🔹 1. Politieke Achtergrond (eind 13e – begin 14e eeuw)
Vlaanderen was een rijk en belangrijk gebied met bloeiende
handelssteden zoals Brugge, Gent en Ieper.
Hoewel het formeel een leen was van de Franse koning, had
Vlaanderen een grote mate van zelfstandigheid.
Filips IV de Schone, koning van Frankrijk, wilde meer controle
over Vlaanderen en centraliseren.
In 1300 zette hij de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre
gevangen en stelde zijn eigen baljuw (Jacques de Châtillon) aan
in Vlaanderen.
🔹 2. De Vlaamse Opstand (1302)
De Franse bezetting leidde tot onvrede bij het volk, vooral bij
ambachtslieden en kleine middenstanders die hun
zelfstandigheid bedreigd zagen.
Op 18 mei 1302 vond de Brugse Metten plaats:
o Vlaamse opstandelingen onder leiding van Pieter de Coninck
en Jan Breydel vielen 's nachts Franse soldaten aan in
Brugge.
o Honderden Fransen werden vermoord.
➡️ Frankrijk reageerde woedend en stuurde een groot leger richting
Vlaanderen.
🔹 3. Voorbereiding op de Slag
Het Franse leger bestond uit ongeveer 8.000 man, waarvan 2.500
zwaarbewapende ridders te paard.
Het Vlaamse leger was ongeveer 9.000 man sterk, bijna uitsluitend
voetvolk: boeren, ambachtslieden en stadsburgers.
De Vlamingen waren goed georganiseerd en kenden het terrein.
Ze stelden zich op bij de Groeningekouter (vlak bij Kortrijk), een
terrein met slootjes, modder en onstabiele grond, wat nadelig
was voor ruiters.