ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1 : Geschiedenis, theorieën en onderzoeksmethodes
Kernvragen:
o Hoe ontwikkelingspsychologische theorieën vergelijken?
o Belangrijkste klassieke en hedendaagse ontwikkelingstheorieën?
o Methodes om ontwikkelingspsychologische processen te bestuderen?
1. Domein
-Wetenschappelijk
bv hoe ontwikkelt een kind zich tot adolescent
-Toegepast
Bv wat zijn de impliacties van een veilige/onveilige gehechtheid
-Interdisciplinair
bv in dialoog met artsen, pedagogen, ethici
(a) Wetenschap die stabiliteit en verandering van gedrag wil begrijpen over levensloop
o In verschillende domeinen: fysiek, cognitief, emotioneel, sociaal
o Oog voor beïnvloedende factoren van ontwikkeling
Er is geen stabiliteit zonder verandering en geen verandering zonder stabiliteit
(b) Is toegepast (heeft belang voor onderwijs, opvoeding, medische en sociale hulp)
(c) Is interdisciplinair (ontwikkelt zich door gecombineerde inspanningen uit vele disciplines)
Toepassing: euthanasie bij minderjarigen
o Wetsvoorstel ingediend in 2013 en goedgekeurd in 2014
o Cruciale vraag: Wilsbekwaamheid bij minderjarigen?
→ Belang van ontwikkelings-psychologie, in discussie met andere disciplines!
2. Basisvragen
Theorieën over ontwikkeling
Doel van theorieën doorheen de eeuwen:
-Beschrijven
-Verklaren
-Voorspellen
Theorie
Geordend en samenhangend geheel van uitspraken dat gedrag beschrijft, verklaart, voorspelt
,Bijvoorbeeld: Hechting
o Ontwikkeling hechtingsrelatie in 1ste jaar? (beschrijven)
o Waarom ontwikkelt die band zich? (verklaren)
o Gevolg voor later functioneren? (voorspellen)
Nut van theorie:
o Begrijpen = geeft richting en betekenis aan wat we zien (bril op realiteit)
o Basis voor praktijk (weten wat te doen)
o Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging = belang van replicatie
Evidence-based practice
We moeten een stelling kunnen repliceren in verschillende onafhankleijke studies
Basisvragen/kenmerken theorieën
(1) Ontwikkeling continu of discontinu?
discontinu Continu
Kwalitatieve verandering = nieuwe manier van Kwantitatieve verandering = uitbreiden van al
reageren in specifieke periodes bestaande vaardigheden
Abrupte verandering – plotse ommezwaai – Vaak geleidelijke verandering – gradueel
crisis
Principe van stadia
Bv. Piaget Bv. werking geheugen
Ontwikkeling is vaak een combinatie van beide: Fysieke groei: gestage vooruitgang + abrupte groeispurten
(2) Eén verloop van ontwikkeling of meerdere?
Vroeger: aanhangers stadiatheorieën (vb. Piaget en Kohlberg):
o zelfde sequentie van ontwikkeling
o universeel
o Unidirectioneel (1 normatief eindpunt voor iedereen)
Nu: meerdere trajecten van ontwikkeling mogelijk door unieke combinaties van persoonlijke en
omgevingskenmerken
Metafoor van de boom :Naarmate dat mensen ouder worden vertakken verschillende levenslopen
(3) Erfelijkheid of milieu belangrijkst? (nature or nurture)
Eeuwenoude discussie : Socrates, Steven Pinker
Biologische theorieën Milieutheorieën
(nature) (nurture)
Nadruk op ontwikkeling als endogeen = van Nadruk op ontwikkeling als exogeen = van
binnenuit gestuurd (aangeboren eigenschappen) buitenuit gestuurd (fysische/sociale omgeving)
Benadrukken stabiliteit & belang van erfelijkheid Beklemtonen plasticiteit of veranderbaarheid
, omgeving = belangrijk bij vroege ervaring Omgeving = ganse leven belangrijk
(levenslange impact)
Temperament theorieën zijn eerder biologische theorieën
Belangrijk bij vroege ervaring:
Bv trauma= kunnen levensloop wel in ene bepaalde richting sturen, als dat gebeurt dan blijft dat
wel vrij stabiel (levenslange impact)
Als het kind in de eerste levensjaren worden verwaarloosd
Bio: zal heel de levensloop stabiel blijven
Mil: latere relaties kunnen voor verandering zorgen
-Watson 1930: voorstander nurture: “ik kan van eender welk persoon eender wie maken”
-Judith Harris: voorstander nature “de impact van nurture is verwaarloosbaar”
-Tegenwoordig achterhaalde discussie: erfelijkheid en omgeving spelen op complexe manier op elkaar in
(afhankelijk van domein)
Relatieve rol zal verschillen van domein tot domein
Bv fysieke ontwikkeling= nature heel grote invloed maar ook wel ene deel nurture
Bv zelfconcept = omgekeerd
-Onderzoek van Caspi en collega’s (2003, Science)
interactie tussen mishandeling en 5HTT gen (transport serotonine) in voorspelling van depressie
