Uitwerking leerstof
Naam: Sanne de Hoogh
Vak: Strafrecht
,Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel is onder te verdelen in het formele en het materiele legaliteitsbeginsel.
Het materiele legaliteitsbeginsel
Art. 1 Sr: Geen straf zonder daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Dit wordt ook wel het materiele legaliteitsbeginsel genoemd, en het heeft te maken met de
rechtszekerheid van burgers. Een gedraging is pas strafbaar als het in de wet staat. Iedereen in
Nederland moet weten wat wel en niet strafbaar is.
Het formele legaliteitsbeginsel
Art 1 Sv: Strafvordering kan alleen plaatsvinden als iemand verdachte is, en dit mag alleen op de
manier waarop het omschreven is in de wet.
Wanneer iemand kan worden aangemerkt als verdachte
Als verdachte krijg je en heb je rechten. Iemand is verdachte als er een ‘redelijk vermoeden van
schuld aan een strafbaar feit’ is, zoals in art. 27 Sv.
Art. 27 lid 1 Sv = materieel criterium:
1. Redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit;
2. Op grond van objectiveerbare feiten en omstandigheden;
- Achtergrond van deze eis: onschuldpresumptie, je bent onschuldig tot het tegendeel
bewezen is;
- Feiten en omstandigheden die voor een willekeurige derden, een redelijk vermoeden
van schuld zouden geven. Je mag niet vooringenomen zijn.
3. Aan een concreet strafbaar feit.
- Zie het legaliteitsbeginsel
Art 27 lid 2 Sv = formeel criterium:
- Procesrechtelijk begrip: de verdachte wordt aangemerkt als degene tegen wie de
vervolging is gericht.
Arresten:
- ‘Hollende kleurling’ en;
- ‘Stormsteeg’
, Rechten verdachte
Het aanmerken van een verdachte heeft gevolgen. Zo mogen er dwangmiddelen tegen de verdachte
worden ingezet, zijn vrijheid kan worden ingeperkt.
- Dwangmiddelen zijn middelen die bij een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden
gebruikt tegen de wil van de verdachte.
Ook verkrijgt de verdachte aanvullende rechten, namelijk:
- Recht op rechtsbijstand, art. 28 e.v. Sv;
o Rechtsbijstand is een mensenrecht (art. 6 lid 3 sub c EVRM).
o Consultatiebijstand, art 28c Sv
Het recht op overleg met advocaat voordat het verhoor plaatsvindt.
Salduz-arrest
o Verhoorbijstand, art 28d Sv
Het recht op overleg met advocaat tijdens het verhoor.
o Een raadsman heeft vrije toegang tot de verdachte die vast zit en mag contact met
hem hebben zonder dat anderen van de inhoud van het contact kennisnemen, art.
45 Sv.
- Zwijgrecht/cautie, art. 29 Sv;
o Lid 1: Zwijgrecht
Verdachte hoeft niet mee te werken aan eigen veroordeling/ Vloeit voort uit
het ‘nemo tenetur’ beginsel: de verdachte mag niet gedwongen worden
mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
Verdachte mag liegen/ heeft vrijheid om te liegen.
o Lid 2: Cautie
Er moet cautie plaatsvinden voor het verhoor zodat verdachte hiervan op de
hoogte is.
Cautie niet gegeven? Verklaring kan worden uitgesloten van het bewijs, art.
359a Sv
o Arrest ‘Plastic boodschappentasje’
- Recht op inzage in processtukken, art. 30 Sv = interne openbaarheid;
o Verdachte heeft het recht om kennis te nemen van deze processtukken die tot zijn
zaak betrekking hebben, art. 30 Sv.
o Kennisneming kan worden beperkt, art 30 lid 3 Sv, er is bezwaar mogelijk, art. 30 lid
4 Sv
Vertaling, art. 32a Sv
Vanaf het moment van uitreiking van de dagvaarding mag dit niet meer
worden beperkt, art 33 Sv.