Syllabus Pathologie 2
1. Geef een overzicht van de verschillen tussen kwaadaardige en goedaardige gezwellen, hun
architectuur en classificatie.
2. Hoe verloopt het mechanisme van invasie en metastasering.
3. Hoe ontstaat kanker.
4. Welke eigenschappen maken het uitzicht van een moedervlek verdacht.
5. Geef een overzicht van de stollingsfactoren en de intrinsieke en extrinsieke pathway in de
vorming van een stolsel.
6. Maak een synthese van wat er in een bloedvat gebeurt bij een beschadiging van de
vaatwand.
7. Bespreek arteriosclerose.
8. Geef een overzicht van de oorzaken en gevolgen van embolie. Geef minstens vier
voorbeelden.
9. Geef een overzicht van de drie neurologische systemen die de motoriek sturen.
10. Geef een overzicht van de neuro vasculaire aandoeningen.
11. Bespreek de ziekte van Parkinson.
12. Geef een overzicht van de verschillende vormen van dementie.
13. Bespreek multiple sclerose.
14. Geef een overzicht van het ontstaan en de gevolgen van het syndroom van Wernicke-
Korsakov.
15. Geef een overzicht van de pathofysiologie en de symptomen van osteoporose.
16. Geef een overzicht van de diagnose en de behandeling van osteoporose.
17. Bespreek osteomalacie en rachitis.
18. Bespreek artrose.
19. Bespreek discushernia.
20. Beschrijf het verband tussen de mastcel en histamine, in het kader van een allergische
reactie.
21. Vergelijk voedselallergie met intolerantie en/of sensitiviteit. Geef een voorbeeld.
22. Geef een overzicht van de aanpak van osteoporose, mede met behulp van de wet van
Wolff.
23. Rode trombus: bespreek het voorkomen in de pathologie en de mogelijke
behandelingen.
24. Witte trombus: bespreek het voorkomen in de pathologie en de mogelijke
behandelingen.
1
, Inzichtsvragen
1. Geef een overzicht van de verschillen tussen kwaadaardige en goedaardige gezwellen, hun
architectuur en classificatie.
Kwaadaardig gezwel Goedaardig gezwel
Groei Infiltratief (dringt omliggend weefsel Expansief (duwt omliggend weefsel
binnen) opzij)
Aflijning Slecht afgelijnd, lijkt vast te hangen Vaak goed afgelijnd met
aan omringend weefsel pseudokapsel
Rand Rand moeilijk voelbaar Rand goed voelbaar
Beweeglijkheid Hoge beweeglijkheid Lage beweeglijkheid
Uitzaaïng Mogelijk Geen
Differentiatiegraad Slecht gedifferentieerd, afwijkende Goed gedifferentieerd, lijkt op
cellen oorspronkelijk weefsel
Architectuur Cellen in aaneengesloten epitheliaal Goed gestructureerd, aanmaak
verband, aanmaak bloedvaten bloedvaten
Classificatie Epitheliale oorsprong: Epitheliale oorsprong:
Stam + -carninoma Stam + -oma
Steunweefsel oorsprong: Steunweefsel oorsprong:
Stam + -sarcoma Stam + -oom
2. Hoe verloopt het mechanisme van invasie en metastasering.
In 4 processen:
1. Losraken uit weefselverband: normaal hangen cellen aan elkaar via cel-cel en cel-matrix
adhesiemoleculen (tight-junctions), die zorgen ervoor dat cellen binnen een weefsel op de
juiste plaats blijven. Bij tumorcellen zijn de adhesiemoleculen vaak defect, waardoor ze
loszweven in de matrix.
2. Proteolyse: ontstekingscellen produceren niet-specifieke proteasen (bv: trypsine) en
speciefke matrixproteasen. Zij breken het collageen af waardoor de ontstekingscellen zich
een weg door het weefsel kunnen banen. Tumorcellen zijn in staat tot ditzelfde mechanisme.
3. Mirgatie: tumorcellen hebben een verhoogde motiliteit door hun cytoskelet, afwezigheid van
tight junctions en productie proteasen. Na infiltratie kunnen tumorcellen in bloedvaten en
lymfevaten binnendringen en laten meevoeren met de stroom. Dit vormt het begin van
metastasering.
4. Metastasering: via lymfevaten gaan tumorcellen naar lymfeklieren, waar ze vast zitten, verder
groeien en een metastatische haar veroorzaken. Van daaruit kunnen de tumorcellen naar een
andere lymfeklier of een bloedvat.
a. Tumorcellen in bloedbaan -> hematogene metastasen: komen vast te zitten in
capillair vaatbed
b. Tumoren in keel, huid, weke delen -> vooral longmetastasen veroorzaken
c. Tumoren in gastro-intstinaal stelsel -> vooral levermetastasen veroorzaken
d. Tumoren in longen -> via linker voorkamer en linker kamer naar volledige lichaam
2
1. Geef een overzicht van de verschillen tussen kwaadaardige en goedaardige gezwellen, hun
architectuur en classificatie.
