Biologie: eindexamen 3de jaar
Thema 3: Effectoren: spieren en klieren
1. De 3 bewegingsstructuren
Welke?
• Skeletspieren
• Beenderen
• Gewrichten
2. Het menselijk skelet
De mens heeft meer dan 200 verschillende beenderen.
• Eigen functie en specifieke vorm.
• Op basis van hun vorm worden ze verdeeld in 4 groepen.
3. De lange beenderen
Vorm Langer dan ze breed zijn, dun en smal
Functie Bieden steun en beweging aan
Dijbeen, scheenbeen, kruitbeen, spaakbeen,
Voorbeelden ellepijp, vingerkootjes…
4. De korte beenderen
Vorm Even lang als ze breed zijn
Functie Bieden steun en beweging aan
Voorbeelden Handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes
, 5. De platte beenderen
Vorm Breed en afgeplat
Functie Aanhechtingsplaats voor spieren
Bescherming organen
Schouderbladen, ribben en borstbeen → longen
en hart
Voorbeelden Schedelbeenderen → hersenen
Heupbeenderen → organen in buikholte
6. De onregelmatige beenderen
Vorm Uiteenlopend
Functie Aanhechtingsplaats voor spieren
Beweging
Voorbeelden Wervels, kaak
7. De beenderen in een skelet
Lange beenderen
Korte beenderen
Platte beenderen
Onregelmatige beenderen
8. Definitie: ‘gewricht’
Een gewricht verbindt 2 of meerdere
beenderen die ten opzichte van
elkaar bewegen.
, 9. Gewrichtskapsel
Ligging Rond het gewricht als een zakje
Functie Gewrichtssmeer afgeven in de gewrichtsholte
(voor soepele beweging)
10. Gewrichtsbanden (=ligamenten)
Ligging Rond het gewrichtskapsel, buitenkant
Functie Stabiliteit en stevigheid voor het gewricht.
Gewrichtskop en gewrichtskom passen in elkaar.
11. Kraakbeen
Uiterlijk Glad en elastisch
Beenderen kunnen vlot over elkaar bewegen
→ Geen schade door wrijving
Eigenschap
Samendrukbaar
→ Schokken opvangen
12. Gewrichtsprobleem: ontwrichting (luxatie)
Plaats • Schouder, elleboog en vingers
Oorzaak • Bruuske beweging of val
• Uitgerekte ligamenten (=gewrichtsbanden)
, Gevolg • Kop en kom schieten uit elkaar: kop gaat uit de kom
Oplossing • Schiet vanzelf terug in de kom (bij gedeeltelijke luxatie)
• Operatief manipuleren (bij volledige luxatie)
• Uitgerekte ligamenten inkorten (=stabieler maken)
Afbeelding
13. Definitie: ‘willekeurige spier’
Een willekeurige spier is een spier die wel onder de invloed is van de wil
en verbonden is met het skelet.
• Biceps of triceps
14. Definitie: ‘onwillekeurige spier’
Een onwillekeurige spier is een spier die niet onder de invloed is van de
wil en die behoort tot een orgaan.
• Hartspier
• Kring- en straalspier
15. Dwarsgestreept spierweefsel
Plaats In willekeurige spieren = in
skeletspieren
Uitzicht Dwarse streepjes
200-300 kernen per vezel (→
Celkern samensmelting)
• Biceps en triceps
Thema 3: Effectoren: spieren en klieren
1. De 3 bewegingsstructuren
Welke?
• Skeletspieren
• Beenderen
• Gewrichten
2. Het menselijk skelet
De mens heeft meer dan 200 verschillende beenderen.
• Eigen functie en specifieke vorm.
• Op basis van hun vorm worden ze verdeeld in 4 groepen.
3. De lange beenderen
Vorm Langer dan ze breed zijn, dun en smal
Functie Bieden steun en beweging aan
Dijbeen, scheenbeen, kruitbeen, spaakbeen,
Voorbeelden ellepijp, vingerkootjes…
4. De korte beenderen
Vorm Even lang als ze breed zijn
Functie Bieden steun en beweging aan
Voorbeelden Handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes
, 5. De platte beenderen
Vorm Breed en afgeplat
Functie Aanhechtingsplaats voor spieren
Bescherming organen
Schouderbladen, ribben en borstbeen → longen
en hart
Voorbeelden Schedelbeenderen → hersenen
Heupbeenderen → organen in buikholte
6. De onregelmatige beenderen
Vorm Uiteenlopend
Functie Aanhechtingsplaats voor spieren
Beweging
Voorbeelden Wervels, kaak
7. De beenderen in een skelet
Lange beenderen
Korte beenderen
Platte beenderen
Onregelmatige beenderen
8. Definitie: ‘gewricht’
Een gewricht verbindt 2 of meerdere
beenderen die ten opzichte van
elkaar bewegen.
, 9. Gewrichtskapsel
Ligging Rond het gewricht als een zakje
Functie Gewrichtssmeer afgeven in de gewrichtsholte
(voor soepele beweging)
10. Gewrichtsbanden (=ligamenten)
Ligging Rond het gewrichtskapsel, buitenkant
Functie Stabiliteit en stevigheid voor het gewricht.
Gewrichtskop en gewrichtskom passen in elkaar.
11. Kraakbeen
Uiterlijk Glad en elastisch
Beenderen kunnen vlot over elkaar bewegen
→ Geen schade door wrijving
Eigenschap
Samendrukbaar
→ Schokken opvangen
12. Gewrichtsprobleem: ontwrichting (luxatie)
Plaats • Schouder, elleboog en vingers
Oorzaak • Bruuske beweging of val
• Uitgerekte ligamenten (=gewrichtsbanden)
, Gevolg • Kop en kom schieten uit elkaar: kop gaat uit de kom
Oplossing • Schiet vanzelf terug in de kom (bij gedeeltelijke luxatie)
• Operatief manipuleren (bij volledige luxatie)
• Uitgerekte ligamenten inkorten (=stabieler maken)
Afbeelding
13. Definitie: ‘willekeurige spier’
Een willekeurige spier is een spier die wel onder de invloed is van de wil
en verbonden is met het skelet.
• Biceps of triceps
14. Definitie: ‘onwillekeurige spier’
Een onwillekeurige spier is een spier die niet onder de invloed is van de
wil en die behoort tot een orgaan.
• Hartspier
• Kring- en straalspier
15. Dwarsgestreept spierweefsel
Plaats In willekeurige spieren = in
skeletspieren
Uitzicht Dwarse streepjes
200-300 kernen per vezel (→
Celkern samensmelting)
• Biceps en triceps