHOPATHOLOGIE (MEDISCH EN ERGOTHERAPIE)
1. De afkorting SSRI staat voor:
a) Subtle Sociable Reïntegration Idea
b) Selective Serotonine Reuptake Inhibitor
c) Selective Subjective Reactivation Instigator
d) Strict Sensible Reaction Inhibition
2. Welke van volgende beweringen zijn correct?
1. De obsessieve persoonlijkheidsstoornis maar niet de paranoïde
persoonlijkheidstoornis horen thuis bij cluster A.
2. De paranoïde persoonlijkheidstoornis, schizotypische persoonlijkheid maar niet de
borderlinestoornis horen thuis bij cluster A
3. De schizoïde persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis maar
niet de schizotypische persoonlijkheidstoornis horen thuis bij cluster A
4. De schizoïde persoonlijkheidsstoornis, schizotypische persoonlijkheidstoornis
maar niet de antisociale persoonlijkheidsstoornis horen thuis bij cluster A.
a) 1 en 3 zijn correct
b) 1 en 4 zijn correct
c) 2 en 4 zijn correct
d) 3 en 4 zijn correct
3. Een 33-jarige man wordt per ambulance naar het ziekenhuis gebracht nadat zijn vriendin
de politie heeft gebeld tijdens een huiselijke ruzie. Tijdens die ruzie heeft de man zichzelf
in de badkamer opgesloten en een tiental tabletten geslikt uit het medicijnkastje. Bij het
onderzoek is patiënt versuft maar reageert wel op stemgeluid. Op de binnenkant van zijn
pols heeft hij dunne, rechte, parallele littekens. Hij geeft aan dat hij zijn vriendin wilde
laten zien hoezeer ze hem pijn deed en zegt vervolgens: ‘Ze zal wel bij mij weggaan, zoals
iedereen dat uiteindelijk bij mij doet.
Wat is de meest waarschijnlijke classificatie?
a) Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
b) Borderline persoonlijkheidsstoornis
c) Narcistische persoonlijkheidsstoornis
d) Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Pagina 2 van 16
, Naam: ………………………………………………………… Studentnummer: ………………………
4. Bij de diagnose van paniekstoornis dient er bij criterium A vier (of meer) van de
opgesomde symptomen aanwezig te zijn. Welke hoort niet in het rijtje thuis?
• Gevoelens van ademnood of verstikking
• Het gevoel naar adem te snakken
• Pijn of een onaangenaam gevoel op de borst
• Misselijkheid of maag/buikklachten
• Een gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd, flauwvallen
• Koude rillingen of opvliegers
• Hartkloppingen, bonzend hart of een versnelde hartslag
• Transpireren
• Trillen of beven
• Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
• Wanen of hallucinaties
• Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
• Vrees om dood te gaan
a) Vrees om dood te gaan
b) Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
c) Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
d) Wanen of hallucinaties
5. Benzodiazepinen worden voorgeschreven als:
a) Stemmingsstabilisator
b) Antidepressiva
c) Angstremmer
d) Antipsychotica
6. Een 24-jarige student is door een medewerker van de medische dienst van de universiteit
naar de afdeling spoedeisende hulp gebracht. Een paar weken geleden was hij betrokken
bij een auto-ongeluk, waarbij een van zijn vrienden ernstig verwond is geraakt en in zijn
armen is gestorven. Betrokkene is de laatste weken niet meer uit zijn kamer gekomen en
heeft niet gedoucht. Hij heeft nauwelijks gegeten, beweert dat buitenaardse wezens hem
willen ontvoeren en dat hij hun radioberichten kan horen. Niets blijkt hem ervan te
overtuigen dat deze ontvoering niet zal gebeuren of dat de berichten niet echt zijn.
Welke voorlopige diagnose zou je kunnen stellen?
a) Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
b) Angststoornis
c) Schizofrenie
d) Psychose
Pagina 3 van 16
ACADEMIEJAAR: 2021-2022 EXAMENPERIODE: Eerste
examenperiode
OPLEIDING: PB Ergotherapie
SCHIJF: 2
DATUM: 15 november 2021
LESGEVER(S): Bruno Van Opstal, Gudrun Declercq, Chris Collier, Joke Raats, Leen Rooms, Liesbeth
Ryssen, Stefaan Derijcke, Ann Callebert, Johanna Descamps, Frederik Rosseel, Ann Callaert, Marieke
Vanhalst, Petra Speleers, Mieke Desimpelaere, Kathleen Vanduffel, Anne Lietaer
OPLEIDINGSONDERDEEL: 5.1 Herstellen in een dynamische samenleving
U kan niet worden geëvalueerd op prestaties of activiteiten, die buiten het studieprogramma vallen
waarvoor u bent ingeschreven (artikel 71 van het studiecontract). De deelname aan een examen dat
buiten uw studieprogramma ligt, is dus nietig.
Instructies bij het examen:
maximale duur: 2.00 uur, van 13.15 uur tot 15.15 uur
2.40 uur voor studenten met faciliteiten, van 13.15 uur tot 15.55 uur
Toegestane hulpmiddelen: kladblad
Multiple choice vragen ZONDER giscorrectie, MET cesuur
Tijdens het examen wordt gebruik gemaakt van de LockDown Browser, waardoor je terug
kunt keren naar voorgaande vragen
60 vragen: 18 Psychopathologie (Medisch en ergotherapie), 18 Neurologie (Medisch en
ergotherapie), 16 Herstel en 8 Kwaliteitsbeleid
Pagina 1 van 16
,Naam: ………………………………………………………… Studentnummer: ………………………
PSYCHOPATHOLOGIE (MEDISCH EN ERGOTHERAPIE)
1. De afkorting SSRI staat voor:
a) Subtle Sociable Reïntegration Idea
b) Selective Serotonine Reuptake Inhibitor
c) Selective Subjective Reactivation Instigator
d) Strict Sensible Reaction Inhibition
2. Welke van volgende beweringen zijn correct?
1. De obsessieve persoonlijkheidsstoornis maar niet de paranoïde
persoonlijkheidstoornis horen thuis bij cluster A.
2. De paranoïde persoonlijkheidstoornis, schizotypische persoonlijkheid maar niet de
borderlinestoornis horen thuis bij cluster A
3. De schizoïde persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis maar
niet de schizotypische persoonlijkheidstoornis horen thuis bij cluster A
4. De schizoïde persoonlijkheidsstoornis, schizotypische persoonlijkheidstoornis
maar niet de antisociale persoonlijkheidsstoornis horen thuis bij cluster A.
a) 1 en 3 zijn correct
b) 1 en 4 zijn correct
c) 2 en 4 zijn correct
d) 3 en 4 zijn correct
3. Een 33-jarige man wordt per ambulance naar het ziekenhuis gebracht nadat zijn vriendin
de politie heeft gebeld tijdens een huiselijke ruzie. Tijdens die ruzie heeft de man zichzelf
in de badkamer opgesloten en een tiental tabletten geslikt uit het medicijnkastje. Bij het
onderzoek is patiënt versuft maar reageert wel op stemgeluid. Op de binnenkant van zijn
pols heeft hij dunne, rechte, parallele littekens. Hij geeft aan dat hij zijn vriendin wilde
laten zien hoezeer ze hem pijn deed en zegt vervolgens: ‘Ze zal wel bij mij weggaan, zoals
iedereen dat uiteindelijk bij mij doet.
Wat is de meest waarschijnlijke classificatie?
a) Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
b) Borderline persoonlijkheidsstoornis
c) Narcistische persoonlijkheidsstoornis
d) Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Pagina 2 van 16
, Naam: ………………………………………………………… Studentnummer: ………………………
4. Bij de diagnose van paniekstoornis dient er bij criterium A vier (of meer) van de
opgesomde symptomen aanwezig te zijn. Welke hoort niet in het rijtje thuis?
• Gevoelens van ademnood of verstikking
• Het gevoel naar adem te snakken
• Pijn of een onaangenaam gevoel op de borst
• Misselijkheid of maag/buikklachten
• Een gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd, flauwvallen
• Koude rillingen of opvliegers
• Hartkloppingen, bonzend hart of een versnelde hartslag
• Transpireren
• Trillen of beven
• Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
• Wanen of hallucinaties
• Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
• Vrees om dood te gaan
a) Vrees om dood te gaan
b) Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
c) Paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
d) Wanen of hallucinaties
5. Benzodiazepinen worden voorgeschreven als:
a) Stemmingsstabilisator
b) Antidepressiva
c) Angstremmer
d) Antipsychotica
6. Een 24-jarige student is door een medewerker van de medische dienst van de universiteit
naar de afdeling spoedeisende hulp gebracht. Een paar weken geleden was hij betrokken
bij een auto-ongeluk, waarbij een van zijn vrienden ernstig verwond is geraakt en in zijn
armen is gestorven. Betrokkene is de laatste weken niet meer uit zijn kamer gekomen en
heeft niet gedoucht. Hij heeft nauwelijks gegeten, beweert dat buitenaardse wezens hem
willen ontvoeren en dat hij hun radioberichten kan horen. Niets blijkt hem ervan te
overtuigen dat deze ontvoering niet zal gebeuren of dat de berichten niet echt zijn.
Welke voorlopige diagnose zou je kunnen stellen?
a) Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
b) Angststoornis
c) Schizofrenie
d) Psychose
Pagina 3 van 16