De passé composé
De passé composé wordt veel in het Frans gebruikt als verleden tijd om
dingen te beschrijven die al zijn gebeurd of afgerond.
De passé composé bestaat uit twee delen:
- Deel 1: is een vorm van avoir of être.
– Deel 2: een voltooid deelwoord
Bij vorm van être:
Je krijg een vorm van être als het werkwoord in de onderstaande bloem
staat. Staat dit werkwoord in de bloem dan moet je nog naar de uitgang
van het werkwoord kijken. Doe dit volgens het onderstaande schema.
Wanneer je niet weet of het woord mannelijk of vrouwelijk is, kies je
mannelijk.
– Elle est allée (hele ww = aller)
M V
E.V X -e
M.V -s -es
Voltooid deelwoord:
Voor het voltooid deelwoord (deel 2) moet je kijken naar het hele
werkwoord. – Werkwoorden op
-er -> -é (parler -> parlé)
- Werkwoord op -re -> -u (vendre -> vendu)
- Werkwoord op -ir -> -i (finir -> fini)
- onregelmatig: Avoir -> eu, être -> été, faire -> fait, prendre -> pris
De passé composé wordt veel in het Frans gebruikt als verleden tijd om
dingen te beschrijven die al zijn gebeurd of afgerond.
De passé composé bestaat uit twee delen:
- Deel 1: is een vorm van avoir of être.
– Deel 2: een voltooid deelwoord
Bij vorm van être:
Je krijg een vorm van être als het werkwoord in de onderstaande bloem
staat. Staat dit werkwoord in de bloem dan moet je nog naar de uitgang
van het werkwoord kijken. Doe dit volgens het onderstaande schema.
Wanneer je niet weet of het woord mannelijk of vrouwelijk is, kies je
mannelijk.
– Elle est allée (hele ww = aller)
M V
E.V X -e
M.V -s -es
Voltooid deelwoord:
Voor het voltooid deelwoord (deel 2) moet je kijken naar het hele
werkwoord. – Werkwoorden op
-er -> -é (parler -> parlé)
- Werkwoord op -re -> -u (vendre -> vendu)
- Werkwoord op -ir -> -i (finir -> fini)
- onregelmatig: Avoir -> eu, être -> été, faire -> fait, prendre -> pris