Samenvatting: theoretisch orthopedagogiek
HOOFDSTUK 1: orthopedagogisch handelen is agogisch handelen
1. Inleiding
agogisch handelen of agogie = handelen om dingen te veranderen
“de intentionele*, niet wederkerige beïnvloeding door één of meerdere personen gericht
op een wenselijk geachte wijziging, door de cliënt ervaren als welzijnsbevordering”
- Ten Have (1973)
(*intentioneel = met opzet)
waarde gebonden: iedereen heeft zijn eigen normen en waarden, en op die manier
maak je je eigen beslissingen (kan dus zeer veel veranderen van anderen)
Elke orthopedagoog is een agoog, maar niet elke agoog is een orthopedagoog.
2. Wat is agogie(k)?
agogiek = de wetenschap met betrekking tot het begeleiden/ondersteunen van mensen
(afgeleid van Griekse woorden:
- agogos = hij die leidt, gids, bestuurder
- agein = leiden, voeren, besturen, ergens heel brengen)
agoog = iemand die anderen begeleidt om hun dmv hun eigen handelen tot
gedragsveranderingen laat komen (‘veranderaar’)
agogische beroepen:
opbouwerkers, jeugdhulpverleners, maatschappelijke werkers, psychotherapeuten,…
ook beroepen met agogisch karakter (hierbij speelt het agogische een rol):
huisarts, verpleegkundige, leraar…
“De agoog geeft steeds opnieuw vorm aan het alledaagse, juist voor die
mensen voor wie het
alledaagse
“When niet zo
you can’t gewoon
change theis” (Feijet al.,
direction 2006)
of the wind, adjust
your sails”
(Harriet Jackson Brown Jr.)
Niet enkel begeleiders hebben een invloed op hun cliënten, cliënten hebben ook invloed op
begeleiders.
bv moeilijk/diep verhaal van cliënt gaat begeleider ook meenemen naar huis
3. Doen veranderen: theory of changing
‘Theory of change’
= veranderingen ten gevolge spontane veranderingsprocessen
1
, bv puberteit, koppigheidsfase…
‘Theory of changing’
= veranderingsprocessen die bewust en doelgericht worden opgezet met het oog op
verandering
Brinkman, 2004
+ zie voorbeelden pg 21
4. Met of zonder k
Koffeman (1976):
agogiek = een verzamelnaam voor de leer van het leiden, begeleiden van mensen,
ongeacht hun leeftijd, op een beroepsmatige manier
Winkelaar (2004):
men! agogiek = de leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop
individuele
personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid
in
veranderingsprocessen. Het gaat er daarbij om, dat die begeleiding plaatsvindt vanuit
de
situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden krijgen
aangereikt
om zoveel mogelijk zelf te handelen teneinde tot de gewenste verandering te komen
Gesquiere en Dirkx (2023):
agogiek = de wetenschap met betrekking tot het begeleiden van mensen
agogie = klemtoon op handelen of begeleidingspraktijk (-gie = handelen)
agogiek = wetenschappelijke benadering, de leer ( -giek = wetenschap)
5. 3 sleutelbegrippen van het agogisch handelen
(volgens Winkelaar)
3 sleutelbegrippen:
- Veranderen of beïnvloeden
- Handelen
- Emancipatie of empowerment als doel
1) Veranderen
= het doen veranderen (theory of changing)
het beïnvloeden in een richting die de betrokkene zelf wenst, waardoor
zelfbeschikking en autonomie worden vergroot
‘ideaalbeeld’, ‘totale vorming’ bestaat niet
2
, Iedereen moet blijven ‘veranderen’
= permanente educatie, altijd durend leren, eeuwig durende opvoeding…
Samenleving verandert continu dus steeds nieuwe vraagstukken (nieuwe doelgroepen)
bv
- vluchtelingen (op specifieke, agogische manier mee omgaan want ze hebben
trauma’s)
- mensen die niet mee kunnen met het digitale
- het ontstaan van leerplicht (mensen die niet meekunnen door een leerstoornis…)
2) Handelen
≠ gedrag
gedrag = wat mensen concreet doen, het is zichtbaar, wat je objectief kan observeren
(ook wat mensen impulsief en instinctief doen)
handelen = bewust, wat mensen beogen, het is onzichtbaar: wat gaat achter gedrag
schuil, wat beweegt mensen? (willen, voelen, weten), observeren en communiceren
ook minder observeerbare aspecten zoals gevoelens, gedachten, intenties en
drijfveren als je wilt doen veranderen, dan moet je ook kijken naar motieven,
redenen en betekenissen hulpverlener gaat dan in dialoog opzoek naar de betekenis
erachter
+ zie voorbeelden pg. 25
3) Emancipatie
doel = mensen zichzelf leren veranderen
hierbij als hulpverlener mensen ondersteunen om hun krachten te (her)ontdekken,
hierbij is het belangrijk dat ze hun handelingsmogelijkheden verruimen zodat ze veel
uitdagingen kunnen aangaan en ze minder afhankelijk worden van anderen
losmaken van macht (iemand sterker maken)
+ zie voorbeeld pg. 26
6. Richtinggevende kenmerken van het agogisch handelen
(volgens Brinkman, 2004)
ەPsychosociale verandering
bv sociale vaardigheden, empathie, welzijnscrisis tijdens corona
ەDoelgericht
bv toewerken naar een zelfstandig leven, alleen de bus nemen (vr mensen met een
beperking), gezinsondersteuner stelt doelen op voor alleenstaande moeder
ەSystematisch
bv via een planmatige manier
3
, ە Bewust
bv bewust ervoor kiezen om eerst dit aan te pakken en daarna pas het andere met
bepaalde periodes ertussen
ە Gewenst door betrokkenen
bv OCMW kan leefloon koppelen aan voorwaarden, als dakloze wordt je mss
gedwongen voor hulp te zoeken
ە Niet wederzijds
bv relaties tussen ouder en kind, leerkracht en leerling… (iemand wenst te veranderen
en de iemand helpt de verandering te realiseren)
ە Beroepsmatig
bv vrijwilligers van het Rode Kruis, mantelzorg
ە Waardegebonden
bv je vertrekt van een waarde binnen jezelf waarbij je vindt dat deze voldaan wordt bij
cliënt
+ zie ook vb pg. 33
7. Professionalisering van het agogisch handelen
(volgens Brinkman, 2004)
eind 19e eeuw: begin industrialisering van onze samenleving
tijd van Pieter Daens, waarbij mannen, vrouwen en kinderen in (textiel)fabrieken werken
2 maatschappelijke veranderingen:
1) snelle evolutie wetenschap en techniek
vroeger: leven van de volwassenen uitgestippeld in vaste patronen, leven onder
kerktoren leiden
nu: niet meer
2) stijgende individualisering
vroeger: mensen leefden in vrij kleine, besloten gemeenschappen met
voorgeschreven normen, waarden en regels, er werd niet nagedacht over opvoeding
(vaak overgenomen door kinderen zelf door soc controle, traditie en macht vd kerk)
beïnvloeden elkaar: volwassenen moesten zich voortdurend aanpassen aan
nieuwe situaties + ze wisten niet hoe ze zich moesten aanpassen
reactie hierop: maatschappij organiseerde hulp en begeleiding aan volwassenen in
‘welzijnswerk’ (aanvankelijk als vrijwilligerswerk) + ontstaan van meer beroepen en
toenemende specialisaties
proces vond plaats in:
1) materiële productie
2) onderwijs, verpleegkunde en welzijnswerk
nu: taken worden gedaan door daarvoor opgeleide professionals industrialisering kreeg
eigen functie in samenleving (bestaan beroepskrachten, organisaties en
beroepsopleidingen waarbij verandering centraal stond en professionals instonden voor
ondersteuning)
= agogische werkvelden en agogische beroepen (Brinkman)
4
HOOFDSTUK 1: orthopedagogisch handelen is agogisch handelen
1. Inleiding
agogisch handelen of agogie = handelen om dingen te veranderen
“de intentionele*, niet wederkerige beïnvloeding door één of meerdere personen gericht
op een wenselijk geachte wijziging, door de cliënt ervaren als welzijnsbevordering”
- Ten Have (1973)
(*intentioneel = met opzet)
waarde gebonden: iedereen heeft zijn eigen normen en waarden, en op die manier
maak je je eigen beslissingen (kan dus zeer veel veranderen van anderen)
Elke orthopedagoog is een agoog, maar niet elke agoog is een orthopedagoog.
