Respiratoire aandoeningen
Hypercapnie is een te hoge kooldioxidespanning (PaCO2) Bij een PaCO2 > 50 mmHg(6,7 kPa) spreken
we van hypercapnie.
Gevolgen van een hypercapnie:
o Activatie van het sympathische zenuwstelsel (toename hartfrequentie)
o Systemische vasoconstrictie (toename van de bloeddruk)
o Cerebrale vasodilatatie en hyperperfusie
Kenmerken zijn afhankelijk van:
o Mate van hypercapnie
o Snelheid van ontstaan hypercapnie
o Algehele conditie en voorgeschiedenis patiënt
Klinische symptomen van respiratoire insufficiëntie:
Dyspnoe
Spreken gaat moeizaam, in korte zinnen/losse woorden
Afwijkende ademfrequentie
Afwijkend adempatroon
o Hyperventilatie
o Kussmaul-ademhaling, snelle/diepe snurkende ademhaling, ononderbroken en
regelmatig ademhaling. Compensatiemechanisme om poging om te veel zuur kwijt te
raken door CO2 uit te ademen.
o Cheyne-stoke ademhaling, hierbij worden apneu, hypo-bradypneu en hyper-
tachypneu afgewisseld. (bij pasgeborenen met onrijp ademcentrum, bij CVA,
intoxicaties of stervensproces)
Afwijkend ademgeluid (bijv. stridor (piepend), dysfonie (heesheid))
Mondademhaling
Neusvleugelen
Hulpademhalingsspieren (hierdoor hyperpneu = dieper ademhalen)
Intrekken van de thorax, bij sterk negatieve pleuradruk
Tachycardie
Transpireren
Bewustzijnsverandering
Angst
Oorzaken respiratoire insufficiëntie:
Depressie ademhalingscentrum (CVA, trauma, overdosis farmaca, hoge ICD)
Neurologisch (dwarslaesie, Guillain Barré, ALS, tetanus, letsel N. Phrenicus, CIPNP)
Neuro-musculair (myasthenia gravis, relaxantia)
Thoraxwand en pleura afwijkingen (trauma, pneumo/hemato thorax, pleuravocht,
kyfoscoliose, etc)
Afwijkingen van de longen en luchtwegen (pneumonie, ARDS, COPD, etc).
Cardiovasculair (hartfalen, pulmonale hypertensie, longembolieën, etc)
Verschillende factoren die respiratoir falen veroorzaken:
Oxygenatieproblemen
Ventilatieproblemen
, Vrijeluchtwegproblemen
Secretieproblemen met obstructie van de luchtwegen
Kenmerken hypoxemische respiratoire insufficiëntie (type 1):
Laag PaO2 normaal of laag PaCO2
Geen ventilatieprobleem
Hypoxemie wordt vaak veroorzaakt door ventilatie-perfusiestoornissen
Oorzaken: pneumonie, atelectase, aspiratie van maaginhoud, pneumo- en hematothorax,
pleuravocht, cardiaal longoedeem en het acute respiratory distress syndrome.
Slecht geventileerde longdelen door (ontstekings)materiaal of vocht in de alveolaire ruimte of
door collaps van alveoli
o Bloed dat door deze slecht geventileerde longdelen stroomt wordt onvoldoende of
niet van zuurstof voorzien.
o Lage zuurstofsaturatie via het linker hart in de systemische circulatie.
Kenmerken hypercapnische respiratoire insufficiëntie (type 2):
Laag PaO2, hoog PaCO2
Ventilatiestoornis - het alveolaire minuutvolume (Va) is te laag om kooldioxide (CO2)
voldoende te verwijderen. Zelfs bij gezonde longen zal dit uiteindelijk leiden tot hypoxemie.
Oorzaken:
o Falende spierpomp bij verminderde ademdrive - intoxicaties, aandoeningen van het
centraal zenuwstelsel, neurologische aandoeningen (dwarslaesie, ziekte van Guillain
Barré etc.), neuromusculaire aandoeningen (myasthenia gravis, ALS) en COPD.
o Toename in dode ruimte ventilatie - COPD, longembolieën, ondervulling en shock.
Compensatiemechanismen:
Het lichaam zal proberen PaO2 en PaCO2 op peil te houden door automatische aanpassingen aan
pulmonale arteriolen en bronchiolen. Door:
Hypoxische vasoconstrictie
Hypocapnische bronchoconstrictie
Toename ademminuutvolume
Toename hartminuutvolume
Respiratoire insufficiëntie type 1, problemen die aanleiding geven tot dalen van de oxygenatie
(oxygenatieprobleem), vormen:
Longemfyseem
o Wordt gekenmerkt door een abnormale vergroting van de luchthoudende ruimtes als
gevolg van destructie van alveoli en alveolaire septa. Door verlies van collageen en
elastine ontstaan obstructieve stoornissen, of te wel de longen worden groot en slap.
Door afname van de recoilkracht vindt de uitademing hoofdzakelijk met de
hulpademhalingsspieren plaats. De luchtwegen hebben de neiging om bij de
uitademing te collaberen, waardoor de weerstand toeneemt en geen volledige
expiratie meer mogelijk is. De thorax staat daarom in inspiratiestand. Om collaberen
van luchtwegen te voorkomen, ademen patiënten met samengeknepen lippen
(pursed lip breathing). De patiënt bouwt hierdoor zijn eigen positieve eindexpiratoire
druk (PEEP) op.
o Benauwdheid door:
Hypercapnie is een te hoge kooldioxidespanning (PaCO2) Bij een PaCO2 > 50 mmHg(6,7 kPa) spreken
we van hypercapnie.