2. Hoe verloopt het mechanisme van invasie en metastasering.
3. Hoe ontstaat kanker.
4. Welke eigenschappen maken het uitzicht van een moedervlek verdacht.
5. Geef een overzicht van de stollingsfactoren en de intrinsieke en extrinsieke pathway in de
vorming van een stolsel.
6. Maak een synthese van wat er in een bloedvat gebeurt bij een beschadiging van de
vaatwand.
7. Bespreek arteriosclerose.
8. Geef een overzicht van de oorzaken en gevolgen van embolie. Geef minstens vier
voorbeelden.
9. Geef een overzicht van de drie neurologische systemen die de motoriek sturen.
10. Geef een overzicht van de neuro vasculaire aandoeningen.
11. Bespreek de ziekte van Parkinson.
12. Geef een overzicht van de verschillende vormen van dementie.
13. Bespreek multiple sclerose.
14. Geef een overzicht van het ontstaan en de gevolgen van het syndroom van Wernicke-
Korsakov.
15. Geef een overzicht van de pathofysiologie en de symptomen van osteoporose.
16. Geef een overzicht van de diagnose en de behandeling van osteoporose.
17. Bespreek osteomalacie en rachitis.
18. Bespreek artrose.
19. Bespreek discushernia.
20. Beschrijf het verband tussen de mastcel en histamine, in het kader van een allergische
reactie.
21. Vergelijk voedselallergie met intolerantie en/of sensitiviteit. Geef een voorbeeld.
22. Geef een overzicht van de aanpak van osteoporose, mede met behulp van de wet van
Wolff.
23. Rode trombus: bespreek het voorkomen in de pathologie en de mogelijke
behandelingen.
24. Witte trombus: bespreek het voorkomen in de pathologie en de mogelijke
behandelingen.
1
, Inzichtsvragen
1. Geef een overzicht van de verschillen tussen kwaadaardige en goedaardige gezwellen, hun
architectuur en classificatie.
Kwaadaardig gezwel Goedaardig gezwel
Groei Infiltratief (dringt omliggend weefsel Expansief (duwt omliggend weefsel
binnen) opzij)
Aflijning Slecht afgelijnd, lijkt vast te hangen Vaak goed afgelijnd met
aan omringend weefsel pseudokapsel
Rand Rand moeilijk voelbaar Rand goed voelbaar
Beweeglijkheid Hoge beweeglijkheid Lage beweeglijkheid
Uitzaaïng Mogelijk Geen
Differentiatiegraad Slecht gedifferentieerd, afwijkende Goed gedifferentieerd, lijkt op
cellen oorspronkelijk weefsel
Architectuur Cellen in aaneengesloten epitheliaal Goed gestructureerd, aanmaak
verband, aanmaak bloedvaten bloedvaten
Classificatie Epitheliale oorsprong: Epitheliale oorsprong:
Stam + -carninoma Stam + -oma
Steunweefsel oorsprong: Steunweefsel oorsprong:
Stam + -sarcoma Stam + -oom
2. Hoe verloopt het mechanisme van invasie en metastasering.
In 4 processen:
1. Losraken uit weefselverband: normaal hangen cellen aan elkaar via cel-cel en cel-matrix
adhesiemoleculen (tight-junctions), die zorgen ervoor dat cellen binnen een weefsel op de
juiste plaats blijven. Bij tumorcellen zijn de adhesiemoleculen vaak defect, waardoor ze
loszweven in de matrix.
2. Proteolyse: ontstekingscellen produceren niet-specifieke proteasen (bv: trypsine) en
speciefke matrixproteasen. Zij breken het collageen af waardoor de ontstekingscellen zich
een weg door het weefsel kunnen banen. Tumorcellen zijn in staat tot ditzelfde mechanisme.
3. Mirgatie: tumorcellen hebben een verhoogde motiliteit door hun cytoskelet, afwezigheid van
tight junctions en productie proteasen. Na infiltratie kunnen tumorcellen in bloedvaten en
lymfevaten binnendringen en laten meevoeren met de stroom. Dit vormt het begin van
metastasering.
4. Metastasering: via lymfevaten gaan tumorcellen naar lymfeklieren, waar ze vast zitten, verder
groeien en een metastatische haar veroorzaken. Van daaruit kunnen de tumorcellen naar een
andere lymfeklier of een bloedvat.
a. Tumorcellen in bloedbaan -> hematogene metastasen: komen vast te zitten in
capillair vaatbed
b. Tumoren in keel, huid, weke delen -> vooral longmetastasen veroorzaken
c. Tumoren in gastro-intstinaal stelsel -> vooral levermetastasen veroorzaken
d. Tumoren in longen -> via linker voorkamer en linker kamer naar volledige lichaam
2