Week 4 OVV-2
HC Sturing van eetgedrag A
Sociale relevantie
- Obesitas komt wereldwijd voor; pieken in Amerika, Australië
o In NL is er een prevalentie van overgewicht
▪ 15% populatie NL heeft obesitas
- Obesitas= BMI (gewicht kg/ lengte m2) > 30
o > 25= overgewicht
- Prevalentie obesitas neemt over de jaren toe
o Calorierijke voeding neemt toe en heel veel keuzes (inname hoog suiker/
koolhydraten producten)
o Energieverbruik is minder geworden in de laatste jaren
Gevolgen obesitas
- Hersenen
- Ontwikkeling kanker
- Hart- en vaatziekten
- Gewrichten
- Type 2 DM
Obesitas en DM-2
- Mensen met obesitas en
DM-2 > inname
vet/suikerinname
veranderen > 70% kan
slikken met medicijnen
o Hiermee type 2 DM
voorkomen
o Echter steekt wel
ingewikkelijker niet
zomaar veranderen van eetgedrag
▪ Gaat om wilskracht (willen veranderen eetpatroon) vs. fysiologie
(beïnvloeding/ regulatie eetgedrag)
Energiebalans
- Veel inname vet en suiker vs. gebrek aan beweging (verbranding)
o Positieve energiebalans
- Energiebalans=
o Energieopname: koolhydraten, vetten en eiwitten
▪ Bij maaltijden: denken aan hoeveelheid (korte termijn regulatie/ feedback)
en frequentie (hongersignalen/trek, sociale factoren, gewoonte)
o Energieverbruik: basaalmetabolisme (60%), thermogenese (10%, bij aanpassing
temperatuur aan omgevingstemperatuur), fysieke activiteit
Eetcylcus opname
- Honger krijgen > honger bouwt op > tot signaal ik moet eten (hongersignalen stimuleren
eetlust)
o Dan ga je eten
, o Zit je vol; gemedieerd door
verzadigingssignalen omdat je
aan het eteen bent >> leidt tot
verzadiging tussen de
maaltijden
- Tussen maaltijden heb je verzadiging
(satiety)= gevoel verzadiging tussen
maaltijden door
o Hierna ga je weer eten
Centrale regulatie eetgedrag
- Te maken met honger vs. verzadiging
o Deze signalen komen uit
periferie > signaleren naar centraal zenuwstelsel; vertellen energiestatus van lichaam
o Czs zorgt voor autonome output: energie-inname en adequate verandering voor
energieverbruik
- Aan ene kant homeostatisch eetgedrag= eten omdat je honger bent
o Ook hedonisch eetgedrag= eten omdat je iets lekker vindt, niet omdat je honger
hebt
Homeostatisch eetgedrag
- Centrale regulatie: hypothalamus is erg
belangrijk hiervoor
o Is een kern die signalen vanuit periferie/
andere gebieden hersenen opneemt >
veranderingen om aan te passen
- Als je in de ventromediale hypothalamus een
laesie aanbrengt (studie in kat) > kat ging enorm
veel eten en kreeg obesitas (accumulatie
vetweefsel)
o = verzadigingscentrum
o Laesie in latere hypothalamus > zagen het tegenovergestelde effect, kat at minder
en viel af
▪ Hongercentrum
- Zit ingewikkelder dan de studie: hypothalamus bestaat uit heel veel verschillende kernen
o Suprachiasmatic nucleus= belangrijk voor biologische klok
o Paraventriculaire nucleus= stressrespons
o Arcuate nucleus (bij knaagdieren)= belangrijk voor ontvangen perifere feedback
(dorsomediale nucleus ook)
▪ Bij mensen infendibulaire nucleus
o LHA
o Ventromediale nucleus
- Signalen honger uit periferie > gaan naar hersenen > hersenen zenden signalen terug naar
periferie
o Signalen uit periferie die eetgedrag reguleren:
▪ Nutriënten
▪ Hormonen (afgegeven doordat nutriënten in maagdarmstelsel komen)
▪ Neurale input (verzorgt door n. Vagus die projecteert van periferie naar
hersenen toe)
o Nutriënten/ hormonen bereiken hersenen via bloedbaan
, ▪ Ook effect op n. Vagus signalering > dus beïnvloeding neurale input naar
hersenen
Hormonen van invloed op eetgedrag
- Hormonen die stimuleren om te eten= ghreline
o Afgegeven door endocriene cellen in maag wanneer de maag leeg is > afgifte
ghreline > hierdoor gevoel van honger (‘hongerhormoon’)
o Ghreline
▪ Afgegeven door cellen in maagwand
▪ Hoog bij lege maag (restrictie)
▪ Stimuleert eetlust
o Bij volle maag > mechanoreceptoren rekken op > minder ghreline afgifte
- Hormonen die inhiberen om te eten
o Wanneer maag vol > expansie (oprekking) van maagwand > gedetecteerd door
mechanoreceptoren > afgifte ghreline wordt verlaagd
o Door minder ghreline > signaal van honger wordt dus tenietgedaan
o Hormonen worden afgegeven door darmstelsel
▪ CCK:
• Afgegeven door duodenum en jejunum
• Onderdrukt eten en maaglediging (net als langzamere passage,
voedsel blijft langer in je maag > langere blootstelling aan enzymen
in maag om af te breken en minder honger)
• Stimuleert afgifte galzouten
• Deze laatste 2 effecten goed voor vertering van voedsel
▪ GLP1:
• Afgegeven door ileum en colon
• Onderdrukt eten/ maaglediging
• Stimuleert insulineafgifte (te maken met verhoging in
bloedsuikerwaardes na eten) > waardoor bloedsuikerspiegel daalt na
het eten
▪ PYY:
• Afgegeven door ileum en colon na maaltijd
, • Onderdrukt eten
o Leptine
▪ Geproduceerd en afgegeven door vetweefsel
▪ Bij stijgende concentratie > onderdrukt eetgedrag
▪ Als concentraties zakken > stimuleert eetgedrag
o Insuline
▪ Door beta-cellen in eilandjes Langerhans in pancreas afgegeven
▪ Afgegeven als bloedsuikerspiegel stijgt
▪ In hersenen verlaagt insuline de eetlust
o Deze hormonen doen honger stoppen
Hormonen van invloed op homeostase
- Ghreline, CCK, PPY, GLP1= hormonen die werken op korte termijn
o Belangrijker bij beëindigen maaltijd
- Leptine en insuline afgegeven in proportie tot hoeveelheid vetmassa die je hebt
o Werken op langere termijn
o Ook effect op eetgedrag maar ook op lichaamsgewicht (vetmassa)
Neurale input in regulatie van eetgedrag: n. Vagus
- Regulatie door nervus vagus vanuit periferie >
hersenen
o Ook wel hersendarm as
o Vagus zenuw detecteert > cellichamen
in nekregio > eindigt zenuw in
hersenstam
▪ Gebied waar zenuw
binnenkomt in hersenstam:
nucleus tractus solitarius
(hersenstam)
▪ Hersenstam is belangrijk voor
verzadigingssignalen gemedieerd door vaguszenuw
- Vaguszenuw detecteert:
o Mechanosensatie: meet oprekking maag- en darmwand
▪ Heeft te maken met hoeveelheid nutriënten die binnenkomt (volume)
▪ Want wat binnenkomt > uitrekking van wanden
o Chemosensatie: gaat om het type nutriënten in het lumen
▪ Nutriënten in lumen > passeren darmepitheel > detectie door uiteinden
vagale vezels
▪ Door nutriënten > hormonenafgifte > deze hormonen grijpen ook aan op
receptoren op uiteinde vagale vezels
o Hierdoor signaleert vagus zenuw > brengt signalen over naar hersenen
Centrale regulatie op niveau hersenen
- Hypothalame kernen; arcuate nucleus ligt heel dicht bij bloed hersenbarrière
o Bij dit plekje is de bhb een soort van ‘lek’ > signalen uit periferie kunnen hier de
barriere over en naar neuronen toe in arcuate nucleus
- In arcuate nucleus 2 populaties neuronen:
o Agouti-related proteïn en neuropeptide Y-neuronen (NPY)
▪ Bij activatie neuronen > stimuleren eetgedrag
o Proopiomelanocortin (POMC) en cocaine emphetamine related transcipt
▪ Bij activatie > stopt eten
- De hormonen van hierboven hebben effect op deze neuronen
HC Sturing van eetgedrag A
Sociale relevantie
- Obesitas komt wereldwijd voor; pieken in Amerika, Australië
o In NL is er een prevalentie van overgewicht
▪ 15% populatie NL heeft obesitas
- Obesitas= BMI (gewicht kg/ lengte m2) > 30
o > 25= overgewicht
- Prevalentie obesitas neemt over de jaren toe
o Calorierijke voeding neemt toe en heel veel keuzes (inname hoog suiker/
koolhydraten producten)
o Energieverbruik is minder geworden in de laatste jaren
Gevolgen obesitas
- Hersenen
- Ontwikkeling kanker
- Hart- en vaatziekten
- Gewrichten
- Type 2 DM
Obesitas en DM-2
- Mensen met obesitas en
DM-2 > inname
vet/suikerinname
veranderen > 70% kan
slikken met medicijnen
o Hiermee type 2 DM
voorkomen
o Echter steekt wel
ingewikkelijker niet
zomaar veranderen van eetgedrag
▪ Gaat om wilskracht (willen veranderen eetpatroon) vs. fysiologie
(beïnvloeding/ regulatie eetgedrag)
Energiebalans
- Veel inname vet en suiker vs. gebrek aan beweging (verbranding)
o Positieve energiebalans
- Energiebalans=
o Energieopname: koolhydraten, vetten en eiwitten
▪ Bij maaltijden: denken aan hoeveelheid (korte termijn regulatie/ feedback)
en frequentie (hongersignalen/trek, sociale factoren, gewoonte)
o Energieverbruik: basaalmetabolisme (60%), thermogenese (10%, bij aanpassing
temperatuur aan omgevingstemperatuur), fysieke activiteit
Eetcylcus opname
- Honger krijgen > honger bouwt op > tot signaal ik moet eten (hongersignalen stimuleren
eetlust)
o Dan ga je eten
, o Zit je vol; gemedieerd door
verzadigingssignalen omdat je
aan het eteen bent >> leidt tot
verzadiging tussen de
maaltijden
- Tussen maaltijden heb je verzadiging
(satiety)= gevoel verzadiging tussen
maaltijden door
o Hierna ga je weer eten
Centrale regulatie eetgedrag
- Te maken met honger vs. verzadiging
o Deze signalen komen uit
periferie > signaleren naar centraal zenuwstelsel; vertellen energiestatus van lichaam
o Czs zorgt voor autonome output: energie-inname en adequate verandering voor
energieverbruik
- Aan ene kant homeostatisch eetgedrag= eten omdat je honger bent
o Ook hedonisch eetgedrag= eten omdat je iets lekker vindt, niet omdat je honger
hebt
Homeostatisch eetgedrag
- Centrale regulatie: hypothalamus is erg
belangrijk hiervoor
o Is een kern die signalen vanuit periferie/
andere gebieden hersenen opneemt >
veranderingen om aan te passen
- Als je in de ventromediale hypothalamus een
laesie aanbrengt (studie in kat) > kat ging enorm
veel eten en kreeg obesitas (accumulatie
vetweefsel)
o = verzadigingscentrum
o Laesie in latere hypothalamus > zagen het tegenovergestelde effect, kat at minder
en viel af
▪ Hongercentrum
- Zit ingewikkelder dan de studie: hypothalamus bestaat uit heel veel verschillende kernen
o Suprachiasmatic nucleus= belangrijk voor biologische klok
o Paraventriculaire nucleus= stressrespons
o Arcuate nucleus (bij knaagdieren)= belangrijk voor ontvangen perifere feedback
(dorsomediale nucleus ook)
▪ Bij mensen infendibulaire nucleus
o LHA
o Ventromediale nucleus
- Signalen honger uit periferie > gaan naar hersenen > hersenen zenden signalen terug naar
periferie
o Signalen uit periferie die eetgedrag reguleren:
▪ Nutriënten
▪ Hormonen (afgegeven doordat nutriënten in maagdarmstelsel komen)
▪ Neurale input (verzorgt door n. Vagus die projecteert van periferie naar
hersenen toe)
o Nutriënten/ hormonen bereiken hersenen via bloedbaan
, ▪ Ook effect op n. Vagus signalering > dus beïnvloeding neurale input naar
hersenen
Hormonen van invloed op eetgedrag
- Hormonen die stimuleren om te eten= ghreline
o Afgegeven door endocriene cellen in maag wanneer de maag leeg is > afgifte
ghreline > hierdoor gevoel van honger (‘hongerhormoon’)
o Ghreline
▪ Afgegeven door cellen in maagwand
▪ Hoog bij lege maag (restrictie)
▪ Stimuleert eetlust
o Bij volle maag > mechanoreceptoren rekken op > minder ghreline afgifte
- Hormonen die inhiberen om te eten
o Wanneer maag vol > expansie (oprekking) van maagwand > gedetecteerd door
mechanoreceptoren > afgifte ghreline wordt verlaagd
o Door minder ghreline > signaal van honger wordt dus tenietgedaan
o Hormonen worden afgegeven door darmstelsel
▪ CCK:
• Afgegeven door duodenum en jejunum
• Onderdrukt eten en maaglediging (net als langzamere passage,
voedsel blijft langer in je maag > langere blootstelling aan enzymen
in maag om af te breken en minder honger)
• Stimuleert afgifte galzouten
• Deze laatste 2 effecten goed voor vertering van voedsel
▪ GLP1:
• Afgegeven door ileum en colon
• Onderdrukt eten/ maaglediging
• Stimuleert insulineafgifte (te maken met verhoging in
bloedsuikerwaardes na eten) > waardoor bloedsuikerspiegel daalt na
het eten
▪ PYY:
• Afgegeven door ileum en colon na maaltijd
, • Onderdrukt eten
o Leptine
▪ Geproduceerd en afgegeven door vetweefsel
▪ Bij stijgende concentratie > onderdrukt eetgedrag
▪ Als concentraties zakken > stimuleert eetgedrag
o Insuline
▪ Door beta-cellen in eilandjes Langerhans in pancreas afgegeven
▪ Afgegeven als bloedsuikerspiegel stijgt
▪ In hersenen verlaagt insuline de eetlust
o Deze hormonen doen honger stoppen
Hormonen van invloed op homeostase
- Ghreline, CCK, PPY, GLP1= hormonen die werken op korte termijn
o Belangrijker bij beëindigen maaltijd
- Leptine en insuline afgegeven in proportie tot hoeveelheid vetmassa die je hebt
o Werken op langere termijn
o Ook effect op eetgedrag maar ook op lichaamsgewicht (vetmassa)
Neurale input in regulatie van eetgedrag: n. Vagus
- Regulatie door nervus vagus vanuit periferie >
hersenen
o Ook wel hersendarm as
o Vagus zenuw detecteert > cellichamen
in nekregio > eindigt zenuw in
hersenstam
▪ Gebied waar zenuw
binnenkomt in hersenstam:
nucleus tractus solitarius
(hersenstam)
▪ Hersenstam is belangrijk voor
verzadigingssignalen gemedieerd door vaguszenuw
- Vaguszenuw detecteert:
o Mechanosensatie: meet oprekking maag- en darmwand
▪ Heeft te maken met hoeveelheid nutriënten die binnenkomt (volume)
▪ Want wat binnenkomt > uitrekking van wanden
o Chemosensatie: gaat om het type nutriënten in het lumen
▪ Nutriënten in lumen > passeren darmepitheel > detectie door uiteinden
vagale vezels
▪ Door nutriënten > hormonenafgifte > deze hormonen grijpen ook aan op
receptoren op uiteinde vagale vezels
o Hierdoor signaleert vagus zenuw > brengt signalen over naar hersenen
Centrale regulatie op niveau hersenen
- Hypothalame kernen; arcuate nucleus ligt heel dicht bij bloed hersenbarrière
o Bij dit plekje is de bhb een soort van ‘lek’ > signalen uit periferie kunnen hier de
barriere over en naar neuronen toe in arcuate nucleus
- In arcuate nucleus 2 populaties neuronen:
o Agouti-related proteïn en neuropeptide Y-neuronen (NPY)
▪ Bij activatie neuronen > stimuleren eetgedrag
o Proopiomelanocortin (POMC) en cocaine emphetamine related transcipt
▪ Bij activatie > stopt eten
- De hormonen van hierboven hebben effect op deze neuronen