Gevolgen van een hypercapnie:
o Activatie van het sympathische zenuwstelsel (toename hartfrequentie)
o Systemische vasoconstrictie (toename van de bloeddruk)
o Cerebrale vasodilatatie en hyperperfusie
Kenmerken zijn afhankelijk van:
o Mate van hypercapnie
o Snelheid van ontstaan hypercapnie
o Algehele conditie en voorgeschiedenis patiënt
Klinische symptomen van respiratoire insufficiëntie:
Dyspnoe
Spreken gaat moeizaam, in korte zinnen/losse woorden
Afwijkende ademfrequentie
Afwijkend adempatroon
o Hyperventilatie
o Kussmaul-ademhaling, snelle/diepe snurkende ademhaling, ononderbroken en
regelmatig ademhaling. Compensatiemechanisme om poging om te veel zuur kwijt te
raken door CO2 uit te ademen.
o Cheyne-stoke ademhaling, hierbij worden apneu, hypo-bradypneu en hyper-
tachypneu afgewisseld. (bij pasgeborenen met onrijp ademcentrum, bij CVA,
intoxicaties of stervensproces)
Afwijkend ademgeluid (bijv. stridor (piepend), dysfonie (heesheid))
Mondademhaling
Neusvleugelen
Hulpademhalingsspieren (hierdoor hyperpneu = dieper ademhalen)
Intrekken van de thorax, bij sterk negatieve pleuradruk
Tachycardie
Transpireren
Bewustzijnsverandering
Angst
Oorzaken respiratoire insufficiëntie:
Depressie ademhalingscentrum (CVA, trauma, overdosis farmaca, hoge ICD)
Neurologisch (dwarslaesie, Guillain Barré, ALS, tetanus, letsel N. Phrenicus, CIPNP)
Neuro-musculair (myasthenia gravis, relaxantia)
Thoraxwand en pleura afwijkingen (trauma, pneumo/hemato thorax, pleuravocht,
kyfoscoliose, etc)
Afwijkingen van de longen en luchtwegen (pneumonie, ARDS, COPD, etc).
Cardiovasculair (hartfalen, pulmonale hypertensie, longembolieën, etc)
Verschillende factoren die respiratoir falen veroorzaken:
Oxygenatieproblemen
Ventilatieproblemen
, Vrijeluchtwegproblemen
Secretieproblemen met obstructie van de luchtwegen
Kenmerken hypoxemische respiratoire insufficiëntie (type 1):
Laag PaO2 normaal of laag PaCO2
Geen ventilatieprobleem
Hypoxemie wordt vaak veroorzaakt door ventilatie-perfusiestoornissen
Oorzaken: pneumonie, atelectase, aspiratie van maaginhoud, pneumo- en hematothorax,
pleuravocht, cardiaal longoedeem en het acute respiratory distress syndrome.
Slecht geventileerde longdelen door (ontstekings)materiaal of vocht in de alveolaire ruimte of
door collaps van alveoli
o Bloed dat door deze slecht geventileerde longdelen stroomt wordt onvoldoende of
niet van zuurstof voorzien.
o Lage zuurstofsaturatie via het linker hart in de systemische circulatie.
Kenmerken hypercapnische respiratoire insufficiëntie (type 2):
Laag PaO2, hoog PaCO2
Ventilatiestoornis - het alveolaire minuutvolume (Va) is te laag om kooldioxide (CO2)
voldoende te verwijderen. Zelfs bij gezonde longen zal dit uiteindelijk leiden tot hypoxemie.
Oorzaken:
o Falende spierpomp bij verminderde ademdrive - intoxicaties, aandoeningen van het
centraal zenuwstelsel, neurologische aandoeningen (dwarslaesie, ziekte van Guillain
Barré etc.), neuromusculaire aandoeningen (myasthenia gravis, ALS) en COPD.
o Toename in dode ruimte ventilatie - COPD, longembolieën, ondervulling en shock.
Compensatiemechanismen:
Het lichaam zal proberen PaO2 en PaCO2 op peil te houden door automatische aanpassingen aan
pulmonale arteriolen en bronchiolen. Door:
Hypoxische vasoconstrictie
Hypocapnische bronchoconstrictie
Toename ademminuutvolume
Toename hartminuutvolume
Respiratoire insufficiëntie type 1, problemen die aanleiding geven tot dalen van de oxygenatie
(oxygenatieprobleem), vormen:
Longemfyseem
o Wordt gekenmerkt door een abnormale vergroting van de luchthoudende ruimtes als
gevolg van destructie van alveoli en alveolaire septa. Door verlies van collageen en
elastine ontstaan obstructieve stoornissen, of te wel de longen worden groot en slap.
Door afname van de recoilkracht vindt de uitademing hoofdzakelijk met de
hulpademhalingsspieren plaats. De luchtwegen hebben de neiging om bij de
uitademing te collaberen, waardoor de weerstand toeneemt en geen volledige
expiratie meer mogelijk is. De thorax staat daarom in inspiratiestand. Om collaberen
van luchtwegen te voorkomen, ademen patiënten met samengeknepen lippen
(pursed lip breathing). De patiënt bouwt hierdoor zijn eigen positieve eindexpiratoire
druk (PEEP) op.
o Benauwdheid door: