Zorg rondom overlijden
Palliatieve zorg: is zorg gericht op het verminderen of voorkomen van klachten in de laatste
levensfase. Palliatieve zorg wordt gegeven aan het einde van het leven, maar is niet hetzelfde als
levensbeëindiging. Er is aandacht op psychisch, sociaal en somatisch vlak. Voorop staat de wens van
de patiënt (en/of naasten). Palliatieve zorg omvat een multidisciplinaire aanpak waarin
(gespecialiseerd) verpleegkundigen, artsen, maatschappelijk werk e.d. samenwerken als een
interdisciplinair team. Palliatieve zorg kan gelijktijdig met de ziektegerichte behandeling worden
verleend.
Ziektegerichte palliatie: kwaliteit van leven behouden en kwaliteit van leven verbeteren (door
behandelingen, het leven verlengen)
Symptoomgerichte palliatie: klachten voorkomen, symptomen verlichten.
Bij 'End of Life Care' op de IC is de zorg niet gericht op herstel van de patiënt. Er wordt zorg verleend
gericht op het comfort van de patiënt waarbij de behandeling gericht op herstel gestaakt is. Er is
sprake van een infauste prognose waarbij er geen uitzicht meer is op herstel of omdat verder
behandelen ongewenst of disproportioneel is. End of Life Care start op het moment dat er door het
behandelteam wordt besloten dat er geen curatie gerichte behandeling meer wordt ingezet. Palliatie
kan hierbij deel uitmaken van de 'end of life care', maar is bij IC-patiënten lang niet altijd nodig.
Er zijn 3 redenen te onderscheiden om de behandeling te staken:
De behandeling is medisch niet zinvol
De behandeling is niet gewenst
De behandeling is niet proportioneel
Verplichte formulieren die na overlijden ingevuld moeten worden:
A-formulier, op het A-formulier wordt aangegeven wie de overledene is en op welke datum
hij/zij overleden is. De uitvaartondernemer neemt deze verklaring mee om het overlijden aan
te geven bij de burgerlijke stand. Vervolgens wordt een verlof tot verbranding afgegeven die
nodig is om het lichaam legaal te moeten begraven of cremeren.
B-formulier, op het B-formulier wordt gespecificeerd wat de doodsoorzaak is van de
overledene. Deze verklaring wordt gebruikt voor landelijke statistiek en wordt na volledig
invullen verstuurd naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het B-formulier valt
onder het medisch beroepsgeheim en mag niet door onbevoegden worden
geopend/gelezen.
Donor-formulier, na het overlijden dient de behandelend arts het donatieformulier in te
vullen ongeacht de eventuele medische ongeschiktheid voor donatie. Op dit formulier wordt
aangegeven of er sprake is van een medische geschiktheid voor weefsel- of orgaandonatie en
wat de eventuele registratie van de overledene is in het Donorregister.
Na het overlijden van een patiënt dient de behandelend arts een schouw te verrichten ter vaststelling
van het overlijden. De behandelend arts geeft een verklaring van overlijden af wanneer hij/zij er zeker
van is dat er sprake is van een natuurlijke dood. Dit houdt in dat de dood uitsluitend een gevolg is van
een (spontane) ziekte. Is die overtuiging er niet of is er sprake van een calamiteit die rechtstreeks
heeft geleid tot de dood? Dan wordt er gesproken van een niet-natuurlijke dood en schakelt de
behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer in tot het verrichten van de schouw.
Het Donorregister hoeft niet te worden geraadpleegd indien:
Palliatieve zorg: is zorg gericht op het verminderen of voorkomen van klachten in de laatste
levensfase. Palliatieve zorg wordt gegeven aan het einde van het leven, maar is niet hetzelfde als
levensbeëindiging. Er is aandacht op psychisch, sociaal en somatisch vlak. Voorop staat de wens van
de patiënt (en/of naasten). Palliatieve zorg omvat een multidisciplinaire aanpak waarin
(gespecialiseerd) verpleegkundigen, artsen, maatschappelijk werk e.d. samenwerken als een
interdisciplinair team. Palliatieve zorg kan gelijktijdig met de ziektegerichte behandeling worden
verleend.
Ziektegerichte palliatie: kwaliteit van leven behouden en kwaliteit van leven verbeteren (door
behandelingen, het leven verlengen)
Symptoomgerichte palliatie: klachten voorkomen, symptomen verlichten.
Bij 'End of Life Care' op de IC is de zorg niet gericht op herstel van de patiënt. Er wordt zorg verleend
gericht op het comfort van de patiënt waarbij de behandeling gericht op herstel gestaakt is. Er is
sprake van een infauste prognose waarbij er geen uitzicht meer is op herstel of omdat verder
behandelen ongewenst of disproportioneel is. End of Life Care start op het moment dat er door het
behandelteam wordt besloten dat er geen curatie gerichte behandeling meer wordt ingezet. Palliatie
kan hierbij deel uitmaken van de 'end of life care', maar is bij IC-patiënten lang niet altijd nodig.
Er zijn 3 redenen te onderscheiden om de behandeling te staken:
De behandeling is medisch niet zinvol
De behandeling is niet gewenst
De behandeling is niet proportioneel
Verplichte formulieren die na overlijden ingevuld moeten worden:
A-formulier, op het A-formulier wordt aangegeven wie de overledene is en op welke datum
hij/zij overleden is. De uitvaartondernemer neemt deze verklaring mee om het overlijden aan
te geven bij de burgerlijke stand. Vervolgens wordt een verlof tot verbranding afgegeven die
nodig is om het lichaam legaal te moeten begraven of cremeren.
B-formulier, op het B-formulier wordt gespecificeerd wat de doodsoorzaak is van de
overledene. Deze verklaring wordt gebruikt voor landelijke statistiek en wordt na volledig
invullen verstuurd naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het B-formulier valt
onder het medisch beroepsgeheim en mag niet door onbevoegden worden
geopend/gelezen.
Donor-formulier, na het overlijden dient de behandelend arts het donatieformulier in te
vullen ongeacht de eventuele medische ongeschiktheid voor donatie. Op dit formulier wordt
aangegeven of er sprake is van een medische geschiktheid voor weefsel- of orgaandonatie en
wat de eventuele registratie van de overledene is in het Donorregister.
Na het overlijden van een patiënt dient de behandelend arts een schouw te verrichten ter vaststelling
van het overlijden. De behandelend arts geeft een verklaring van overlijden af wanneer hij/zij er zeker
van is dat er sprake is van een natuurlijke dood. Dit houdt in dat de dood uitsluitend een gevolg is van
een (spontane) ziekte. Is die overtuiging er niet of is er sprake van een calamiteit die rechtstreeks
heeft geleid tot de dood? Dan wordt er gesproken van een niet-natuurlijke dood en schakelt de
behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer in tot het verrichten van de schouw.
Het Donorregister hoeft niet te worden geraadpleegd indien: