Wat is een stad? Wat is verstedeling?
Moeilijke om een holistische definitie te vinden, een totaalperspectief ontbreekt
Cultuurgeschiedenis: Lewis Mumford: (Amerikaanse cultuurfilosoof, historicus) What is a City?
- Geographic plexus: een stad ligt op een plaats met een bepaalde reden
(bvb: Gent, daar waar de Leie in de Schelde vloeit)
- Economic organisation: alle inwoners hangen d.m.v. economisch verband aan elkaar
> zijn afhankelijk van elkaar (wij betalen de prof en zo onderhoud hij zijn familie)
- Institutional process: een stad, een groep groeit => ° economische onafhankelijkheid
> maar organisatie, baas, regels nodig
- Theatre of social action: er speelt zich van alles af in een stad, veel interacties
> gebouwen zijn niet zomaar een neutrale achtergrond: die krijgen een rol
- Aesthetic symbol of collective unity: stad heeft een symbool, toont trots, macht, rijkdom
vaak een gebouw dat de samenhorigheid aantoont (bvb: kathedraal van Antwerpen)
Stedenbouw heeft eigenlijk minder te maken met de bebouwde omgeving dan met de mensen
die in de omgeving moeten functioneren
Deze definitie van Mumford is ook een kritiek: ze is vooral van toepassing op de Middeleeuwse
stad, die hij als het ideale stadsmodel zag. In de moderne metropolis grote metropolen van zijn
tijd vond Mumford deze sociale en culturele kwaliteiten niet terug
Sociologie: Louis Wirth: (Socioloog) Urbanism as a Way of Life
- Waarin verschilt het leven in de stad dan dat van een dorp? verschillende
- Stad: redelijk groot, dichtbevolkt en permanente nederzetting van heterogene individuen
- Onze planeet begint te verstedelijken ipv ruraal te leven (onafhankelijk & autonoom)
Verstedelijking
- Afhankelijkheid van economische relaties, infrastructuur
> creëert uitsluiting, ongelijkheid, armoede
- Plattelandsvlucht
- Steeds meer mensen leven van industrie en diensten; steeds minder van landbouw.
Het voedsel moet van steeds verder komen en zo wordt de druk op de omgeving groter
- Vlaamse landschap een lage densiteit stedelijk netwerk (meesten stedelijke levenswijze)
Wat is (geschiedenis van de) stedenbouw?
In deze cursus verstaan we onder ‘stedenbouw’: de (studie van de) interactie tussen bebouwde
omgeving en de politieke, sociale, technische, wetenschappelijke, culturele, …, aspecten van
haar inrichting. Het is met andere woorden een discipline op de grens van de sociale en de
exacte wetenschappen, de planologie en de architectuur.
Perspectieven op stedenbouw
1. Morfologische invalshoek
• Stad als een ruimtelijk artefact; zoeken naar patronen in ontstaan,
ontwikkeling en planning (hoe herkennen)
, 2. Socio-culturele invalshoek
• De stad als ruimtelijke neerslag van maatschappelijke verhoudingen en
politieke ideologieën; stedenbouw en planning als instrumenten van macht
(op welke manier is een stad de reflectie van de heerser zijn agenda)
3. Stedenbouw als discipline
• Aandacht voor het denken en discours over de stad: de bebouwde omgeving
als wetenschappelijk, artistiek en sociaal studie-object
Waarom geschiedenis van de stedenbouw?
Gordon Childe, ‘The Urban Revolution’ (1957) = Australische archeoloog, was geen stedenbouwkundige
Marxistische benadering:
• Geschiedenis evolueert in ‘sprongen’ (‘revoluties’), niet lineair
• Materialisme: focus op economie, industrie, landbouw
Hoe kunnen wij de geschiedenis van de mensheid catalogiseren/ structureren?
Adhv werktuigen maar Gordon Childe weerlegt dat en komt met een alternatief:
De manier waarop de mensen zich hebben gevestigd, de huisvesting, °ruimtelijk sociaal geheel
3 ‘revoluties’ of ‘paradigm shifts’ i/d evolutie van de menselijke beschaving:
1. Neolitische revolutie: van nomadische jagerscultuur naar sedentaire,
agrarische bestaansvorm
↓ succesvolle nederzettingen die groeien: ° steden
2. ‘Urban revolution’ (3500-1500 BC): ontstaan van een complex, hiërarchisch
maatschappijsysteem gebaseerd op productie en handel
Mesopotamië is de bakermat van de stedelijke beschaving
Vanaf wanneer wordt een nederzetting een stad?
3. Industriële revolutie (19e eeuw): grootschalige transformaties door
mechanische productie en distributie van goederen
→ Volgens Childe is de stad product én katalysator van menselijke beschaving; dit type
nederzetting heeft een beslissende rol gespeeld in de ontwikkeling van onze maatschappij
De ‘stedelijke revolutie’ (3500-1500 BC)
Childe: dorpsgemeenschappen worden stedelijk bij:
- Grootte en dichtheid (± 30.000 inwoners)
- Diversiteit in bevolking (verschillend beroep, achtergrond, opleiding, etc.)
- Complexe maatschappelijke organisatie met een notie van een algemeen belang
(rekening houden met anderen; als je niet meedoet, wordt je uit het systeem gezet
Het besef dat er een hoger belang is dan onze eigen primitieve instincten is een
fundamenteel kenmerk van een stedelijke beschaving)
- Economisch: handel over lange afstand, op grote schaal (verbonden via handelroutes)
,Eerste voorbeeld van een stad is Ur in Irak
Het grondplan van Ur bevat alle componenten van de stad zoals ze er tot de 19e eeuw uitziet:
een omwalling (duidelijke grens), nabijheid van water (bescherming), een centrale burcht of
heiligdom (duidelijk centrum met leider), een dicht weefsel van straatjes en woningen
Deze componenten verliezen hun rol en dat stimuleert Childe voor ontstaan van nieuw model
We mogen ons niet blind staren op de stad als ruimtelijk fenomeen, het gaat vooral over het volk
De ‘Industriële Revolutie’ (19e eeuw)
Plattelandsvlucht; steden worden industriële productiecentra vol fabrieken
“At this moment the four natural limits on the growth of cities were thrown off” (Mumford)
De context van de stad veranderd maar deze factoren bleven
- Voeding: continue water- en voedseltoevoer door beter transport
- Militair: omwallingen niet langer nodig > groei buiten de wallen (gebruik kanonnen))
- Vervoer: gemechaniseerd verkeer (fiets, stoomtrein, tram, later auto)
- Energie: niet langer afhankelijk van water, wind, paard
> Explosieve verstedelijking
Ontstedelijking, suburbanisering en ‘sprawl’ in de 21e eeuw
Steden gaan inwoners verliezen: we zijn zeer mobiel geworden (auto, vliegtuig, openbaar
vervoer,) er is dus ook geen nood meer om in de stad te wonen. Ontstedelijking van de stad,
suburbanisering en versnippering van onze plattelanden door lintbebouwing. (bvb: Detroit)
Ontstedelijking of nieuwe stedelijke conditie? De ‘netwerkstad’
Zoals in Vlaanderen die zich uitstrekt over een vrij groot gebied met een aantal kernen en met
heel veel leegte (verschillende kernen die werken als 1 groot ruimtelijk geheel)
Netwerkstad: een stad niet langer als een collectie ‘plekken’ maar een geheel van ‘activiteiten’,
‘trajecten’ en ‘bestemmingen’?
Willem-Jan Neutelings, De Tapijtmetropool
“De nieuwe stad is een luchtige metropool met dorpjes, stedelijke centra, suburbs,
industrieterreinen, havens, vliegvelden, bossen, meren, stranden, reservaten en monoculturen
van de hoogtechnologische landbouwarealen. (…)
De stad is getransformeerd tot een eigentijds cultuurlandschap met velerlei soorten enclaves,
die op schijnbaar willekeurige plaatsen tot ontwikkeling zijn gekomen.”
, De stad in de Klassieke Oudheid
De Polis (Griekenland, D.F. Kitto)
Nauwelijks geschreven bronnen dus we halen info via de archeologie
Teksten van Plato, Aristoteles en Socrates zijn ook via een omweg tot bij ons gekomen
➔ Indirecte informatie dus we hebben alleen interpretaties (die veranderen)
‘Polis’
- Geen eenduidige betekenis (tekstuele analyse)
1. ‘stronghold’ (burcht, citadel)
2. ‘state’ (staat: mensen en hun instituut)
3. ‘people’ (groep mensen)
4. ‘a way of life’ (levenswijze)
Oorspronkelijk fysieke, territoriale entiteit …
• ommuurde stad + omliggend territorium
• centrum voor bestuur, defensie, eredienst en rechtspraak
… maar vooral: sociale en politieke organisatievorm (vrijheid realiseren)
• ‘groep mensen’ > bestuur (demos); ‘leefgemeenschap van vrije burgers’ > ‘manier van leven’
• Instrument én symbool van directe democratie en zelfrealisatie van elke burger
Belangrijkste kenmerken:
- Intieme relatie met natuur en geografie
- Kleinschalig: beperkt aantal inwoners (waarom?)
- Publieke gebouwen (stoa, theater, tempels, stadion) structureren het stedelijke weefsel;
woningen zijn klein en eenvoudig (echte leven speelt zich buiten af, dak nodig)
- Acropolis: tempelcomplex
- Agora: politiek centrum; ‘hart van de democratie’
Organisch gegroeide steden: Athene
Gegroeid rond belangrijk tempelcomplex: acropolis
1. Omringende muur
Ontstaan: vaak door een burcht > meer en meer gebouwen
→burcht verliest militaire functie en wordt een tempel.
2. Acropolis: Acro – Polis (Tegen de stad)
3. Agora: politiek centrum
Het is ook het einde van de Pan-Heleense weg
Mensen pauzeren hier > °marktplein door vraag naar eten en goederen > prestigieuze gebouwen
Dubbele evolutie:
- Burcht wordt steeds meer een soort van tempel
- Marktplein wordt een agora
Moeilijke om een holistische definitie te vinden, een totaalperspectief ontbreekt
Cultuurgeschiedenis: Lewis Mumford: (Amerikaanse cultuurfilosoof, historicus) What is a City?
- Geographic plexus: een stad ligt op een plaats met een bepaalde reden
(bvb: Gent, daar waar de Leie in de Schelde vloeit)
- Economic organisation: alle inwoners hangen d.m.v. economisch verband aan elkaar
> zijn afhankelijk van elkaar (wij betalen de prof en zo onderhoud hij zijn familie)
- Institutional process: een stad, een groep groeit => ° economische onafhankelijkheid
> maar organisatie, baas, regels nodig
- Theatre of social action: er speelt zich van alles af in een stad, veel interacties
> gebouwen zijn niet zomaar een neutrale achtergrond: die krijgen een rol
- Aesthetic symbol of collective unity: stad heeft een symbool, toont trots, macht, rijkdom
vaak een gebouw dat de samenhorigheid aantoont (bvb: kathedraal van Antwerpen)
Stedenbouw heeft eigenlijk minder te maken met de bebouwde omgeving dan met de mensen
die in de omgeving moeten functioneren
Deze definitie van Mumford is ook een kritiek: ze is vooral van toepassing op de Middeleeuwse
stad, die hij als het ideale stadsmodel zag. In de moderne metropolis grote metropolen van zijn
tijd vond Mumford deze sociale en culturele kwaliteiten niet terug
Sociologie: Louis Wirth: (Socioloog) Urbanism as a Way of Life
- Waarin verschilt het leven in de stad dan dat van een dorp? verschillende
- Stad: redelijk groot, dichtbevolkt en permanente nederzetting van heterogene individuen
- Onze planeet begint te verstedelijken ipv ruraal te leven (onafhankelijk & autonoom)
Verstedelijking
- Afhankelijkheid van economische relaties, infrastructuur
> creëert uitsluiting, ongelijkheid, armoede
- Plattelandsvlucht
- Steeds meer mensen leven van industrie en diensten; steeds minder van landbouw.
Het voedsel moet van steeds verder komen en zo wordt de druk op de omgeving groter
- Vlaamse landschap een lage densiteit stedelijk netwerk (meesten stedelijke levenswijze)
Wat is (geschiedenis van de) stedenbouw?
In deze cursus verstaan we onder ‘stedenbouw’: de (studie van de) interactie tussen bebouwde
omgeving en de politieke, sociale, technische, wetenschappelijke, culturele, …, aspecten van
haar inrichting. Het is met andere woorden een discipline op de grens van de sociale en de
exacte wetenschappen, de planologie en de architectuur.
Perspectieven op stedenbouw
1. Morfologische invalshoek
• Stad als een ruimtelijk artefact; zoeken naar patronen in ontstaan,
ontwikkeling en planning (hoe herkennen)
, 2. Socio-culturele invalshoek
• De stad als ruimtelijke neerslag van maatschappelijke verhoudingen en
politieke ideologieën; stedenbouw en planning als instrumenten van macht
(op welke manier is een stad de reflectie van de heerser zijn agenda)
3. Stedenbouw als discipline
• Aandacht voor het denken en discours over de stad: de bebouwde omgeving
als wetenschappelijk, artistiek en sociaal studie-object
Waarom geschiedenis van de stedenbouw?
Gordon Childe, ‘The Urban Revolution’ (1957) = Australische archeoloog, was geen stedenbouwkundige
Marxistische benadering:
• Geschiedenis evolueert in ‘sprongen’ (‘revoluties’), niet lineair
• Materialisme: focus op economie, industrie, landbouw
Hoe kunnen wij de geschiedenis van de mensheid catalogiseren/ structureren?
Adhv werktuigen maar Gordon Childe weerlegt dat en komt met een alternatief:
De manier waarop de mensen zich hebben gevestigd, de huisvesting, °ruimtelijk sociaal geheel
3 ‘revoluties’ of ‘paradigm shifts’ i/d evolutie van de menselijke beschaving:
1. Neolitische revolutie: van nomadische jagerscultuur naar sedentaire,
agrarische bestaansvorm
↓ succesvolle nederzettingen die groeien: ° steden
2. ‘Urban revolution’ (3500-1500 BC): ontstaan van een complex, hiërarchisch
maatschappijsysteem gebaseerd op productie en handel
Mesopotamië is de bakermat van de stedelijke beschaving
Vanaf wanneer wordt een nederzetting een stad?
3. Industriële revolutie (19e eeuw): grootschalige transformaties door
mechanische productie en distributie van goederen
→ Volgens Childe is de stad product én katalysator van menselijke beschaving; dit type
nederzetting heeft een beslissende rol gespeeld in de ontwikkeling van onze maatschappij
De ‘stedelijke revolutie’ (3500-1500 BC)
Childe: dorpsgemeenschappen worden stedelijk bij:
- Grootte en dichtheid (± 30.000 inwoners)
- Diversiteit in bevolking (verschillend beroep, achtergrond, opleiding, etc.)
- Complexe maatschappelijke organisatie met een notie van een algemeen belang
(rekening houden met anderen; als je niet meedoet, wordt je uit het systeem gezet
Het besef dat er een hoger belang is dan onze eigen primitieve instincten is een
fundamenteel kenmerk van een stedelijke beschaving)
- Economisch: handel over lange afstand, op grote schaal (verbonden via handelroutes)
,Eerste voorbeeld van een stad is Ur in Irak
Het grondplan van Ur bevat alle componenten van de stad zoals ze er tot de 19e eeuw uitziet:
een omwalling (duidelijke grens), nabijheid van water (bescherming), een centrale burcht of
heiligdom (duidelijk centrum met leider), een dicht weefsel van straatjes en woningen
Deze componenten verliezen hun rol en dat stimuleert Childe voor ontstaan van nieuw model
We mogen ons niet blind staren op de stad als ruimtelijk fenomeen, het gaat vooral over het volk
De ‘Industriële Revolutie’ (19e eeuw)
Plattelandsvlucht; steden worden industriële productiecentra vol fabrieken
“At this moment the four natural limits on the growth of cities were thrown off” (Mumford)
De context van de stad veranderd maar deze factoren bleven
- Voeding: continue water- en voedseltoevoer door beter transport
- Militair: omwallingen niet langer nodig > groei buiten de wallen (gebruik kanonnen))
- Vervoer: gemechaniseerd verkeer (fiets, stoomtrein, tram, later auto)
- Energie: niet langer afhankelijk van water, wind, paard
> Explosieve verstedelijking
Ontstedelijking, suburbanisering en ‘sprawl’ in de 21e eeuw
Steden gaan inwoners verliezen: we zijn zeer mobiel geworden (auto, vliegtuig, openbaar
vervoer,) er is dus ook geen nood meer om in de stad te wonen. Ontstedelijking van de stad,
suburbanisering en versnippering van onze plattelanden door lintbebouwing. (bvb: Detroit)
Ontstedelijking of nieuwe stedelijke conditie? De ‘netwerkstad’
Zoals in Vlaanderen die zich uitstrekt over een vrij groot gebied met een aantal kernen en met
heel veel leegte (verschillende kernen die werken als 1 groot ruimtelijk geheel)
Netwerkstad: een stad niet langer als een collectie ‘plekken’ maar een geheel van ‘activiteiten’,
‘trajecten’ en ‘bestemmingen’?
Willem-Jan Neutelings, De Tapijtmetropool
“De nieuwe stad is een luchtige metropool met dorpjes, stedelijke centra, suburbs,
industrieterreinen, havens, vliegvelden, bossen, meren, stranden, reservaten en monoculturen
van de hoogtechnologische landbouwarealen. (…)
De stad is getransformeerd tot een eigentijds cultuurlandschap met velerlei soorten enclaves,
die op schijnbaar willekeurige plaatsen tot ontwikkeling zijn gekomen.”
, De stad in de Klassieke Oudheid
De Polis (Griekenland, D.F. Kitto)
Nauwelijks geschreven bronnen dus we halen info via de archeologie
Teksten van Plato, Aristoteles en Socrates zijn ook via een omweg tot bij ons gekomen
➔ Indirecte informatie dus we hebben alleen interpretaties (die veranderen)
‘Polis’
- Geen eenduidige betekenis (tekstuele analyse)
1. ‘stronghold’ (burcht, citadel)
2. ‘state’ (staat: mensen en hun instituut)
3. ‘people’ (groep mensen)
4. ‘a way of life’ (levenswijze)
Oorspronkelijk fysieke, territoriale entiteit …
• ommuurde stad + omliggend territorium
• centrum voor bestuur, defensie, eredienst en rechtspraak
… maar vooral: sociale en politieke organisatievorm (vrijheid realiseren)
• ‘groep mensen’ > bestuur (demos); ‘leefgemeenschap van vrije burgers’ > ‘manier van leven’
• Instrument én symbool van directe democratie en zelfrealisatie van elke burger
Belangrijkste kenmerken:
- Intieme relatie met natuur en geografie
- Kleinschalig: beperkt aantal inwoners (waarom?)
- Publieke gebouwen (stoa, theater, tempels, stadion) structureren het stedelijke weefsel;
woningen zijn klein en eenvoudig (echte leven speelt zich buiten af, dak nodig)
- Acropolis: tempelcomplex
- Agora: politiek centrum; ‘hart van de democratie’
Organisch gegroeide steden: Athene
Gegroeid rond belangrijk tempelcomplex: acropolis
1. Omringende muur
Ontstaan: vaak door een burcht > meer en meer gebouwen
→burcht verliest militaire functie en wordt een tempel.
2. Acropolis: Acro – Polis (Tegen de stad)
3. Agora: politiek centrum
Het is ook het einde van de Pan-Heleense weg
Mensen pauzeren hier > °marktplein door vraag naar eten en goederen > prestigieuze gebouwen
Dubbele evolutie:
- Burcht wordt steeds meer een soort van tempel
- Marktplein wordt een agora