2. Wat is agogie(k)?
agogiek = de wetenschap met betrekking tot het begeleiden/ondersteunen van mensen
(afgeleid van Griekse woorden:
- agogos = hij die leidt, gids, bestuurder
- agein = leiden, voeren, besturen, ergens heel brengen)
agoog = iemand die anderen begeleidt om hun dmv hun eigen handelen tot
gedragsveranderingen laat komen (‘veranderaar’)
agogische beroepen:
opbouwerkers, jeugdhulpverleners, maatschappelijke werkers, psychotherapeuten,…
ook beroepen met agogisch karakter (hierbij speelt het agogische een rol):
huisarts, verpleegkundige, leraar…
“De agoog geeft steeds opnieuw vorm aan het alledaagse, juist voor die
mensen voor wie het
alledaagse
“When niet zo
you can’t gewoon
change theis” (Feijet al.,
direction 2006)
of the wind, adjust
your sails”
(Harriet Jackson Brown Jr.)
Niet enkel begeleiders hebben een invloed op hun cliënten, cliënten hebben ook invloed op
begeleiders.
bv moeilijk/diep verhaal van cliënt gaat begeleider ook meenemen naar huis
3. Doen veranderen: theory of changing
‘Theory of change’
= veranderingen ten gevolge spontane veranderingsprocessen
1
, bv puberteit, koppigheidsfase…
‘Theory of changing’
= veranderingsprocessen die bewust en doelgericht worden opgezet met het oog op
verandering
Brinkman, 2004
+ zie voorbeelden pg 21
4. Met of zonder k
Koffeman (1976):
agogiek = een verzamelnaam voor de leer van het leiden, begeleiden van mensen,
ongeacht hun leeftijd, op een beroepsmatige manier
Winkelaar (2004):
men! agogiek = de leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop
individuele
personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid
in
veranderingsprocessen. Het gaat er daarbij om, dat die begeleiding plaatsvindt vanuit
de
situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden krijgen
aangereikt
om zoveel mogelijk zelf te handelen teneinde tot de gewenste verandering te komen
Gesquiere en Dirkx (2023):
agogiek = de wetenschap met betrekking tot het begeleiden van mensen
agogie = klemtoon op handelen of begeleidingspraktijk (-gie = handelen)
agogiek = wetenschappelijke benadering, de leer ( -giek = wetenschap)
5. 3 sleutelbegrippen van het agogisch handelen
(volgens Winkelaar)
3 sleutelbegrippen:
- Veranderen of beïnvloeden
- Handelen
- Emancipatie of empowerment als doel
1) Veranderen
= het doen veranderen (theory of changing)
het beïnvloeden in een richting die de betrokkene zelf wenst, waardoor
zelfbeschikking en autonomie worden vergroot
‘ideaalbeeld’, ‘totale vorming’ bestaat niet
2
, Iedereen moet blijven ‘veranderen’
= permanente educatie, altijd durend leren, eeuwig durende opvoeding…
Samenleving verandert continu dus steeds nieuwe vraagstukken (nieuwe doelgroepen)
bv
- vluchtelingen (op specifieke, agogische manier mee omgaan want ze hebben
trauma’s)
- mensen die niet mee kunnen met het digitale
- het ontstaan van leerplicht (mensen die niet meekunnen door een leerstoornis…)
2) Handelen
≠ gedrag
gedrag = wat mensen concreet doen, het is zichtbaar, wat je objectief kan observeren
(ook wat mensen impulsief en instinctief doen)
handelen = bewust, wat mensen beogen, het is onzichtbaar: wat gaat achter gedrag
