Samenvatting: filosofie
HOOFDSTUK 1: oorsprong filosofie
1. Inleiding
filosofie is geen wetenschap! (je kan geen objectief antwoord geven op
filosofische vragen)
waardeoordelen:
3 domeinen/grote categorieën
mooi en lelijk – goed en kwaad – waar en niet waar
filosofie (Grieks):
filein = houden van
Sophia = Griekse godin van wijsheid
wijsheid ≠ kennis
- wijsheid = inzicht en ervaring (het inzien), oplossingen vinden voor problemen in
het leven (=ongeluk) dus geluk vinden, innerlijke rust/vrede
- kennis = veel weten
geschiedenis van filosofie is verhaal van mannen (pas vanaf 20ste eeuw
verandering want dan pas vrouwen vergelijkbare manier toegang tot onderwijs)
2 visies op oorsprong filosofie:
1) Filosofie is zo oud als de mensheid
2) Filosofie is ontstaan in bepaalde periode in bepaalde regio
Volgens Plato begint filosofie met verwondering (= de bron van onze
zoektocht om te begrijpen wat er zich voordoet in onszelf en de wereld).
Het is een manier van denken die is ontstaan in een bepaalde periode en
binnen een bepaalde cultuur.
Ontstaan: 6e eeuw voor Christus in de streek rond de Egeïsche zee
westerse filosofie
MAAR zelfde tijd ook ontstaan in Oosten
India:
- er werden Upanishaden geschreven = filosofische reflecties op de oeroude
Vedische geschriften
- Mahavira (599-527 v.Chr.) en Boeddha (480-400 v.Chr.) = 2 figuren die de
traditionele brahmaanse levenswijze in vraag stelden en aan de basis lagen van
het jaïnisme en het boeddhisme
China:
1
, - Confucius (551-479 v.Chr.) = uitgewerkte sociale filosofie + taoïsme bloeide met
overlevering Lao Tse (604-507 v.Chr.)
Mythische wereldbeelden (in alle culturen)
bv. Australische Aboriginals, Afrikaanse herdersvolkeren, Indianen uit
Amazonewoud, rijke Indische godenwereld…
mythen westerse cultuur: Ilias en de Odysseus (Homerus), de Zondeval
(Oude Testament), Adam en Eva…
MYTHOS:
1) Mythos – de Zondeval
= verhalen
Logos = achterliggende structuur
Adam en Eva (appel, slang, boom de boom van kennis van goed en kwaad)
Door de appel te eten is er een gevoel van goed of kwaad.
Lijden: dingen niet aanvaarden voor hoe ze zijn (niet lijden van pijn)
2) Mythos – Odysseus en de sirenen
= Odysseus (aan boot geknoopt) en de sirenen (=verleiders)
Ze proberen hem te verleiden, maar hij wou dit niet.
3) Overgang mythos naar logos
van een wereldbeeld gebaseerd op mythen naar een wereldbeeld dat haar
fundering zoekt in een meer rationele verklaring (bv natuur wordt verklaard uit
natuur en niet door goden of andere wezens zintuiglijke observatie)
de manier waarop wij over de goden denken is een reflectie van onszelf
2. Omschrijving en indeling filosofie
2.1. Tussen religie en wetenschap
Volgens Luciano de Crescenzo (1997) bevindt filosofie zich tussen wetenschap
en religie.
Wetenschap:
= bestudeert op systematische wijze de ‘objectieve’ verschijnselen of
fenomenen
- domein: de materiële (waarneembare?) werkelijkheid
- natuurfilosofie werd fysica (1543: Copernicus en Vesalius), later ook andere
natuurwetenschappen en sociologie/psychologie
- ratio (rede, verstand) en empirie (zintuiglijke waarneming)
Religie
= zoekt naar iets absoluuts en biedt troost en zingeving
2
, - domein: zingeving, waarden, bewustzijn
- “voorbij” zintuigen en verstand
gelijkenis: ze blijven beide zoeken
1543: de ‘afsplitsing’ 2 belangwekkende werken die visie op mens en
wereld serieus veranderd hebben
Copernicus – ‘Over de bewegingen van de hemelsferen’
Vesalius – ‘Over de samenstelling van het menselijk lichaam’
⬇️Francis Bacon (1561-1626) gaf aanzet tot ontwikkeling wetenschappelijke
methoden en lancering begrippen introductie en experiment.
⬇️
Newton (1643-1727) natuurwetten en begin fysica
2.2. 3 grote vragen en domeinen
Immanuel Kant = grote filosoof van de verlichting
3 essentiële vragen:
Wat kan ik weten? (ons denken)
Wat moet ik doen? (ons handelen (ethiek en sociale filosofie)
Wat mag ik hopen? (onze verwachtingen)
kan volgens Kant tot 1 vraag beperkt worden: Wat is de mens?
Luc Ferry = hedendaagse Franse filosoof
3 woorden:
Kennis (werkelijkheid)
Ethiek (rechtvaardigheid)
Wijsheid (heil of geluk)
2.3. Het huis van de filosofie
1) wat is = zijn en zijnden
Metafysica & ontologie = leer van het zijn
= over de fundamentele aard van de werkelijkheid, ervaren met
zintuigen
vb. wat is zijn? Vrijheid? Eeuwigheid? Zin?
Over datgene wat bestaat = de zijnden
• de wereld, de natuur of “kosmos” = kosmologie of natuurfilosofie (waaruit
de wetenschappen zoals fysica, scheikunde, biologie zich ontwikkelden)
3
, • de geest of “psyche” = filosofie van de geest (waaruit de psychologie
ontsproot)
• de mens of “antropos” = wijsgerige antropologie (waaruit sociologie,
economie,…)
2) drie grote waarden
1 – waarheid
2 – goedheid en rechtvaardigheid
3 – schoonheid
1 – waarheid
De epistemologie of kennisleer houdt zich bezig met de vragen over waarheid
en kennis. Voorbeelden van zulke vragen zijn: "wat is kennis?", "wat is
waarheid?", "wat is het verschil tussen waarheid en mening?"; "waarop is ware
kennis gefundeerd"; wat zijn de grenzen van de kennis en "hoe kunnen we
zekere kennis bereiken?".
De logica houdt zich bezig met de vraag: "wat is geldig redeneren". In de
twintigste eeuw ontstonden de wetenschapsfilosofie, de taalfilosofie en de
bewustzijnsfilosofie als aparte takken van de kennisleer.
De wetenschapsfilosofie houdt zich bezig met de grondslagen van de kennis
van de afzonderlijke wetenschappen. Methoden, grondstellingen, begrippen en
doel worden hier verhelderd en aan kritisch onderzoek onderworpen.
De taalfilosofie behandelt het ontstaan, de ontwikkeling, de betekenis en de
functie van de taal.
2 – goedheid en rechtvaardigheid
De ethiek onderzoekt het goede. Ze vraagt wat goedheid en rechtvaardigheid
is, of en hoe het goede kan gefundeerd worden, of normen en waarden een
universele grond hebben, dan wel relatief zijn aan de mens en cultuur.
Toegepast op de maatschappij vertaalt de vraag naar het goede zich in de
vraag: "hoe dient een rechtvaardige maatschappij te worden georganiseerd?"
Dit soort vragen behoort tot het domein van de politieke en/of sociale filosofie.
Ook de rechtsfilosofie is een apart vakgebied: daarin wordt o.a. de vraag
gesteld naar de aard en de oorsprong van recht en haar verhouding tot ethiek.
3 – schoonheid
De esthetica houdt zich bezig met de vraag naar wat Schoonheid en wat Kunst
is.
Afgeleide deelgebieden zijn de kunst- en cultuurfilosofie
4
HOOFDSTUK 1: oorsprong filosofie
1. Inleiding
filosofie is geen wetenschap! (je kan geen objectief antwoord geven op
filosofische vragen)
waardeoordelen:
3 domeinen/grote categorieën
mooi en lelijk – goed en kwaad – waar en niet waar
filosofie (Grieks):
filein = houden van
Sophia = Griekse godin van wijsheid
wijsheid ≠ kennis
- wijsheid = inzicht en ervaring (het inzien), oplossingen vinden voor problemen in
het leven (=ongeluk) dus geluk vinden, innerlijke rust/vrede
- kennis = veel weten
geschiedenis van filosofie is verhaal van mannen (pas vanaf 20ste eeuw
verandering want dan pas vrouwen vergelijkbare manier toegang tot onderwijs)
2 visies op oorsprong filosofie:
1) Filosofie is zo oud als de mensheid
2) Filosofie is ontstaan in bepaalde periode in bepaalde regio
Volgens Plato begint filosofie met verwondering (= de bron van onze
zoektocht om te begrijpen wat er zich voordoet in onszelf en de wereld).
Het is een manier van denken die is ontstaan in een bepaalde periode en
binnen een bepaalde cultuur.
Ontstaan: 6e eeuw voor Christus in de streek rond de Egeïsche zee
westerse filosofie
MAAR zelfde tijd ook ontstaan in Oosten
India:
- er werden Upanishaden geschreven = filosofische reflecties op de oeroude
Vedische geschriften
- Mahavira (599-527 v.Chr.) en Boeddha (480-400 v.Chr.) = 2 figuren die de
traditionele brahmaanse levenswijze in vraag stelden en aan de basis lagen van
het jaïnisme en het boeddhisme
China:
1
, - Confucius (551-479 v.Chr.) = uitgewerkte sociale filosofie + taoïsme bloeide met
overlevering Lao Tse (604-507 v.Chr.)
Mythische wereldbeelden (in alle culturen)
bv. Australische Aboriginals, Afrikaanse herdersvolkeren, Indianen uit
Amazonewoud, rijke Indische godenwereld…
mythen westerse cultuur: Ilias en de Odysseus (Homerus), de Zondeval
(Oude Testament), Adam en Eva…
MYTHOS:
1) Mythos – de Zondeval
= verhalen
Logos = achterliggende structuur
Adam en Eva (appel, slang, boom de boom van kennis van goed en kwaad)
Door de appel te eten is er een gevoel van goed of kwaad.
Lijden: dingen niet aanvaarden voor hoe ze zijn (niet lijden van pijn)
2) Mythos – Odysseus en de sirenen
= Odysseus (aan boot geknoopt) en de sirenen (=verleiders)
Ze proberen hem te verleiden, maar hij wou dit niet.
3) Overgang mythos naar logos
van een wereldbeeld gebaseerd op mythen naar een wereldbeeld dat haar
fundering zoekt in een meer rationele verklaring (bv natuur wordt verklaard uit
natuur en niet door goden of andere wezens zintuiglijke observatie)
de manier waarop wij over de goden denken is een reflectie van onszelf
2. Omschrijving en indeling filosofie
2.1. Tussen religie en wetenschap
Volgens Luciano de Crescenzo (1997) bevindt filosofie zich tussen wetenschap
en religie.
Wetenschap:
= bestudeert op systematische wijze de ‘objectieve’ verschijnselen of
fenomenen
- domein: de materiële (waarneembare?) werkelijkheid
- natuurfilosofie werd fysica (1543: Copernicus en Vesalius), later ook andere
natuurwetenschappen en sociologie/psychologie
- ratio (rede, verstand) en empirie (zintuiglijke waarneming)
Religie
= zoekt naar iets absoluuts en biedt troost en zingeving
2
, - domein: zingeving, waarden, bewustzijn
- “voorbij” zintuigen en verstand
gelijkenis: ze blijven beide zoeken
1543: de ‘afsplitsing’ 2 belangwekkende werken die visie op mens en
wereld serieus veranderd hebben
Copernicus – ‘Over de bewegingen van de hemelsferen’
Vesalius – ‘Over de samenstelling van het menselijk lichaam’
⬇️Francis Bacon (1561-1626) gaf aanzet tot ontwikkeling wetenschappelijke
methoden en lancering begrippen introductie en experiment.
⬇️
Newton (1643-1727) natuurwetten en begin fysica
2.2. 3 grote vragen en domeinen
Immanuel Kant = grote filosoof van de verlichting
3 essentiële vragen:
Wat kan ik weten? (ons denken)
Wat moet ik doen? (ons handelen (ethiek en sociale filosofie)
Wat mag ik hopen? (onze verwachtingen)
kan volgens Kant tot 1 vraag beperkt worden: Wat is de mens?
Luc Ferry = hedendaagse Franse filosoof
3 woorden:
Kennis (werkelijkheid)
Ethiek (rechtvaardigheid)
Wijsheid (heil of geluk)
2.3. Het huis van de filosofie
1) wat is = zijn en zijnden
Metafysica & ontologie = leer van het zijn
= over de fundamentele aard van de werkelijkheid, ervaren met
zintuigen
vb. wat is zijn? Vrijheid? Eeuwigheid? Zin?
Over datgene wat bestaat = de zijnden
• de wereld, de natuur of “kosmos” = kosmologie of natuurfilosofie (waaruit
de wetenschappen zoals fysica, scheikunde, biologie zich ontwikkelden)
3
, • de geest of “psyche” = filosofie van de geest (waaruit de psychologie
ontsproot)
• de mens of “antropos” = wijsgerige antropologie (waaruit sociologie,
economie,…)
2) drie grote waarden
1 – waarheid
2 – goedheid en rechtvaardigheid
3 – schoonheid
1 – waarheid
De epistemologie of kennisleer houdt zich bezig met de vragen over waarheid
en kennis. Voorbeelden van zulke vragen zijn: "wat is kennis?", "wat is
waarheid?", "wat is het verschil tussen waarheid en mening?"; "waarop is ware
kennis gefundeerd"; wat zijn de grenzen van de kennis en "hoe kunnen we
zekere kennis bereiken?".
De logica houdt zich bezig met de vraag: "wat is geldig redeneren". In de
twintigste eeuw ontstonden de wetenschapsfilosofie, de taalfilosofie en de
bewustzijnsfilosofie als aparte takken van de kennisleer.
De wetenschapsfilosofie houdt zich bezig met de grondslagen van de kennis
van de afzonderlijke wetenschappen. Methoden, grondstellingen, begrippen en
doel worden hier verhelderd en aan kritisch onderzoek onderworpen.
De taalfilosofie behandelt het ontstaan, de ontwikkeling, de betekenis en de
functie van de taal.
2 – goedheid en rechtvaardigheid
De ethiek onderzoekt het goede. Ze vraagt wat goedheid en rechtvaardigheid
is, of en hoe het goede kan gefundeerd worden, of normen en waarden een
universele grond hebben, dan wel relatief zijn aan de mens en cultuur.
Toegepast op de maatschappij vertaalt de vraag naar het goede zich in de
vraag: "hoe dient een rechtvaardige maatschappij te worden georganiseerd?"
Dit soort vragen behoort tot het domein van de politieke en/of sociale filosofie.
Ook de rechtsfilosofie is een apart vakgebied: daarin wordt o.a. de vraag
gesteld naar de aard en de oorsprong van recht en haar verhouding tot ethiek.
3 – schoonheid
De esthetica houdt zich bezig met de vraag naar wat Schoonheid en wat Kunst
is.
Afgeleide deelgebieden zijn de kunst- en cultuurfilosofie
4