Je mag ze niet onafhankelijk van elkaar zien
Ze beïnvloeden elkaar
2 soorten varianten van gen
Individuen die veel negatieve levensgebeurtenissen + korte varianten van gen=
kunnenminder goed tegen deze gebeurtenissen
Individuen met lange varianten = kunnen er beter tegen
- O’Connor en collega’s (1998): Twee groepen adoptiekinderen: één met gekend genetisch risico op
antisociaal gedrag en één zonder risico
Nature kant kan ook de nurture kant beïnvloeden/vormgeven
Bij genetische at risk kinderen = opvoeding werd gekenmerkt door meer dwingende controle van de
ouders
=>gevaar groot voor vicieuze cirkel => anti-sociaal gedrag kan juist versterkt worden
3. Levensloopperspectief
In meeste hedendaagse theorieën uitgegaan van
• zowel continue als discontinue veranderingen
• zowel universele als individu-specifieke processen
• invloeden van zowel erfelijkheid als omgeving
, i.t.t. oudere theorieën die ontwikkeling als eerder discontinu en universeel zien
Deze evolutie hangt samen met
• Uitbreiding van onderzoek naar hele levensloop (i.p.v. alleen eerste twee decennia): ook nog groei in
late volwassenheid
Vroeger: ouderdom van achteruitgang
Visie verlaten : er is ook nog groei in late volwassenheid
Bevolking wordt ouder en ouder door vooruitgangen in de geneeskunde waardoor er ook positieve
veranderingen mogelijk zijn in late volwassenheid
• Opkomst dynamische systeembenadering
Dynamische systeembenadering
Proces dat altijd verder gaat
Van bevruchting tot dood
Invloeden op ontwikkeling
o biologisch
o psychologisch
o sociaal
→ Levensloopperspectief als voorbeeld
Basisassumpties levensloopperspectief
1.ontwikkeling is levenslang
Levensloop is opeenvolging ontwikkelingsfasen
In elke fase belangrijke veranderingen
In drie brede domeinen
o fysiek
o cognitief
o emotioneel/sociaal
→ Belangrijke interacties en overlap!
HOOFDSTUK 1 : Geschiedenis, theorieën en onderzoeksmethodes
Kernvragen:
o Hoe ontwikkelingspsychologische theorieën vergelijken?
o Belangrijkste klassieke en hedendaagse ontwikkelingstheorieën?
o Methodes om ontwikkelingspsychologische processen te bestuderen?
1. Domein
-Wetenschappelijk
bv hoe ontwikkelt een kind zich tot adolescent
-Toegepast
Bv wat zijn de impliacties van een veilige/onveilige gehechtheid
-Interdisciplinair
bv in dialoog met artsen, pedagogen, ethici
(a) Wetenschap die stabiliteit en verandering van gedrag wil begrijpen over levensloop
o In verschillende domeinen: fysiek, cognitief, emotioneel, sociaal
o Oog voor beïnvloedende factoren van ontwikkeling
Er is geen stabiliteit zonder verandering en geen verandering zonder stabiliteit
(b) Is toegepast (heeft belang voor onderwijs, opvoeding, medische en sociale hulp)
(c) Is interdisciplinair (ontwikkelt zich door gecombineerde inspanningen uit vele disciplines)
Toepassing: euthanasie bij minderjarigen
o Wetsvoorstel ingediend in 2013 en goedgekeurd in 2014
o Cruciale vraag: Wilsbekwaamheid bij minderjarigen?
→ Belang van ontwikkelings-psychologie, in discussie met andere disciplines!
2. Basisvragen
Theorieën over ontwikkeling
Doel van theorieën doorheen de eeuwen:
-Beschrijven
-Verklaren
-Voorspellen
Theorie
Geordend en samenhangend geheel van uitspraken dat gedrag beschrijft, verklaart, voorspelt
,Bijvoorbeeld: Hechting
o Ontwikkeling hechtingsrelatie in 1ste jaar? (beschrijven)
o Waarom ontwikkelt die band zich? (verklaren)
o Gevolg voor later functioneren? (voorspellen)
Nut van theorie:
o Begrijpen = geeft richting en betekenis aan wat we zien (bril op realiteit)
o Basis voor praktijk (weten wat te doen)
o Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging = belang van replicatie
Evidence-based practice
We moeten een stelling kunnen repliceren in verschillende onafhankleijke studies
Basisvragen/kenmerken theorieën
(1) Ontwikkeling continu of discontinu?
discontinu Continu
Kwalitatieve verandering = nieuwe manier van Kwantitatieve verandering = uitbreiden van al
reageren in specifieke periodes bestaande vaardigheden
Abrupte verandering – plotse ommezwaai – Vaak geleidelijke verandering – gradueel
crisis
Principe van stadia
Bv. Piaget Bv. werking geheugen
Ontwikkeling is vaak een combinatie van beide: Fysieke groei: gestage vooruitgang + abrupte groeispurten
(2) Eén verloop van ontwikkeling of meerdere?
Vroeger: aanhangers stadiatheorieën (vb. Piaget en Kohlberg):
o zelfde sequentie van ontwikkeling
o universeel
o Unidirectioneel (1 normatief eindpunt voor iedereen)
Nu: meerdere trajecten van ontwikkeling mogelijk door unieke combinaties van persoonlijke en
omgevingskenmerken
Metafoor van de boom :Naarmate dat mensen ouder worden vertakken verschillende levenslopen
(3) Erfelijkheid of milieu belangrijkst? (nature or nurture)
Eeuwenoude discussie : Socrates, Steven Pinker
Biologische theorieën Milieutheorieën
(nature) (nurture)
Nadruk op ontwikkeling als endogeen = van Nadruk op ontwikkeling als exogeen = van
binnenuit gestuurd (aangeboren eigenschappen) buitenuit gestuurd (fysische/sociale omgeving)
Benadrukken stabiliteit & belang van erfelijkheid Beklemtonen plasticiteit of veranderbaarheid
, omgeving = belangrijk bij vroege ervaring Omgeving = ganse leven belangrijk
(levenslange impact)
Temperament theorieën zijn eerder biologische theorieën
Belangrijk bij vroege ervaring:
Bv trauma= kunnen levensloop wel in ene bepaalde richting sturen, als dat gebeurt dan blijft dat
wel vrij stabiel (levenslange impact)
Als het kind in de eerste levensjaren worden verwaarloosd
Bio: zal heel de levensloop stabiel blijven
Mil: latere relaties kunnen voor verandering zorgen
-Watson 1930: voorstander nurture: “ik kan van eender welk persoon eender wie maken”
-Judith Harris: voorstander nature “de impact van nurture is verwaarloosbaar”
-Tegenwoordig achterhaalde discussie: erfelijkheid en omgeving spelen op complexe manier op elkaar in
(afhankelijk van domein)
Relatieve rol zal verschillen van domein tot domein
Bv fysieke ontwikkeling= nature heel grote invloed maar ook wel ene deel nurture
Bv zelfconcept = omgekeerd
-Onderzoek van Caspi en collega’s (2003, Science)
interactie tussen mishandeling en 5HTT gen (transport serotonine) in voorspelling van depressie
Je mag ze niet onafhankelijk van elkaar zien
Ze beïnvloeden elkaar
2 soorten varianten van gen
Individuen die veel negatieve levensgebeurtenissen + korte varianten van gen=
kunnenminder goed tegen deze gebeurtenissen
Individuen met lange varianten = kunnen er beter tegen
- O’Connor en collega’s (1998): Twee groepen adoptiekinderen: één met gekend genetisch risico op
antisociaal gedrag en één zonder risico
Nature kant kan ook de nurture kant beïnvloeden/vormgeven
Bij genetische at risk kinderen = opvoeding werd gekenmerkt door meer dwingende controle van de
ouders
=>gevaar groot voor vicieuze cirkel => anti-sociaal gedrag kan juist versterkt worden
3. Levensloopperspectief
In meeste hedendaagse theorieën uitgegaan van
• zowel continue als discontinue veranderingen
• zowel universele als individu-specifieke processen
• invloeden van zowel erfelijkheid als omgeving
, i.t.t. oudere theorieën die ontwikkeling als eerder discontinu en universeel zien
Deze evolutie hangt samen met
• Uitbreiding van onderzoek naar hele levensloop (i.p.v. alleen eerste twee decennia): ook nog groei in
late volwassenheid
Vroeger: ouderdom van achteruitgang
Visie verlaten : er is ook nog groei in late volwassenheid
Bevolking wordt ouder en ouder door vooruitgangen in de geneeskunde waardoor er ook positieve
veranderingen mogelijk zijn in late volwassenheid
• Opkomst dynamische systeembenadering
Dynamische systeembenadering
Proces dat altijd verder gaat
Van bevruchting tot dood
Invloeden op ontwikkeling
o biologisch
o psychologisch
o sociaal
→ Levensloopperspectief als voorbeeld
Basisassumpties levensloopperspectief
1.ontwikkeling is levenslang
Levensloop is opeenvolging ontwikkelingsfasen
In elke fase belangrijke veranderingen
In drie brede domeinen
o fysiek
o cognitief
o emotioneel/sociaal
→ Belangrijke interacties en overlap!