2223_KWALITEITSVOL WONEN
EP2
Permutatiecode 1
Op je MCE-antwoordblad
vermeld je naam in DRUKLETTERS + je studentencode
duid de permutatiecode aan (lijn I)
maak telkens per vraag 1 keuze
zorg dat je zeker de zone NET (niet klad) hebt ingevuld
Veel succes!
1. Wonen als basisbehoefte. De Vlaamse Codex Wonen bestaat uit een aantal delen die
overeenstemmen met boekdelen. Welk boek/deel hoort hier niet bij?
A. Studentenhuisvesting
B. Woonactoren
C. Organisatie van het woonbeleid
D. Woningkwaliteitsbepaling
2. Woningmarkt & woonbehoefte. Wat is volgens het Europees Comité voor Sociale Rechten de
betekenis van betaalbare huur voor huurders?
A. De huur, de waarborg, de kosten voor elektriciteit, gas en water, die minimaal 30% van het
minimaal levensniveau bedragen.
B. De huur, de inrichtingskosten van de woning (ten laste van de huurder) en de waarborg die
minimaal 40% van het basis-levensniveau bedragen.
C. Een huur die toelaat aan de bewoner om de initiële kosten te betalen (waarborg + 1e maand
huur), de lopende huur en huurlasten gedurende een lange periode met behoud van een
minimaal levensniveau zoals gebruikelijk is in dat land in kwestie.
D. Een huur van de eerste drie maanden + de kosten van elektriciteit, water en gas, die toelaten
aan een bewoner om nog meer dan 30% van diens inkomen over te houden.
3. Collectief Wonen. In het coöperatief model hebben de vennoten 3 basisfuncties. Welke is daar
niet bij?
A. Overheid
B. Eigenaar
C. Gebruiker
D. Controleur
4. Woningmarkt & woonbehoefte. Binnen de sociale huisvestingssector zijn er verschillende
formele stakeholders gedefinieerd. Welke van de volgende is geen formele stakeholder?
A. Gemeente - OCMW
B. Private ontwikkelaar in private projecten
C. Wonen in Vlaanderen
D. Woonmaatschappij
5. Woonbeleid. Wonen in Vlaanderen is een belangrijke woonactor. Welke van onderstaande
stellingen over Wonen in Vlaanderen is fout?
A. Wonen in Vlaanderen ondersteunt gemeenten bij de ontwikkeling en uitvoering van het
Vlaamse woonbeleid.
B. Wonen in Vlaanderen waakt over de correcte naleving van wetgeving en principes van goed
bestuur.
C. Wonen in Vlaanderen ziet erop toe dat de kwaliteitsnormen van de woningen worden
gerespecteerd.
D. Wonen in Vlaanderen verstrekt premies en leningen aan ondernemingen
1
, 6. Wonen als basisbehoefte. Binnen welke vigerende wetgeving staat volgend artikel over het recht
op wonen te lezen? “Iedereen heeft recht op wonen. Daartoe moet de beschikking over een
aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een
betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.”
A. Universele verklaring voor de Rechten van de mens
B. Belgische grondwet
C. Vlaamse Wooncode
D. Vlaamse Codex Wonen
7. Meegroeiwonen. Om te kunnen genieten van de voordelen van meegroeiwonen, dient men
rekening te houden met diverse aspecten. Welke van de onderstaande is daar geen van?
A. Men moet nadenken over een voldoende ruim budget om de latere noodzakelijke
structurele aanpassingen in de woning te kunnen financieren.
B. De basis van de woning moet ruim genoeg zijn om aanpasbaarheid mogelijk te maken.
C. Het is belangrijk om van bij de conceptfase grondig na te denken over de gewenste
flexibiliteit van de diverse functies van ruimtes in de woning, vandaag en in de toekomst.
D. Men moet nadenken over de toepassing van structurele elementen, technieken en
materiaalgebruik om in een later stadium (indien gewenst) op een eenvoudige en betaalbare
manier hulpmiddelen toe te voegen of veranderingen te kunnen realiseren.
8. Woningkwaliteit – aansprakelijkheid bemiddelaar. Welke risico’s loop je als vastgoedmakelaar als
je een woning verhuurt die niet voldoet aan de minimale woningkwaliteitsnormen? Duid de
foute stelling aan.
A. Een huurder kan jou als vastgoedmakelaar burgerrechtelijk aanspreken op basis van je
buitencontractuele aansprakelijkheid.
B. Je riskeert een mogelijke strafrechtelijke vervolging als je als intermediaire partij als
mededader wordt beschouwd.
C. Geen. Van zodra de woning is verhuurd, zit je bemiddelingstaak erop en kun je niet meer
aansprakelijk worden gesteld voor je professionele activiteiten.
D. Je kunt een tuchtsanctie oplopen na een klacht bij het BIV op basis van artikel 1 van het
reglement van plichtenleer (nakomen van wettelijke en reglementaire bepalingen).
9. Gastcollege WiSH. Welke bewering mbt het WiSH-project/onderzoek is niet correct?
A. Sociale huisvesting is meer dan vastgoedbeheer, het is een samenspel tussen wonen - zorg -
publieke ruimte.
B. Het WiSH-project/onderzoek is opgestart door de minister van Wonen, M. Diependaele, in
functie van diens renovatiebeleid binnen bestaande sociale wooncomplexen.
C. Het WiSH-project/onderzoek heeft een 8-tal determinanten geformuleerd waarbij er per
determinant diverse WiSHES zijn geformuleerd.
D. Het WiSH-project/onderzoek is een interdisciplinair onderzoek en samenwerking tussen 3
onderzoekscentra van HOGENT, nl. Duurzaam Ruimtegebruik en Mobiliteit, eCO-CITY en
Futures through Design.
2
EP2
Permutatiecode 1
Op je MCE-antwoordblad
vermeld je naam in DRUKLETTERS + je studentencode
duid de permutatiecode aan (lijn I)
maak telkens per vraag 1 keuze
zorg dat je zeker de zone NET (niet klad) hebt ingevuld
Veel succes!
1. Wonen als basisbehoefte. De Vlaamse Codex Wonen bestaat uit een aantal delen die
overeenstemmen met boekdelen. Welk boek/deel hoort hier niet bij?
A. Studentenhuisvesting
B. Woonactoren
C. Organisatie van het woonbeleid
D. Woningkwaliteitsbepaling
2. Woningmarkt & woonbehoefte. Wat is volgens het Europees Comité voor Sociale Rechten de
betekenis van betaalbare huur voor huurders?
A. De huur, de waarborg, de kosten voor elektriciteit, gas en water, die minimaal 30% van het
minimaal levensniveau bedragen.
B. De huur, de inrichtingskosten van de woning (ten laste van de huurder) en de waarborg die
minimaal 40% van het basis-levensniveau bedragen.
C. Een huur die toelaat aan de bewoner om de initiële kosten te betalen (waarborg + 1e maand
huur), de lopende huur en huurlasten gedurende een lange periode met behoud van een
minimaal levensniveau zoals gebruikelijk is in dat land in kwestie.
D. Een huur van de eerste drie maanden + de kosten van elektriciteit, water en gas, die toelaten
aan een bewoner om nog meer dan 30% van diens inkomen over te houden.
3. Collectief Wonen. In het coöperatief model hebben de vennoten 3 basisfuncties. Welke is daar
niet bij?
A. Overheid
B. Eigenaar
C. Gebruiker
D. Controleur
4. Woningmarkt & woonbehoefte. Binnen de sociale huisvestingssector zijn er verschillende
formele stakeholders gedefinieerd. Welke van de volgende is geen formele stakeholder?
A. Gemeente - OCMW
B. Private ontwikkelaar in private projecten
C. Wonen in Vlaanderen
D. Woonmaatschappij
5. Woonbeleid. Wonen in Vlaanderen is een belangrijke woonactor. Welke van onderstaande
stellingen over Wonen in Vlaanderen is fout?
A. Wonen in Vlaanderen ondersteunt gemeenten bij de ontwikkeling en uitvoering van het
Vlaamse woonbeleid.
B. Wonen in Vlaanderen waakt over de correcte naleving van wetgeving en principes van goed
bestuur.
C. Wonen in Vlaanderen ziet erop toe dat de kwaliteitsnormen van de woningen worden
gerespecteerd.
D. Wonen in Vlaanderen verstrekt premies en leningen aan ondernemingen
1
, 6. Wonen als basisbehoefte. Binnen welke vigerende wetgeving staat volgend artikel over het recht
op wonen te lezen? “Iedereen heeft recht op wonen. Daartoe moet de beschikking over een
aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een
betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.”
A. Universele verklaring voor de Rechten van de mens
B. Belgische grondwet
C. Vlaamse Wooncode
D. Vlaamse Codex Wonen
7. Meegroeiwonen. Om te kunnen genieten van de voordelen van meegroeiwonen, dient men
rekening te houden met diverse aspecten. Welke van de onderstaande is daar geen van?
A. Men moet nadenken over een voldoende ruim budget om de latere noodzakelijke
structurele aanpassingen in de woning te kunnen financieren.
B. De basis van de woning moet ruim genoeg zijn om aanpasbaarheid mogelijk te maken.
C. Het is belangrijk om van bij de conceptfase grondig na te denken over de gewenste
flexibiliteit van de diverse functies van ruimtes in de woning, vandaag en in de toekomst.
D. Men moet nadenken over de toepassing van structurele elementen, technieken en
materiaalgebruik om in een later stadium (indien gewenst) op een eenvoudige en betaalbare
manier hulpmiddelen toe te voegen of veranderingen te kunnen realiseren.
8. Woningkwaliteit – aansprakelijkheid bemiddelaar. Welke risico’s loop je als vastgoedmakelaar als
je een woning verhuurt die niet voldoet aan de minimale woningkwaliteitsnormen? Duid de
foute stelling aan.
A. Een huurder kan jou als vastgoedmakelaar burgerrechtelijk aanspreken op basis van je
buitencontractuele aansprakelijkheid.
B. Je riskeert een mogelijke strafrechtelijke vervolging als je als intermediaire partij als
mededader wordt beschouwd.
C. Geen. Van zodra de woning is verhuurd, zit je bemiddelingstaak erop en kun je niet meer
aansprakelijk worden gesteld voor je professionele activiteiten.
D. Je kunt een tuchtsanctie oplopen na een klacht bij het BIV op basis van artikel 1 van het
reglement van plichtenleer (nakomen van wettelijke en reglementaire bepalingen).
9. Gastcollege WiSH. Welke bewering mbt het WiSH-project/onderzoek is niet correct?
A. Sociale huisvesting is meer dan vastgoedbeheer, het is een samenspel tussen wonen - zorg -
publieke ruimte.
B. Het WiSH-project/onderzoek is opgestart door de minister van Wonen, M. Diependaele, in
functie van diens renovatiebeleid binnen bestaande sociale wooncomplexen.
C. Het WiSH-project/onderzoek heeft een 8-tal determinanten geformuleerd waarbij er per
determinant diverse WiSHES zijn geformuleerd.
D. Het WiSH-project/onderzoek is een interdisciplinair onderzoek en samenwerking tussen 3
onderzoekscentra van HOGENT, nl. Duurzaam Ruimtegebruik en Mobiliteit, eCO-CITY en
Futures through Design.
2