schuil, wat beweegt mensen? (willen, voelen, weten), observeren en communiceren
ook minder observeerbare aspecten zoals gevoelens, gedachten, intenties en
drijfveren als je wilt doen veranderen, dan moet je ook kijken naar motieven,
redenen en betekenissen hulpverlener gaat dan in dialoog opzoek naar de betekenis
erachter
+ zie voorbeelden pg. 25
3) Emancipatie
doel = mensen zichzelf leren veranderen
hierbij als hulpverlener mensen ondersteunen om hun krachten te (her)ontdekken,
hierbij is het belangrijk dat ze hun handelingsmogelijkheden verruimen zodat ze veel
uitdagingen kunnen aangaan en ze minder afhankelijk worden van anderen
losmaken van macht (iemand sterker maken)
+ zie voorbeeld pg. 26
6. Richtinggevende kenmerken van het agogisch handelen
(volgens Brinkman, 2004)
ەPsychosociale verandering
bv sociale vaardigheden, empathie, welzijnscrisis tijdens corona
ەDoelgericht
bv toewerken naar een zelfstandig leven, alleen de bus nemen (vr mensen met een
beperking), gezinsondersteuner stelt doelen op voor alleenstaande moeder
ەSystematisch
bv via een planmatige manier
3
, ە Bewust
bv bewust ervoor kiezen om eerst dit aan te pakken en daarna pas het andere met
bepaalde periodes ertussen
ە Gewenst door betrokkenen
bv OCMW kan leefloon koppelen aan voorwaarden, als dakloze wordt je mss
gedwongen voor hulp te zoeken
ە Niet wederzijds
bv relaties tussen ouder en kind, leerkracht en leerling… (iemand wenst te veranderen
en de iemand helpt de verandering te realiseren)
ە Beroepsmatig
bv vrijwilligers van het Rode Kruis, mantelzorg
ە Waardegebonden
bv je vertrekt van een waarde binnen jezelf waarbij je vindt dat deze voldaan wordt bij
cliënt
+ zie ook vb pg. 33
7. Professionalisering van het agogisch handelen
(volgens Brinkman, 2004)
eind 19e eeuw: begin industrialisering van onze samenleving
tijd van Pieter Daens, waarbij mannen, vrouwen en kinderen in (textiel)fabrieken werken
2 maatschappelijke veranderingen:
1) snelle evolutie wetenschap en techniek
vroeger: leven van de volwassenen uitgestippeld in vaste patronen, leven onder
kerktoren leiden
nu: niet meer
2) stijgende individualisering
vroeger: mensen leefden in vrij kleine, besloten gemeenschappen met
voorgeschreven normen, waarden en regels, er werd niet nagedacht over opvoeding
(vaak overgenomen door kinderen zelf door soc controle, traditie en macht vd kerk)
beïnvloeden elkaar: volwassenen moesten zich voortdurend aanpassen aan
nieuwe situaties + ze wisten niet hoe ze zich moesten aanpassen
reactie hierop: maatschappij organiseerde hulp en begeleiding aan volwassenen in
‘welzijnswerk’ (aanvankelijk als vrijwilligerswerk) + ontstaan van meer beroepen en
toenemende specialisaties
proces vond plaats in:
1) materiële productie
2) onderwijs, verpleegkunde en welzijnswerk
nu: taken worden gedaan door daarvoor opgeleide professionals industrialisering kreeg
eigen functie in samenleving (bestaan beroepskrachten, organisaties en
beroepsopleidingen waarbij verandering centraal stond en professionals instonden voor
ondersteuning)
= agogische werkvelden en agogische beroepen (Brinkman)
4